terug

Insectenhotels
en
de verstening van tuinen

Met een kennis die werkzaam is als gemeenteraadslid praat ik over allerlei groengebieden in de stad. De druk die erop ligt, de waanzin van een gemeente die aan landschapsarchitecten vraagt een concept beleidsplan te schrijven voor een groengebied aan de rand van de stad.
Het groengebied is al jaren helemaal gevuld en ontwikkeld, maar de landschapsarchitecten weten het zo goed te vertellen dat het extentieve onderhoud zal veranderen in intensief.
Wat zal dat gaan betekenen voor de 'ecologische zone' waar het gebied deel van uitmaakt?

Hij vertelt over een vriendin in Dortmund en het 'insectenhotel' op haar balcon.
Als ik later surf op dat woord, zie ik dat het in Duitsland een ware rage is. Maar ook Nederlandstalig zijn er op internet diverse handleidingen te vinden hoe een insectenhotel te maken.
Wat je ervoor nodig hebt is vooral hout en je dient dat hout van gaatjes en tunneltjes in allerlei maten te voorzien. Het hout krijgt dus a.h.w. allemaal kleine kamertjes en hupsakee, je insectenhotel is klaar.
En ja, zoiets kan ook op je balcon.
Wie nog een echte tuin heeft, weet dat het laten liggen van hout, maar ook allerlei ander afval, goed is voor allerlei leven in je tuin.
De houtwal, gemaakt van vooral gesnoeide takken is al vele jaren een populaire afscheiding, o.a. op tal van volkstuinencomplexen. Kleine dieren schuilen erin, maar inderdaad, ook allerlei soorten insecten vinden er hun weg.

Een 'echte tuin' zei ik.
Want de buitenruimten die als 'tuin' worden aangeduid, lijken steeds minder op wat ik me bij dat woord voorstel.
Van Dale Woordenboek:
'tuin de; m -en omheind stuk grond, met bloemen, bomen en andere gewassen beplant: iem om de ~ leiden misleiden'

Was die omheining vroeger nog vooral een haag en soms een bescheiden hekwerk, tegenwoordig is het een hoge schutting of muur. Er overheen kijken, laat staan in de tuin communiceren met je buren is er bijna niet meer bij.

Bloemen vaak in overvloed, maar de planten waar ze aan groeien zijn steeds vaker datzelfde seizoen gekocht op de plantenmarkt of in een tuincentrum.

Bomen en heesters zijn in steeds meer tuinen ver te zoeken en als ze er zijn zijn ze doorgaans jong of worden ze met snoeien klein gehouden.

En andere gewassen? Een enkeling heeft in de siertuin wat eetbare plantensoorten.
Tenzij zo'n soort even mode is natuurlijk.

Want mode beperkt zich al lang niet meer tot kleding en huisinrichting. Ook de tuininrichting is aan mode onderhevig.
En die mode dicteert al jaren tuinmeubelen, bestrating, verlichtingselementen, vijvers en riviertjes, planten in potten en met een beetje geluk planten in smalle perken. Kortom, de mode dicteert om van je tuin een 'buitenkamer' te maken.
Bestrating van tuinen is natuurlijk van alle tijden.
Maar na enkele decennia waarin de 'stenen tuin' steeds zeldzamer werd en 'groen' een teken van progressiviteit was, is de verstening van tuinen nu alweer een aantal jaren flink in opmars. Televisieprogramma's hebben daar een grote invloed op. De populariteit van programma's als 'Eigen huis en tuin' zijn duidelijk niet goed voor de natuur in onze woonomgeving.
Waar het verstenen van tuinen zich vroeger vooral beperkte tot mensen die om uiteenlopende redenen geen mogelijkheden hadden om de tuinieren, wordt een 'buitenkamer' ons nu gepresenteerd als een prachtige plek voor 'buitenrecreatie'.

Als kind was ik al verbaasd over mensen die hun tuin helemaal bestraat hadden.
Met mijn ouders heb ik diverse woningen bewoond, maar allen hadden als 'buitenruimte' slechts een balcon en ik heb ontbreken van een tuin altijd als een gemis gevoeld.
Thans heb ik, wonend in de periferie van de binnenstad, een mini-tuin.
Dit mini tuintje, door mij ook wel balcon-op-de-begane-grond genoemd, heeft een L-vorm.
In de ene poot, naast het huis, liggen eenvoudige stoeptegels waarop ik net een tafel en tuinstoelen kwijt kan en tegen de muren klimt er o.a. een Passievrucht en een Jasmijn.
In de andere, veel grotere L-poot over de hele breedte van het huis, heb ik zo'n 25 jaar geleden veel zand weggegraven en vervangen door tuinaarde waarna ik deze strook grond van nog geen 3 bij 7 meter heb ingericht alsof het een grote tuiin betrof.
In het midden een badlakengroot grasveld, waar u begrijpt, ik zomers op een badlaken kan vertoeven. Er omheen talloze vaste planten. Zodanig gekozen dat er zo'n 10 maanden per jaar altijd wel iets bloeit en in de koudste wintermaanden zorgen oude plantenresten en vruchten voor voedsel voor overwinterende vogels en.. insecten.
Mijn balcon-op-de-begane-grond is de enige niet volledig bestrate tuin aan deze kant van de straat. (Misschien wel van de hele straat, maar de huizen aan de overkant heb ik nimmer van binnen laat staan hun buiten aan de achterkant kunnen beschouwen.)
Zodra ik er zelf niet vertoef, is het er een drukte van belang. Minstens 8 soorten vogels schumen er naar voedsel, buiten het winter seizoen is het een gezoem en gegons van belang.. In het voorjaar kwetteren jonge merels in het nest in de klimop, de hele zomer fluiten o.a. merels hun avondlied en in de schemering zie je een enkele vleermuis overscheren, in de winter komen kool- en pimpelmeesjes en roodborstjes de vertikale begroeiing bezoeken, of pauzeren even in de Magnolia. Deze is 9 jaar geleden geplant en zich aanpassend aan de begrenzingen van tuin- en huismuur en ontwikkelt de tulpenboom zich als een ranke rechtop groeier....

De eerste zomer die ik hier meemaakte, zag de toen nog niet begroeide tuinmuur op een bepaald moment na een regenbui letterlijk zwart van de slakken.
Zoveel onevenwicht is op het beangstigende af.
Ik heb dagen nagedacht wat te doen, uiteindelijk kon ik slechts kiezen voor de meest walgelijke maar ook meest diervriendelijke oplossing: moorden.
Met de grote rubberen hamer voor de tentharingen ben ik de slakken te lijf gegaan. Verstand op nul, emoties en misselijkheid wegslikkend. Toen slakkenresten in mijn gezicht spatten, had ik er meer dan genoeg van.
Diezelfde zomer heb ik met een gifpen een streep getrokken door de wegen die mieren gebaand hadden mijn huis in en met een gehandschoende hand de schuimbollen waar hun 'melkkoetjes' de luizen zich in verstopten, verwijderd.
3 niet bepaald boeddhistische activiteiten...

Ik ben nu 25 jaar verder en heb nooit meer zo'n activiteit hoeven plegen.
Af en toe getuigen lege slakkenhuisjes van smakelijke vogelhapjes.
Nog steeds is ergens een mierennest, maar het zijn slechts een paar mieren die je af en toe met een dood insect ziet sjouwen, de kleine optochtjes zijn leuk om te zien.
Vooral de jonge heliantum is het terrein waar de mieren hun luizenkoeien melken maar het weerhoudt de planten niet om aan het eind van zomer minimaal een meter hoog hun zonnebloemimitatie te vertonen.
Zelfs muizen houden zich zodanig aan natuurlijke quota dat ik gewoon van ze kan genieten als ik ze zomers, bijv. liggend lezend op mijn badlaken grote grasveldje, in de hop hoor ritselen.
In de spouwmuur hebben afgelopen zomer voor het 3e jaar hommels hun nest gebouwd.
Deze beestjes gonzen vooral in het voorjaar zo ijverg af en aan, dat ze al uiterlijk half juli klaar zijn voor de winter.
In het najaar geniet ik van prachtige grote spinnen die hun webben op allerlei strategische plekken in de tuin weven.
Kortom, mijn balcon-op-de-begane-grond- is een soort mini- biodiversiteit, een mini-ecozone, waar alles in evenwicht blijft.
Onderhoud heb ik er dus nauwelijks aan. Een paar keer per jaar knip ik het gras met een grote schaar en van november t/m februari ruim ik wekelijks een beetje dood plantenmateriaal en wat snoeiafval op. Een klein beetje gaat op de mini composthoop, de rest in mijn klein formaat compostbak dat samen met gft-afval wordt opgehaald.
En elke zomer verwen ik mezelf en mijn tuin met een nieuw (oer)plantje waarvoor altijd wel ergens een plekje te vinden is.

De grote biodiversiteit van vaste planten trekt allerlei soorten vogels en insecten aan. Mede dankzij (de Dortmundse vriendin van) het gemeenteraadslid aan het begin van dit relaas besef ik: mijn mini-tuin is het insectenhotel van de straat is geworden.
Zonder dat ik er 1 gaatje voor heb hoeven boren ....


Marja Oosterman
najaar 2010