terug

Paas emoties


Zaterdagavond belt haar hoogbejaarde vader.
"Wat doe jij met de Pasen?" blijkt na het e.e.a. aan plichtplegingen de hoofdreden voor dat telefoontje.
"Niets. Lekker rustig. En jij?"
"Ook niets bijzonders."
"Ga je niet bij mijn broer en schoonzus eten dan?"
"Die krijgen morgen de kinderen. Misschien dat ik 2e Paasdag bij ze eet, maar dat weet ik niet zeker, dat moet ik in mijn agenda nakijken."
Maar morgen hebben we hier in het huis een paasbrunch."
"Oh leuk toch?!"
"Ja dat wel, maar dat duurt minstens 2 uur."
"Lekker uitgebreid dus, maar eh pa..."
"Ja..?"
"We zitten te scrabbelen en ik ben aan de beurt dus iedereen zit nu te wachten tot dit gesprek is afgelopen."
"Nou kunnen ze goed nadenken over hun beurt."
"Nou eh nee, want het woordenboek zit in de telefoon."
"Zei je nou in de telefoon?"
"Ja dat zei ik."
"Nou dan kunnen ze toch ondertussen woorden opzoeken".
"Nee pa, want met die telefoon ben ik nu aan het praten met jou."
"Ja ik dacht, laat ik nu maar even bellen, want ik vergeet het steeds."
"En ik denk steeds dat ik je ga bellen tijdens de hond uitlaten maar dat gaat ook steeds mis. Vanmiddag ook weer. Komt de een na het ander naar me toe in het park.
"Ja, over dat fietsen..."
"Nee pa, ik moet je nu echt gaan hangen. Ze wachten op me. Laten we van de week nog maar eens proberen en dan bijkletsen oke?"
Met enige moeite weet ze een eind aan het gesprek te maken.
Na het scrabbelen blijft ze alleen achter. Zelfs haar vriend kan niet blijven omdat haar knieblessure te pijnlijk is om het bed te delen.
Maar ze maalt er niet om denkt ze.
Morgen ziet ze wel verder.
's Nachts chat ze urenlang op internet en pas rond 4 uur valt ze in slaap.

Het is half elf als ze opstaat en na een eerste slok water meteen op de hometrainer stapt om volgens de aanwijzigingen van de fysiotherapeut haar kniegewricht soepel te houden en haar bovenbeenspieren te verstevigen.
Voorzichtig probeert ze weer een halve stand zwaarder. Op stand 4 duurt het een halve minuut langer dan de vorige dag voor ze 2 kilometer gefietst heeft. 5:36 staat er op de teller. Tot besluit gooit ze er een schepje bovenop en fietst zo hard ze kan tot het zweet op haar voorhoofd staat. Na een halve minuut cool-down staat de teller op bijna 8 minuten. Ze gaat goed vooruit! Tevreden stapt ze af en begint aan haar andere ochtendrituelen met ondermeer haar dagelijkse yoga-oefeningen.
Onderwijl bedenkt ze hoe ze haar dag wil doorbrengen.
Na de eerste wandeling met de hond wil ze haar beide kinderen met een kort bezoekje verrassen. Zonder hond, want dat geeft de minste risico's op onverwachte bewegingen en garandeert ook de kortste fietstocht. Haar beide kinderen wonen op nog geen 10 minuten fietsen van haar vandaan pal bij elkaar in de buurt.
Als ze om half 2 vertrekt besluit ze eerst naar haar zoon te gaan omdat ze voor hem allerlei spullen in haar fietstas wil stoppen waar hij al weken om vraagt maar steeds niet aan toekomt om op te halen. Als ze eerst naar haar zoon gaat zijn die tassen leeg waardoor ze daarin iets kan meenemen waar haar dochter al een paar weken niet aan toekomt om naar haar moeder te brengen.
Onaangekondigd op bezoek gaan doet ze heel zelden, maar ze kiest er vandaag voor omdat het anders wellicht weer veel gedoe geeft over niet matchende tijdstippen en ze wil ook nog tijd vinden om naar haar moestuin te gaan. Als het niet uitkomt merkt ze dat wel en iets afgeven c.q. aanpakken kan het probleem toch niet zijn.

Op de fiets bedenkt ze ineens dat het in de ogen van andere moeders wel eigenaardig zal zijn dat ze geen van haar kinderen gebeld heeft noch die haar, om te kijken of er een paasdiner te combineren valt.
Gelukkig heeft ze er aan gedacht ook wat brownies die ze 's avonds gebakken heeft mee te nemen, zodat ze niet met lege handen aankomt als er ruimte voor een kopje koffie zou zijn.
Ze krijgt bij die gedachte alleen al zin in een kopje koffie.
'Hallo?" bast de stem van haar zoon door de intercom van zijn huis.
"Hoi!"
Stilte.
"Stoor ik?"
"Ik zit te ontbijten."
"Nou dat geeft toch niet."
"Met mijn vriendin".
"Oh leuk. Maar dat geeft toch ook niet.. Of zij moet het vervelend vinden...
Ik kom eigenlijk vooral even wat spullen brengen."
"Ok."
De zoemer gaat ten teken dat ze de deur open kan duwen.
Ze parkeert haar fiets in de grote hal, pakt de spullen uit haar fietstas en gaat voetje voor voetje de lange trap op naar de etage waar haar zoon woont.
"Ah, dat valt mee," denkt ze als ze de deur van haar zoons appartement uitnodigend open ziet staan. De koffie waar ze inmiddels hard aan toe is geurt haar al tegemoet.
Haar zoon staat niet op als ze binnenkomt en zijn vriendin kijkt haar bebrild vanachter haar ontbijt aan. Niet onvriendelijk maar ook niet duidelijk..
"Stoor ik toch?" vraagt ze.
"Ja", zegt haar zoon. "Ik ben net 10 minuten wakker."
"Oh, dus je wilt dat ik meteen weer vertrek?"
"Ja".
Met een blik op hun beider mok koffie probeert ze nog:
"Oh. Heb je niet even een bakkie koffie voor me, dan ben ik daarna weer weg."
"Nee."
"Oh."
Ze voelt zich heel onzeker worden. "Nou hier zijn de spullen. En dit heb ik meegenomen voor bij de koffie."
Hij pakt de trommel aan en loopt naar zijn keuken en pakt een trommel van hem en stopt de 5 brownies in zijn eigen trommel en reikt haar lege trommel aan.
"Wat is het?" vraagt hij.
"Gisteravond zelf gemaakte brownies."
"Oh dank je wel".
"Dus je hebt geen kop koffie voor me?"
'Nee."
Ze is zo verbouweerd dat ze vergeet dat de 5e brownie bedoeld was voor haar dochter om te proeven.
"Krijg ik dan wel een hug?" vraagt ze.
Een haastige korte omhelzing is het antwoord.
Ze heeft zich in geen jaren ergens zo onwelkom gevoeld. De vorige keer was ook bij haar zoon en diens toemalige vriendin.
Kennelijk tellen die gevoelens bij elkaar op want zonder dat ze dat van plan was knalt de deur hard achter haar dicht.
"Nou denkt ie dat ik boos ben," flitst het door haar heen. Maar ze vindt het prima. Zo bot behandeld worden verdient ze niet!
Haar knie vraagt om even zitten. Maar ze vindt de trap veel te vies.
Trillend van emoties, het midden houdend tussen boosheid, teleurstelling, gekwetsheid en afgewezen voelen, staat ze even later bij haar fiets.
Dit wil ze niet meteen nog een keer meemaken en ze pakt haar mobiel en belt haar dochter.
"Over hoeveel minuten ben je er dan?" vraagt die.
"Hooguit vijf."
"Dat is snel! Kan het niet wat langer duren, want dan kan ik even douchen."
"Nou eh.. ik ben al in de buurt. Maar ga lekker douchen, ik heb toch je sleutel."
"Oh ja, dus ik hoef alleen de buitendeur open te drukken."
"Als dat al nodig is." Meestal komt er wel een andere bewoner van het complex naar buiten als ze haar dochter opzoekt. Maar dit keer staat ze al een paar minuten te wachten zonder dat dat gebeurt dus belt ze toch maar aan.
"Dat is snel!" zegt haar dochter. En in éen adem er achter aan: "Ma, maak voor je zelf een bak koffie als je wilt en vermaak je even dan ga ik nu onder de douche."
Terwijl ze reageert op de zoemer bedenkt ze dat het al een heel ander welkom is dan bij haar zoon.
Omdat ze eerst gebeld heeft? Maar haar dochter is sowieso gastvrijer dan haar zoon en haar zoon lijkt steeds botter te worden. Geen wonder dat hij steevast problemen heeft met elkaar steeds sneller opvolgende werkgevers..

Terwijl haar dochter nog onder de douche staat gaat een aan de oplader gekoppelde mobiele telefoon. M'n zoon, denkt ze en kijkt of haar gevoel klopt maar ze wordt geen wijs uit dit merk telefoon en ziet op het scherm geen belgegevens...
Na een heerlijk stevige hug met haar dochter brengt ze even later het gesprek, hoe kan t ook anders, op de botte afwijzing van haar zoon.
"Ja hij is bot. Ik heb daar ook steeds meer moeite mee." Haar dochter vertelt over moeizame communicatie de vorige dag tussen broer en zus. Ze had haar broer 's middags gebeld voor deelname aan een diner met 'pizzarette'. Hij had er wel oren naar, maar moest er nog even over nadenken. Op de valreep van het telefoongesprek had hij gemeld dat zijn nieuwe vriendin dan mee zou komen. Dat viel even tegen, want op twee mensen extra had haar dochter niet gerekend. Ze had haar broer dan ook vriendelijk verzocht dat als hij zou komen met zijn vriendin, een aantal boodschappen wilde doen voor de winkels zaterdagavond sloten.
"Belt ie me om half 12 om te zeggen dat ze komen. Maar heeft hij die boodschappen niet gedaan! Ik ben toch je broer! zei ie. Dan ben ik niet zo assertief als hij en kan ik niet meteen duidelijk zijn in dat ik gewoon niet genoeg in huis heb voor twee mensen extra. Dus ik moet hem zo even bellen want het gaat echt niet."
"Ik denk dat hij net gebeld heeft" zegt ze.
"Inderdaad," bevestigt haar dochter na een blik op haar telefoon. "Laat maar niet merken dat ik hier ben," beslist de moeder. Terwijl haar dochter haar broer belt vraagt ze zich af waarom ze dat zei. Verstoppertje spelen is bepaald niet haar gewoonte. Ze beseft dat ze benieuwd is of haar zoon zijn zus van haar bezoek op de hoogte zal stellen. En ja hoor, het gesprek is nauwelijks begonnen of haar dochter zegt:
"Ze is niet boos. Wel gekwetst".
"Nou ze is hier en je was gewoon bot! Dat ben je wel vaker!"
Ze gaat verder over de paasmaaltijd en trekt haar grenzen. Zelfs al had ze genoeg in huis, wat ze blijft betwijfelen, ze heeft zijn nieuwe vriendin pas éen keer kort ontmoet en dan is zo'n eerste kennismaking onder omstandigheden als vandaag en de verdere setting van het diner gewoon te stressvol.

Na dat telefoongesprek biedt haar dochter haar onverwachte bezoek aan snel een kersvers paasbrood te bakken.
"Dat hoeft echt niet lieverd, ik zit nog steeds hartstikke vol van gisteravond." En ze vertelt over de brownies.
Het gezicht van haar dochter betrekt.
"Je weet hoe gek ik ben op brownies en dan geef je alles aan mijn broer."
"Het waren nog maar 5 stukjes lieverd, ik heb me er echt gigantisch aan bezondigd gisteravond. Ik had 1 stukje daarvan mee willen nemen om je te laten proeven, en maar éen omdat ik weet dat je zelf altijd van alles bakt, maar ik ben het door hoe het ging met je broer glad vergeten.. Sorry."
Het wordt begrepen, maar het raakt haar dochters gevoelens van anders behandeld zijn dan haar broer wel aan en het duurt niet lang of een diep gesprek over het verleden komt tot stand.
Een roerig verleden, waarin haar twee toen nog jonge en thuis wonende kinderen behoorlijk last hebben gehad van haar moeilijkheden met verwerken van een heftige geschiedenis en een nog heftiger jeugd. Goed beschouwd had ze te vaak instabiele periodes gehad om een goede moeder te kunnen zijn.
"Nou zo slecht deed je het niet". zegt haar dochter.
"Alleen erken je te weinig dat allerlei dingen jouw schuld zijn."
"Lieverd, hoe vaak moet ik dat nou nog erkennen? Hoe vaak heb ik al niet laten blijken dat ik weet heb van de schade die jij en ook je broer hebben opgelopen?!"
"Niet genoeg."
"Zou het ooit wel genoeg kunnen zijn?"
"Dat weet ik niet.
Maar je erkent nooit goed jouw schuld. Er volgt altijd een 'ja maar' en dan verschuil je je achter je eigen verleden."
"Voelt dat echt zo voor jou? Ik ontken toch niet de pijn en schade die jij hebt opgelopen?"
"Misschien doe je dat wel maar zeg je te snel er iets anders achteraan."

Nog geen halfuur later staan de tranen in haar ogen. Ze hoort zichzelf van alles zeggen waarvan ze niet zeker weet of het overkomt en of het wel de juiste woorden zijn.
"Nee, ik ben niet verdrietig vanwege mezelf. Maar vanwege de pijn die jij nog steeds hebt."
"Ik heb zelf niets meer om me ongelukkig over te voelen.
Behalve als ik zie hoe ongelukkig jij bent. Het doet pijn om te zien hoe de schade die jij hebt opgedaan door mijn onvermogen destijds schade die ik heb ondervonden te helen, jou tot op de dag van vandaag belet gelukkig te zijn."
"Dat ik keihard gewerkt heb aan mijn eigen heelwording is niet iets waar jij wat aan hebt. Behalve heel misschien dat ik kan blijven zoeken naar wegen dat je je wel erkend gaat voelen in je pijn door mij. Ik hoop echt dat dat gaat lukken lieverd."
"Ik hoop echt dat je er in zal slagen je pijn te helen. Ik kan dat helaas niet voor je doen lieverd. Ik kan helaas weinig anders doen dan je in je pijn erkennen.
Er met je over praten zoals nu."
"Maar eerlijk gezegd.. ik ben hier nu twee uur en vraag me af of het zin heeft dat we er nu nog veel langer over doorgaan. Als je dat vindt, moet ik even iemand bellen vanwege de hond."
"Ga maar naar je hond. Ik moet ook nog het e.e.a. voorbereiden voor vanavond."

Een kwartier later loopt ze naar haar fiets.
Ze recht haar rug.
Dat kruis kan ze nog net dragen....

Misschien moet ze volgend jaar maar weer eens haar kinderen uitnodigen voor een paasdiner...
En haar vader erbij...


Marja Oosterman
Pasen 2012