terug

Het Hert

Om half zeven in de ochtend klommen de trouwe Bob en ik op de tractor en reden vanaf de boerderij de donkere bossen in, het melkkarretje achter ons aan bungelend.
Om de koeien te kunnen melken moesten we een kwartiertje in het donker over het hobbelig bospad rijden, dat is altijd al een avontuur, maar toen we het weidehek geopend hadden en op zoek gingen naar de koeien, die waarschijnlijk ergens achter in de wei lagen, overkwam ons wel iets heel bijzonders.

Rechts van ons bevond zich een droog greppeltje en daarnaast een grote klaverweide, van een andere boer, tot aan de bosrand.
Plotseling, na een meter of twintig gelopen te hebben, stond ik als aan de grond genageld door een onbeschrijfelijk rumoer dat rechts uit de klaverwei kwam. Ik kon niet zien wat het was maar voelde dat er een soort verbinding naar andere tijden open ging, misschien was het een vos met een buit die wegvluchtte, misschien een roofvogel, maar er waren geen vleugelgeluiden te horen.
Nee, verder kwam ik er niet mee en besloot eerst in goed vertrouwen onze koeien te melken in de hoop dat het daarna lichter zou zijn zodat we eens in die wei konden gaan kijken.

Het geheimzinnig gebeuren liet me niet los en terwijl de koeien rustig aan de melkkar stonden ging ik in de schemering de greppel over de klaverwei in. Behoedzaam keek ik rond maar kon maar een paar meter om me heen kijken, het enige wat ongewoon was, was dat er schrikdraad midden over het veld lag. Dat zou geen enkele boer doen, zo midden op het veld.
Voorzichtig met de draad in de hand liep ik naar het midden van de wei en zag in een flits, anderhalve meter voor mij plat op de grond, een in opperste doodsangst verkerend, een hert liggen. En in de flits dat ik het zag, sprong het dier op en probeerde, gehinderd door een bos schrikdraad in het gewei, weg te vluchten.

Het hert, al eeuwen lang op de vlucht voor het verschijnsel mens, was zijn leven niet zeker en dook snel in de droogstaande greppel om zich te verstoppen onder de bramenstruiken die er groeiden. Ik verzamelde moed, sprak vertrouwen en rust uit om deze intentie over te brengen naar het hert en ging ook naar de greppel, met het schrikdraad, waaraan het angstig dier vast zat, in mijn handen.
Het plan was helder, ik naderde het dier zo dicht mogelijk en bond het draad vast aan een heiningpaal.
Het dier lag nu in feite vast aan de paal en kon niet meer dan twee meter lopen.
In een snelle, later niet meer te beschrijven actie, lukte het me het dier bij het gewei te pakken.
Het bleef eigenlijk al na een korte tijd redelijk stil staan.
Terwijl ik het dier vertrouwen probeerde in te fluisteren kon ik met de ene vrije hand langzaam het gewei bevrijden van die lastige warboel van draden.
Bevrijd van zijn boeien liet ik het rustig los, maar nog natrillend van spanning nam het een enorme sprong het bospad over, terug zijn bos in. Toch zag ik dat het na een meter of acht de angst verloor en weer iets meer natuurlijke rust kreeg.

Het was een indrukwekkende ervaring om een in het wild levend hert in je nabijheid te voelen en het te bevrijden van ongemak, ik was blij dat het me overkomen was, dat ik iets goeds kon doen voor zo'n prachtig dier.
Later, terug op de boerderij, merkte ik hoe het verhaal iedereen raakte en het de dag een bijzonder schoon begin gaf.


Paul Vens

Paul Vens is schilder, muzikant en schrijver en werkt daarnaast als zorgboer op een instituut voor mensen met een verstandelijke beperking.
Muziek, boeken & schilderijen zijn te vinden op www.paulvens.nl