terug

EEN LEGPUZZEL VAN HERINNERINGEN

Vertellers
Lang voor het schrift bestond er een orale traditie van verhalen vertellen. Naast de grote mythes en legendes die tot het culturele erfgoed van een volk of stam behoorden, werden ook via verhalen de herinneringen aan gebeurtenissen binnen de eigen familiekring doorgegeven van geslacht op geslacht, zodat er een soort familiekroniek ontstond. Nadeel van die orale traditie was natuurlijk dat het er de verteller niet alleen om te doen was de verhalen te vertellen en door te geven, maar dat hij ook behoefte had aan een aandachtig gehoor. Ongetwijfeld zullen veel van die verhalen verfraaid en verdraaid zijn, uitsluitend vanwege het beoogde effect op het luisterende publiek.
De komst van het schrift maakte het mogelijk om onderscheid in genres aan te brengen, ondermeer in fictie en non-fictie. Het verhalen vertellen vanwege de verhalen behoorde sindsdien tot de eerste, geschiedschrijving tot de tweede categorie.

Ook vandaag kennen we ze nog, verhalenvertellers. Sommigen doen dat professioneel en treden met meer of minder succes op in het circuit van kleine theaters en clubs. Anderen vertonen vooral hun talent tijdens familiebijeenkomsten, waar zij met veel verve herinneringen ophalen aan het rijke, rumoerige, humoristische of trieste familieverleden.
Het succes van de laatste groep zal in het algemeen beperkt zijn tot de eigen kring, want wie heeft er belangstelling voor de geschiedenis van een wildvreemde familie, waarmee men geen enkele affiniteit heeft?
Tenzij de verteller de persoonlijke verhalen een bepaalde meerwaarde weet mee te geven, die ze interessant maakt voor een breder en groter publiek.

Tijdsbeeld
In 'Den Haag op Spekzolen' heeft Géraldine Stigters de herinneringen aan haar jeugd in de jaren '40 en '50 vastgelegd, met de nadruk op de vijftiger jaren.
Tot in details, compleet met namen van straten, kantoorgebouwen, kerken en winkelpanden, beschrijft zij de stad waar ze opgroeide en dat alleen al maakt het boek interessant voor de Haagse inwoners die zich die periode nog herinneren.
Daarnaast geeft Stigters een boeiende inkijk in het leven van een arbeidersgezin en een verbluffend gedetailleerde sfeertekening van de vijftiger jaren. Al dan niet bedoeld is het boek daarmee een kleine geschiedenis van het gewone leven uit die periode geworden.
Wie opgroeide in een vergelijkbaar milieu en/of dezelfde periode zal veel herkennen.
De mode (in het bijzonder voor meisjes) komt uitvoerig aan de orde, de muziek uit die jaren, kleine dagelijksheden als Sunlight-zeep (het woord was genoeg voor mij om de geur weer op te roepen), de introductie van Tarvo-brood (Stigters hoefde de donkerblauwe verpakking met het Quaker-mannetje maar te noemen en ik zag het voor me), de zeepklopper, de houten kakdoos, de draadomroep, het badhuis en tientallen andere typische jaren '50 elementen, maken 'Den Haag op…' tot een uniek historisch document.

R.K.
De ondertitel van het boek luidt: 'Belevenissen van een R.K.-arbeidersmeisje' en roept verwachtingen op die slechts ten dele waar worden gemaakt.
In het algemeen speelde de kerk nog een belangrijke functie in het leven van gezin en individu in die periode. Zeker, Géraldine (Gerda als kind) bezoekt katholieke scholen, doet communie, neemt deel aan sacramentsdag, maar in het algemeen lijkt het katholicisme een verschijnsel in de marge van het dagelijks bestaan van het gezin Stigters. De ouders gaan eens per jaar, met pasen, naar de kerk en laten de kinderen de zondagse kerkgang plaatsvervangend overnemen. De kinderen op hun beurt proberen zich zoveel mogelijk aan die plicht te onttrekken.
Van een werkelijke invloed van de kerk is in het boek nauwelijks sprake.

Belevenissen
En dan de belevenissen van het arbeidersmeisje…
Geboren in 1941, in de hongerwinter van '44 met hongeroedeem ondergebracht bij boeren op het platteland (één van de ontroerendste fragmenten in het boek), als kind op de lagere school verschrikkelijk gepest, de eerste menstruatie, de avondjes uit, de baantjes, de eerste verkering, de eerste buitenlandse vakantie, een verbroken verloving en de geliefde die later haar man en de vader van haar kinderen zal worden.
Nogmaals: al die belevenissen zijn met veel oog voor detail beschreven, maar tegelijk lijkt het alsof er juist in deze persoonlijke en soms intieme verhalen een zeker distantie bestaat tussen de schrijfster en haar object.
De verhalen blijven wat ze zijn: verhalen, weliswaar verteld door een 'ik', maar met de toon van een buitenstaander.

Ik sluit niet uit dat de vorm waarin het boek is gegoten, de compositie ervan, deels debet is aan die indruk.
Tot nu toe heb ik het woord familie-kroniek nadrukkelijk vermeden, omdat een echte kroniek zich o.a. kenmerkt door een chronologische beschrijving van gebeurtenissen en/of feiten.
Daar is in 'Den Haag op…' echter geen sprake van. Er is een verhalenverteller aan het woord, die zich niet zozeer laat bepalen door de chronologie in tijd, als wel door associaties.
Er vinden voortdurend sprongen plaats in de tijd en vervolgens wordt, bladzijden later, de draad weer opgepakt van een verhaal dat eerder werd afgebroken.
Als gevolg daarvan krijgt de lezer een doos vol stukjes van een legpuzzel aangeboden, waar hijzelf een compleet en helder beeld uit kan samenstellen: een legpuzzel van herinneringen.
De vraag dient zich aan of het procédé van een verhalenverteller zich wel leent voor een boek, omdat het geschreven verhaal het toch ook moet hebben van elementen als vaart en een spanningsboog, om de lezer mee te slepen.

Tenslotte
'Den Haag op Spekzolen' is een uniek en waardevol tijdsdocument, met veel oog en liefde voor het detail en verdient alleen al daarom de aandacht van een breed publiek.
Al blijft de eeuwige vraag hoe het boek eruit zou hebben gezien als die liefde gepaard zou zijn gegaan met een heftige passie. Niet in de laatste plaats voor Géraldine Stigters eigen, hoogst persoonlijke levensverhaal.

Maart 2002

Harry Fleurke

Géraldine Stigters
Den Haag op Spekzolen
Uitg. De Nieuwe Haagsche - Den Haag
ISBN: 90-72766-79-2
€ 13,15