Drie vingers die wijzen naar de maan:
twee boeken over Zen


Zen
Sinds ik in aanraking ben gekomen met het Zen-boeddhisme (ook wel Ch'an- of Tsjan Boeddhisme genoemd) heb ik deze manier van denken (en doen) intrigerend en leuk gevonden. Hierover later meer.Dit betekent o.a. dat dit geen 'objectieve' boek-bespreking is. M.i. zijn objectieve maatstaven ten aanzien van wat dan ook onmogelijk. Zelfs in het 'afstandelijk' bekijken van de werkelijkheid liggen diverse beperkingen. Twee voorbeelden:

  1. Een 'objectieve' manier van kijken naar de werkelijkheid wordt beperkt door de reikwijdte van onze zintuigen. Allerlei apparaten worden gebruikt om deze beperking te verminderen. Toch is datgene wat we met behulp van deze apparaten kunnen waarnemen, slechts een klein deel van de 'gehele werkelijkheid'. Geluid boven en onder een bepaalde frequentie is niet te horen en te meten. Voor licht geldt hetzelfde. Kortom, er is nog een groot stuk wereld buiten de zintuigen om.
  2. Feiten worden altijd binnen een kader geplaatst. Zo'n kader is mede bepaald door maatschappij en opvoeding. Deze kaders zorgen er voor dat we überhaupt gegevens kunnen verwerken. Maar in uitspraken over de 'uiteindelijke' werkelijkheid kunnen deze kaders ons op diverse dwaalsporen brengen. Nieuwe en niet passende gegevens worden in eerste instantie toch in het bestaande kader ingepast. Deze bestaande kaders worden vaak pas aangepast als het 'echt niet anders kan'. Ingesleten paden zijn moeilijk te verleggen.

Spirituele denksystemen gaan ervan uit dat de 'werkelijke wereld' achter de wereld van de zintuigen ligt en dat deze te ervaren is. De meeste van deze manieren van denken en doen zien dan ook de noodzaak de 'beperkende kaders'te doorbreken. Het Zen-boeddhisme is zo'n 'systeem'.

Zen-boeddhisme
In de vijfde eeuw na Christus bracht Bodhidharma het boeddhisme naar China. 'Het' boeddhisme? Zoals het geval is met elke spirituele leraar is Boeddha op vele manieren te benaderen. Zijn leerstellingen kunnen bekeken en becommentarieerd worden. De oefeningen die hij voorschreef kunnen beoefend worden. We kunnen op zoek gaan naar zijn diepste bedoeling.
Volgens de schrijvers van het boek 'Zenmeesters uit het verleden'is het laatste punt datgene wat Zen over heeft genomen van de Boeddha, namelijk de diepste intentie. Kort- en grofweg het doorzien en overwinnen van lijden, veroorzaakt door de afsplitsing van de mens van (en in)de 'levende' werkelijkheid.
Wat hierbij sterk opvalt is dat het Indiase boeddhisme in contact met de Chinese cultuur en wijsbegeerte en met name het taoisme een verandering ondergaat: van speculatief, verheven, abstract naar praktisch, alledaags en concreet. Het taoisme benadrukt het vanzelf vloeiende van de werkelijkheid. Het boeddhisme richt zich meer op het overwinnen van 'beperkingen'. Het taoïsme richt zich op de 'volheid' van het bestaan (Tao), het boeddhisme richt zich meer op de leegte achter de wereld der verschijnselen (Nirvana). Een koppeling van deze denkbeelden levert een wat paradoxale (volledige?) manier van denken en handelen op. Ziehier: het zen-boeddhisme.
Zen-boeddhisme staat stevig met beide voeten in de lucht. Binnen Zen is de idee dat de werkelijkheid één geheel is sterk aanwezig. Dit idee is vooral van het taoisme overgenomen. Alles wat er is, is Tao. Bij benadering: de ondeelbare alles doordringende, alles omvattende niet te benoemen Oergrond van alles en niets. De mens is een soort microkosmos van deze macrokosmos. Dit houdt onder andere in dat ieder mens een unieke weergave is van het universum en dat de diepste zelfkennis kennis over de wereld is. Een idee dat we bij andere spirituele manieren van denken ook tegenkomen.
In ideaaltypische zin zouden we kunnen zeggen dat Zen zich richt op het leren ervaren van deze fundamentele éénheid van mens en kosmos. Dit brengt ons op de volgende moeilijkheid bij het schrijven over, bestuderen van en uitoefenen van Zen. Zen beoogt een ervarend contact te kunnen hebben in een al bestaand contact. Dit contact, deze fundamentele eenheid is de 'boeddha-natuur' van mens, dier en natuur. Binnen deze taoistische context zijn het van het boeddhisme afgeleide methoden die gebruikt worden om de door de mens opgeworpen belemmeringen te verwijderen. Het zen-boeddhisme is echter meer dan een optelling van ...
Bij de meesters is vaak een bewustzijn aanwezig van het volgende dilemma. Hoe een belemmering op te ruimen ten aanzien van de inherente boeddha-natuur, terwijl deze belemmeringen in laatste instantie uitingen van die boeddha-natuur zijn?
In de loop van de geschiedenis van het zen-boeddhisme zijn hiervoor diverse manieren ontwikkeld. Ook hierbij weer een probleempunt. Een ieder heeft zijn of haar eigen belemmmeringen en een standaardoplossing is er dus niet. Er is niet eens een standaardprobleem. Is er überhaupt wel een probleem?

Boeken over Zen
Een ieder die een leesbare inleiding zoekt in het Zenboedhisme raad ik 'Meesters van Zen' aan van Hoover (bij de Slegte verkrijgbaar). Ben je al een beetje thuis in Zen, of zou je na Hoover meer willen weten, dan is het bij de Zen-uitgeverij verschenen boek 'Zenmeesters uit het verleden' misschien een boek om te proberen. Het is verschenen ter gelegenheid van het tien-jarig bestaan van het tijdschrift Zen. De bundel bevat 14 artikelen over Zen-meesters geschreven door leden van de redactie, waaronder Nico Tydeman, die al eerder boeken over Zen heeft gepubliceerd. Het boek is chronologische ingedeeld maar uit het motto op pagina 5 blijkt al hoe willekeurig die indeling is: '...:Bodhidharma leeft nu, Hui-neng heeft nooit bestaan en Hakuin is geen Japanner uit de 18de eeuw, maar toch ...zenmeesters zijn in de tijd verschenen om ons - ieder op eigen wijze - te vertellen wat zen is, was en altijd zal zijn.' Dit klinkt misschien enigszins geforceerd, maar uit de inleiding van deze bespreking moge duidelijk zijn dat dit soort opmerkingen zeker nut heeft. Ruimte en tijd verliezen hun 'zelfstandige' plaats in het geheel.

Korte geschiedenis van het Zen-boeddhisme
Ontstaan in China(6de eeuw) als interactie tussen boeddhisme en onder andere taoisme timmert het zenboeddhisme in China stevig aan de weg. Echter in de 7de eeuw ontstaan er al twee scholen, na verwarring over de vraag 'wie is er de zesde patriarch?'. Het verschil tussen deze twee scholen is de opvatting over de 'verlichting', die staat van bewustzijn, die bereikt wordt wanneer de laatste beperkingen van de menselijke geest doorzien en verwijderd zijn. De ene school zag hierin een geleidelijk proces. De andere school hing het idee van 'plotselinge verlichting aan'. Twee scholen die anders lijken, maar voor een aantal meesters zeker geen fundamentele splitsing betekenen.
Leerlingen en meer dogmatische meesters dachten hier vaak anders over en verschillen worden dus nogal eens benadrukt. Door de toenemende invloed van het zen-boeddhistische denken in China in het overwegende confucianistische bestel (nogal op regels en hiërarchie gericht) ontstaan moeilijkheden met de regering. Een aantal kloosters kiest in deze tijd ook voor een meer dogmatische aanpak. Dit heeft een nadeel. De 'zen-leer' verwijst naar ...(de uiteindelijke werkelijkheid van de boeddha-natuur) zoals een 'vinger naar de maan' wijst, maar sommigen bestuderen de vinger en verliezen uit het oog dat de vinger verwijst (of om het met Gurdjieff te zeggen, velen eten de landkaart op, in plaats van op reis te gaan). Kortom, er lijkt iets te bestaan van een scholenstrijd binnen het Zen-boeddhisme.
Ondertussen verspreidt het Zen-boeddhisme zich over Zuid-oost Azië. In de 12de eeuw steekt zen over naar Japan en daar ontstaat weer een andere variant van het zen-boeddhisme. De 'precieze' verschillen laat ik voor wat ze zijn.

Zenmeesters uit het verleden
In het boek worden uit al deze periodes en uit een aantal 'scholen' meesters besproken. Omdat het artikelen zijn is er geen echte rode draad in het boek, wat ik zelf niet als een nadeel ervaar. In dit boek worden aan de hand van opvattingen en levensgeschiedenissen diverse manieren getoond waarop de meesters 'naar de maan wijzen'. Dat hierbij de vinger toch ook bestudeerd wordt is onvermijdelijk, willen westerlingen het geheel kunnen plaatsen. Wil zen in het westen iets betekenen, dan zal het gedeeltelijk verankerd moeten zijn in een westerse manier van denken. Voordat er sprake kan zijn van een overstijging van begrippen en beperkingen, dan zullen deze eerst onderkend moeten worden.
Het gebruik van verhalen in deze heeft volgens de schrijvers een voordeel boven een 'rationele' aanpak. Een verhaal heeft meer niveau's dan alleen het rationele. Het rationele gaat sterk uit van een scheiding tussen subject (de mens) en het object (de wereld). Dat het' objectieve' beperkt is volgens bijvoorbeeld Shen-hui blijkt uit het volgende citaat: 'Zelfs al zouden Lao-Tse, Confucius, Jezus, Boeddha en Hui-neng alleen maar legendes zijn, dan nóg bestaan ze in ons, in onze geest, in onze mogelijkheden, in óns leven en dood.' Als iets 'slechts' in onze geest bestaat, kan het nog fungeren als middel tot.... Het subjectieve heeft een 'bestaande' waarde, omdat het 'onze' geest is. Een niet objectief bestaande Lao-Tse (taoïstische wijsgeer) kan in onze geest tot leven komen. Een te vast begrip verwijst naar de vinger, die verwijst naar de vinger, die verwijst...
Een goed voorbeeld van een te 'afgesplitst' begrip, een onderscheid tussen 'hier en daar', 'ik en dat' vinden we in de volgende 'gatha' (vers) van Shen-Hsiu, de éne 'zesde patriarch': 'Het lichaam is de bodhiboom, De geest is de standaard van een heldere spiegel, Voortdurend moeten we hem oppoetsen, Zodat hij niet stoffig kan worden.' Het keukenhulpje Hui-Neng antwoordde met de volgende gatha: 'Oorspronkelijke verlichting heeft geen boom, De heldere spiegel heeft ook geen standaard. Dat er vanaf het begin Niets is, Wááraan zou zich dan stof kunnen hechten.' Deze laatste gatha drukt een verder gaande éénheid van het bestaande uit dan de eerstgenoemde en is volgens de 'traditie' de gatha, die Hui-Neng tot de andere 'zesde patriarch' maakte. Zelfs een te vast beeld van de Boeddha moet overboord, uiteindelijk. De oprichter van één de 'succesvolste' scholen van het zenboeddhisme, Rinzai, verwoordde dat op de volgende manier: 'als je de Boeddha ontmoet op je pad, dood hem dan'. Het gaat om jouw ervaring van de werkelijkheid, niet om het navolgen van.. De Boeddha is misschien wel de laatste beperking die overwonnen kan worden. Hiermee wil ik niet de indruk wekken dat het boek zich verre houdt van het verhelderen en uitwerken van begrippen. Integendeel. Bijvoorbeeld de uitleg van : - de juiste handeling (Bodhidharma) - de boeddha-natuur (Dogen) zijn verhelderend.
De methoden die in het boek beschreven zijn om tot 'satori' of verlichting te komen zijn velerlei,bijvoorbeeld: - zitmeditatie, geholpen door 'stokslagen' - het gebruik van Koans: het logische overstijgende 'mind bogglers', schijnbaar absurde vragen zoals: 'wat was je gezicht voor je geboren werd?' en 'wat is het geluid van één klappende hand?'. - onverwachte, vreemde handelingen: handelingen en methoden die er op gericht zijn het 'vanzelfsprekende' te doorbreken. Wat de 'mensen' betreft is niets menselijk de zenmeester vreemd. Spelen met kinderen. In priestergewaad naar het bordeel. Zen 'beoefenen' in de keuken. Je meester slaan en ga zo maar door.
Dit waren in eerste instantie de voorbeelden die me boeiden toen ik 'Zen' leerde kennen. Mijns inziens moesten al deze zaken een verbindende basisidee bezitten. Het gaat hier dan vaak ook niet zo zeer over wat er gedaan wordt, maar hoe iets gedaan wordt. Puur menselijke uitingen zijn op een gegeven ogenblik ook 'handelingen' die begrip kunnen brengen. Als een handeling verricht wordt vanuit een contact met jouw 'boeddha-natuur'. waarbij 'het absolute de verschijnselenwereld' doordringt is het 'de juiste handeling'. De vraag die we kunnen stellen is dus niet 'Wat is Zen', maar

'Wat doet Zen?'
Ik wil de bespreking van dit boek afsluiten met de slotopmerking dat ook deze bespreking een door mij samengestelde verwijzing is. Iedere lezer haalt iets anders uit een boek. Dit boek bevat mijns inziens voor een ieder die geïnteresseerd is in zen, veel informatie. Het is op een zodanige wijze geschreven dat de lezer de kans krijgt, er zelf ook nog even over na te denken. Er zijn nog genoeg beperkingen die niet bestaan om op te ruimen.

ADEM IS BEWUSTZIJN
Het tweede boek van de Zen-uitgeverij dat ik wil bespreken is 'Adem is bewustzijn' van de hedendaagse Vietnamese Zen-meester en kunstenaar Thich Nhat Hanh. Het behandelt de 'Anapanasati Soetra' van Boeddha, een verhandeling over de relatie tussen ademhaling en bewustzijn. Het boek beschrijft een toepassing van meditatie om tot 'meer' bewustzijn te komen, om te 'ontwaken'. Daarom is het geschikt voor de lezer die geïnteresseerd is in de praktische toepassing van (zen)boeddhistische meditatietechnieken.

JAN SPRONG


©St. NoPapers

Terug naar overzicht