Als zelf- en godsbeeld in conflict komen


Arnold Uleyn - 'Zelfbeeld en godsbeeld'

Wie en wat bepaalt hoe we denken over en kijken naar onszelf, hoe we onszelf ervaren? En wat heeft God daarmee te maken? Of, anders bekeken, welke invloed heeft ons beeld van God op ons zelfbeeld?
In negen essays probeert de theoloog en psychoanalyticus Arnold Uleyn enkele antwoorden te formuleren op deze en aanverwante vragen. De stukken verschenen tussen 1978 en 1991 als afzonderlijke artikelen in diverse tijdschriften en dat is helaas te merken. De redactie van de reeks waarin dit boekje verscheen - de serie Geestelijke Volksgezondheid, door Ambo uitgegeven in opdracht van het Katholiek Studiecentrum voor Geestelijke Volksgezondheid - heeft in de inleiding weliswaar een poging ondernomen om de verschillende essays met elkaar te verbinden, maar er is geen sprake van een consistent geheel. Dat is jammer, omdat het onderwerp veel mensen die om de een of andere reden worstelen met een religieus verleden, met een bepaald soort godsbeeld dat hun ego diepgaand heeft beïnvloed, zeker zal aanspreken.
In de eerste hoofdstukken gaat de auteur nader in op het begrip zelfbeeld, waarbij de zelfdefiniëring een belangrijke rol speelt. Uleyn illustreert met treffende voorbeelden hoe mensen geneigd zijn hun zelfdefinitie te ontlenen aan hun maatschappelijke en relationele context, voor zover er al sprake is van zo'n definitie. 'Ons zelfbeeld beleven we en voelen we'. Dat zelfbeeld schudt dan ook op z'n grondvesten wanneer een van beide wegvalt.
In de volgende bijdrage staat het begrip 'ego' centraal. Aan de hand van de Narcissus-mythe gaat de schrijver vooral in op de rol van Echo. Waar Narcissus staat voor teveel ego (of in de psychoanalyse een gezond ontwikkeld ego), staat Echo voor een te weinig of niet ontwikkeld ego. Woede en agressie zijn, zo blijkt uit het artikel dat volgt, vaak de uiting van een verstoord of wankelend zelfbeeld. Uleyn beperkt zich in dit hoofdstuk niet tot individuele uitingen van agressie, maar stelt dat dit fenomeen zich eveneens in groepen voordoet.
Persoonlijk moest ik bij deze beschrijving herhaaldelijk denken aan de gebeurtenissen in het voormalige Joegoslavië. De twee essays 'Gelovig zijn met voorbehoud en onbehagen' en 'Negatieve relaties met God' beantwoorden nog het meest aan de verwachtingen die de titel van het boek schept. Uleyn weet aannemelijk te maken dat het zelfbeeld en het godsbeeld vaak op gespannen voet met elkaar staan en beschrijft op welke wijze ze in een mens met elkaar in conflict kunnen komen, terwijl ze tegelijk zo met elkaar verweven zijn.
In de laatste hoofdstukken geeft de auteur enkele handreikingen aan pastores en hulpverleners over de omgang met mensen bij wie een conflicterend zelf- en godsbeeld heeft geleid tot depressies. Met name door deze laatste hoofdstukken zal duidelijk zijn dat het boekje allereerst is bedoeld voor professionele hulpverleners. Dit neemt echter niet weg dat het ook voor andere geïnteresseerden de moeite waard is.
Arnold Uleyn heeft een vaardige hand van schrijven, vermijdt ingewikkeld taalgebruik en geeft in verschillende hoofdstukken een verrassend nieuwe en originele visie op oude bijbelverhalen. Dit laatste is overigens niet verwonderlijk gezien een eerdere publicatie die op het omslag van het boek wordt vermeld: 'Psychoanalytisch lezen in de bijbel'.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht