Vroon for President


Piet Vroon: 'Toestanden'

'Op zielkundig gebied verschijnen elk jaar meer dan 40.000 publikaties. (...) Als we de psychologie vandaag zouden opheffen, zouden complete wetenschappelijke staven nog vele jaren lang interessant materiaal uit bibliotheken kunnen putten.'
Hoewel de Utrechtse hoogleraar functieleer en theoretische psychologie Piet Vroon het in de context van dit citaat heeft over wetenschappelijke publicaties, kan hem een aanzienlijke bijdrage aan die onophoudelijke informatiestroom niet worden ontzegd.
Op de achterflap van 'Toestanden' worden 11 boektitels genoemd en dat is nog maar een deel van wat hij op zijn naam heeft staan. Niet inbegrepen zijn bijvoorbeeld de losse en ongebundelde bijdragen in kranten en tijdschriften.
Gelukkig schrijft de auteur niet uitsluitend vanuit zijn ivoren toren (waar hij blijkens verschillende opmerkingen in 'Toestanden' een verschrikkelijke hekel aan heeft) voor psychologisch ingewijden, maar probeert hij op alle mogelijke manieren zijn vak inzichtelijk en toegankelijk te maken voor een breed en groot publiek. Hij slaagt daar uitstekend in, afgaand op de soms heftige reacties die hij met zijn artikelen en boeken regelmatig oproept, zowel bij vakgenoten als andere lezers.

'Toestanden' is een bundeling van Vroons columns uit de Volkskrant, hier en daar uitgebreid en geactualiseerd en aangevuld met enkele speciaal voor het boek geschreven stukken. Dat het oorspronkelijk om columns ging, blijkt uit de af en toe hinderlijke herhalingen in verschillende stukjes, die een wat strengere redactie (of Vroon zelf) er eenvoudig uit had kunnen halen, eventueel voorzien van een verwijzing.
Het boek is verdeeld in negen rubrieken en begint met een boeiend overzicht in vogelvlucht van de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van het vak psychologie en de verschillende deelspecialismen die de wetenschap inmiddels rijk is geworden. Vervolgens schenkt Vroon o.a. aandacht aan 'zintuigen en communicatie' (met gratis adviezen over zelfonderzoek van o.a. de ogen, teneinde een bijdrage te leveren aan de bezuinigingen in de gezondheidszorg), aan 'ziekmakende kantoorgebouwen' (het zogenaamde sick-building-syndrome), aan 'moraal en recht' en aan het 'wetenschappelijk denken'.
Verreweg het zwakst is de rubriek 'geloven, denken en studeren', die grotendeels in beslag wordt genomen door een verslag van het bezoek dat de auteur bracht aan de Indiase goeroe Sai Baba. Piet Vroon laat zijn heldere betoogtrant varen en een nauwelijks overtuigende ironische toonzetting kenmerkt het stuk. Om allerlei redenen was het niet mogelijk om leven en werken van Sai Baba van dichtbij te observeren, zodat echte feiten waaruit zou blijken dat er sprake is van bedrog niet aan het licht komen. Het is een stuk 'van horen zeggen'. Dat mag natuurlijk en menigeen zal Vroons standpunt dat het om pure belazerderij gaat delen. Maar het gaat niet aan om het gebrek aan concrete bewijzen voor die overtuiging te camoufleren met ironie en getuigenissen uit de tweede hand. De auteur zet zijn kruistocht tegen Sathya Sai Baba echter onverdroten voort, zoals bleek uit de recente column 'Wondergenezing' in de Volkskrant van 14 september jl.

Het aardigst zijn de stukken waarin niet alleen problemen worden gesignaleerd, maar ook (soms verraderlijk eenvoudig lijkende en voor de hand liggende) oplossingen worden aangedragen. Wat bij de wekelijkse consumptie van een column allerminst stoort, wreekt zich helaas bij lezing van aantal stukken achter elkaar. Vroon heeft overal een antwoord op: of het nu gaat over de wildgroei van verkeersborden, wantoestanden in de gezondheidszorg, ziekmakende gebouwen of beperking van de overheidsuitgaven.
Die overvloed aan oplossingen gaat op den duur irriteren en stimuleert allerminst het kritsche denken van de lezer. Dat is jammer, want een aantal suggesties is alleszins de moeite van het kennisnemen waard. Een van de suggesties om te bezuinigen is het afschaffen van de rang van hoogleraar, als zijnde een '...archaïsche functie (die) allang niets meer om het lijf (heeft)'. Mocht de overheid inderdaad - samen met het opdoeken van alle universiteiten zoals het voorstel luidt - tot die maatregel overgaan en Vroon dus werkloos worden, dan kan hij altijd nog een gooi doen naar de functie van minister-president. Ideeën genoeg.

Twee kritische kanttekeningen. Tot twee maal toe (op blz. 207 en blz. 233) spreekt de auteur er zijn verbazing over uit dat bepaalde mensen zich zo druk maken over onderzoek en verwijzingen naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, waarbij o.a. wordt gezocht naar verklaringen die te maken hebben met verschillen in de hersenen en ten gevolge van de vrouwelijke, resp. mannelijke hormonen. 'Mannen en vrouwen zijn wel gelijkwaardig maar niet gelijkaardig', stelt Vroon. Dat moge waar zijn, maar de kwestie waar het om gaat is nou juist dat die ongelijkaardigheid wordt gebruikt om de ongelijkwaardigheid te verdedigen dan wel in stand te houden. Hieraan wijdt de auteur geen woord.
De tweede kanttekening betreft een alinea uit het stukje 'Mozart' in de laatste rubriek van het boek 'Uitersten'. De alinea luidt als volgt: 'In Mozarts taalgebruik lijken de darmen en de aars het centrum van het bestaan te vormen. Dat gold niet alleen voor het contact met zijn nicht (Maria Anna Teckla met wie hij een briefwisseling voerde waarin regelmatig allerlei varianten op de woorden poep en pies voorkomen hf); er is ook een canon van hem bekend met gore uitspraken ter ere van zijn impresario. Homoseksueel was Mozart echter allerminst, getuige niet voor misverstanden vatbare erotische passages in brieven aan vrouwen'.
Piet Vroon wekt hier (hopelijk onbedoeld) op z'n minst de suggestie dat voor (veel? alle?) homoseksuelen de darmen en de aars het centrum van hun bestaan vormen. Vooroordeeltje?

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht