WERELD-AIDSDAG 1 DECEMBER 1994
Enkele overpeinzingen


Bij HP/De Tijd moeten ze een paar weken geleden gedacht hebben: het wordt tijd dat we de aandacht weer es op ons vestigen. Ook goed voor de losse verkoop.
Als we nou iets controversiëels bedenken en daar op een ferme-jongens-stoere-knapen-toon verslag van doen kan niemand meer om ons heen.
Als item werd een stinkende ouwe koe uit de sloot gehaald en door deskundigen zorgvuldig opgepoetst: aids onder heteroseksuelen.
De even belegen als gevaarlijke redenering luidt ongeveer als volgt:
met cijfers kan worden aangetoond dat aids nog altijd veel meer slachtoffers maakt onder homo's dan onder hetero's. Vergelijkenderwijs is de kans dat je als hetero aids krijgt te verwaarlozen als je kijkt naar het percentage slachtoffers dat de ziekte onder homo's opeist.
Dus moeten we hardop durven zeggen dat homoseksuelen een risicogroep zijn (en hetero's niet, al werd dit laatste meer gesuggereerd dan expliciet beweerd).
Flink, flink, dames en heren van HP/De Tijd, maar u weet natuurlijk ook dat de adder onder het gras schuilt in het begrip 'risicogroep'.
In de ziektekunde wordt met een risicogroep bedoeld: een groep mensen met één of meerdere overeenkomsten die vanwege deze overeenkomsten een grotere kans hebben op het krijgen van een bepaalde ziekte in vergelijking met een andere groep. Deze overeenkomsten betreffen overigens niet noodzakelijkerwijs kenmerken die als ziekmakend worden aangeduid.
Een voorbeeld. De jaarlijkse griep-vaccinatie wordt aanbevolen voor bepaalde risicogroepen. Ouderen zijn zo'n groep, omdat bekend is dat ouderen minder weerstand hebben en dus een grotere kans lopen op het krijgen van griep, enkel en alleen vanwege bepaalde verouderingsprocessen, die inherent zijn aan hun leeftijd.
Diezelfde redenering gaat echter voor homoseksuelen niet op. Zeker, aids maakt vooral slachtoffers onder homoseksuelen, maar het is misleidend en kortzichtig om daaruit te concluderen dat homo's 'dus' een risicogroep zijn. Geen enkele jongen en man die de herenliefde is toegedaan, zal aids krijgen, enkel en alleen vanwege het feit dat hij homo is.
Daar is, dat mag gevoeglijk bekend worden verondersteld, meer voor nodig.
Daarom berust de term 'risicogroep' op een verkeerde voorstelling van zaken en is het een infame leugen die doet vermoeden dat de stigmatisering van homoseksuelen helaas nog altijd niet tot het verleden behoort.
Dat een tijdschrift dat zich profileert als een 'opinie-weekblad' daar aan meedoet, geeft ernstig te denken.

Je weet dat het kan gebeuren en toch ben je er niet op voorbereid.
Een jaar of vier geleden viel het eerste aids-slachtoffer in m'n eigen kennissenkring: H., een jongen van 32, aan wie ik nooit 'iets gemerkt of gezien' had, met wie ik al drie jaar in hetzelfde koor had gezongen en die, een week nadat we elkaar op de repetitie hadden gezien, niet meer kwam. Nooit meer kwam. Aids. Alweer twee-en-een-half jaar dood.
Sindsdien gebeurde het vaker, altijd onverwacht, nooit 'iets' (?) aan zien komen. Vier, vijf, zes keer in die paar jaar. De jongste was 27, de oudste 53.
Af en toe vliegen die dodenberichten me naar de strot en heb ik een week, waarin ik bijna obsessief dagelijks m'n lijf inspecteer op vreemde plekjes, rare knobbels en let op merkwaardige kuchjes en onverklaarbare pijntjes.
Al hou ik er de laatste jaren een redelijk beschaafd en vooral veilig seksleven op na, er is een periode geweest dat het anders was. Je weet maar nooit...
Vorige week kwam de laatste onheilstijding. A. heeft aids.
A. woont twee straten verderop en is zo'n kennis die je voor het eerst ontmoet op een verjaardag van een gemeenschappelijke vriend en vervolgens op gezette tijden tegenkomt als je toevallig dezelfde uitgaansgelegenheid bezoekt. Je drinkt samen een biertje, praat wat bij en gaat weer je eigen weg. Niks intiems, gewoon oppervlakkige gezelligheid.
A. is 37, een boom van een kerel, wat je een typische macho zou noemen, een man die in alle opzichten beantwoordt aan het sterotype van het beroep dat hij tot voor kort uitoefende: dat van bouwvakker.
Bang om te worden afgewezen in die mannenwereld die de bouw heet, heeft hij nooit zoiets als een coming-out gehad, integendeel. Het zwijgen over zijn geaardheid was zo 'normaal' dat hij er ook buiten zijn beroepsuitoefening niet echt voor uit kon komen, laat staan er over praten.
En ook nu wijst hij hulp van een 'buddy' af, want daar kleeft te nadrukkelijk het etiket 'homo' aan, ook al is dat een misvatting.
De dubbele tragiek van A. maakt schrijnend duidelijk dat we er met die homo-emancipatie voorlopig nog niet zijn, alle mooie verhalen van andersdenkenden ten spijt.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht