Martin Schwencke


In de stilte van je ziel
waait de eeuwige wind
door het zilver van twijgen
laat het gebroken hart zwijgen
om in 't zwart gehulde kind
wiens licht mij in de ogen viel

***

Wie kent de storm niet,
die het water opspat
tegen de klippen van het ongeduld.

En slechts de vormen ziet,
het goud geklater, -dat
regen met stippen het netvlies vult.

Til leden op en vang
met netten banen
van kleur; de drang
naar tijd, bespot met tranen.

***

Terwille van je eindeloos geduld,
zomaar in een regen gehuld,
ten einde, gaande tegen de stroom,
verlies ik het van de droom.

***

In de wiegende stilte van het woud
is leegte in tijd gevat
het gerode blad steunt de grond.
Oud,
een te graven oord,
nog, moet hij een keer rond;
in hem sterft het laatste woord.


Martin Schwencke


©St. NoPapers

Terug naar overzicht