Nico Weber



Jeugd

Je zat schuin voor me in het klaslokaal
te ver van me vandaan, teveel naar voren.
Ik fluisterde je voornaam menigmaal,
zo zacht dat niemand het heeft kunnen horen.

Wat nu beoordeeld wordt als aangeboren,
Leek mij toen iets van tijdelijke aard.
Ik heb je aan een schoolvriendin verloren.
Voor wat moest volgen bleef ik niet bewaard:

nog steeds verschijn je als ik droom of waak
niet ouder dan je was toen je verdween.
Geen jongen heeft tot nu toe goedgemaakt

wat jij niet geven kon, wat nooit verflauwt.
Ik voer je door mijn dode leven heen;
een twijg temidden van het aanmaakhout.


De zilveren bruiloft

Mijn broer zei dat je postbesteller bent.
Dan heb je meer bereikt dan ik, want schrijven
van poëzie wordt niet als werk erkend.
Voor menigeen zal ik een dromer blijven.

Door jou werd mij veel dichterlijks gegeven.
Je hebt van mijn verliefdheid niets gemerkt.
Je meisjesachtigheid heb ik beschreven,
maar wat ik deed, ik heb je niet verwerkt.

Mijn broer vertelde ook dat je hem vroeg
hoe 't mij verging na het verloop der jaren.
Een kwart eeuw was me nauwelijks genoeg

om jou tenslotte zomaar te vergeten.
Het is me niet gelukt je te verklaren,
laat staan de tijd die ons heeft aangevreten.


Metamorfose

In dromen is ons samenzijn compleet
en lig je naast me, zwijgend bij 't kanaal.
Als ik je aanraak ben je uitgekleed,
een jongen waar ik langzaam in verdwaal.

Je ogen volgen schepen in hun vaart.
Geruisloos streelt de wind je blonde haar.
We spreken niet, want alles is verklaard.
Geluiden vallen stilaan uit elkaar.

Ik voel me bij een kus in je vervagen.
Ik word een leegte naast je in het gras.
Je lacht me toe. De jongen die ik was

verandert in de jongen van mijn dromen.
Je hebt mijn lichaam in je opgenomen.
Ik ben de geest die jij in je zult dragen.


Huisvesting

Ik ben alleen een paar herinneringen,
vergane glorie, tijd die is geweest.
ik zoek verklaring in voorbije dingen.
Veel helderheid bestaat niet in mijn geest.

Mijn lichaam blijft de vraagtekens omringen.
Een huurflat is de wereld om mij heen.
De oplossing is niet meer af te dwingen.
Ik ben vergetelheid. Ik ben alleen

een vleespaleis met ouderdom behangen,
omringd door een etage op tien hoog.
Een ding dat door de dingen is gevangen,

verlangend naar de tijd die het ontvloog.
Een voorwerp dat een vulpen kan besturen,
en zich omschrijft zolang het voort zal duren.


Cantate 78
voor Sylvia Hubers

De duiven gleden van de balustraden
over het 'Jesu, der du meine Seele'.
Het licht, dat zich door glas-in-lood verdeelde,
droeg toon en kleur langs gotische arcaden.

Ik moest naar boven kijken. Het concert
kwam echoënd terug vanwaar ze vlogen:
de witte duiven zweefden tussen bogen
waardoor de Dom rond hen oneindig werd.

Een teken binnen eeuwenoude muren,
omgeven door een voorjaarszaterdag.
De muzikanten volgden partituren,

de dirigent keek naar zijn lessenaar,
't publiek beluisterde muziek van Bach.
Ik werd het alomvattende gewaar.


Utrecht, 4 mei

Er leunt een jongen tegen de Domtoren.
Een dame op het plein (zij is van steen)
staat schuin voor hem met toorts en toebehoren.
Het carillon speelt door de beelden heen.

Met bloemen worden aanstonds aan haar voet
gevallenen herdacht. De knaap blijft staan
in een postuur van roerloos vlees en bloed.
Welk beeld blijft er behouden, welk zal gaan?

De avond valt. Het klokkenspel verklinkt.
De stilte bindt de jongen en de vrouw,
waartussen zich geen afstand meer verdringt.

De zinnebeelden breken uit het steen.
De dood spreekt en het leven zwijgt. In rouw
vloeien de tegenstellingen ineen.


NICO WEBER


©St. NoPapers

Terug naar overzicht