Marjolein Kool



Zeeuws meisje

Dag, ik ben Zeeuws meisje, weet je,
'k heb slecht nieuws hoor, deze keer,
want mijn man zei: 'Luister, Greetje,
't botert tussen ons niet meer.'

Die heeft nu een ander liefje.
'k Voel me toch zo'n boerentrien.
Hij verscheurt ons boterbriefje
voor Era van de halvarien.

't Einde dus van mijn relatie.
't Is voor mij een zware slag.
Ja, ik krijg alimentatie,
maar geen cent te veel hoor, dag.


Wintersport

Haar leraar was een spetter die
haar omringde met zijn zorgen
en met haar deed aan après-ski
tot aan de vroege morgen.

Ze gaf zich over, werkte mee
-dat moet want, anders val je-
en skiede spoedig naar benee
met zijn armen rond haar taille.

Het afscheid kwam te snel voor hen.
Ze zei: 'Ik zal je schrijven.
Je bent mijn lat-relatie en
dat zul je altijd blijven.'

Maar vlak nadat zij en haar lat
elkaar 'tot weerziens' kusten,
zag zij zijn arm -hoe wreed was dat-
op een nieuwe schouder rusten.

Ach, daarmee was voorgoed passé
wat zo hoopvol was ontloken
en zij moest met de gipsvlucht mee,
want haar hartje was gebroken.


Violiste

De violiste speelde snert.
Het ging echt voor geen meter.
De zaal gaf haar een fluitconcert.
Dat klonk gelukkig beter.


Zijderupsje

Een zijderupsje uit Japan
kreeg kriebels in de lente.
Ze zocht en vond de ware man,
al was dat pas in Drenthe.

Een heiderupsje zat daar net
wat eenzaam op de heide.
'Die lok ik in een hunebed',
zei de zijderups terzijde.

En zie, na negen maanden, bij
de laatste heideklokjes:
tien zijderupsjes op een rij
met geitenwollensokjes.


Klein ridder-drama

Zeg, kent u Jonkvrouw Lindelot?
Die is laatst uitgegleeën.
D'r kuisheidsgordel sloot op slot
en de sleutel ging in tweeën.

Sindsdien is Ridder Adelbrechts
volstrekt over zijn toeren,
want ach, die ziel kan nu nog slechts
door het sleutelgaatje loeren.


Autowrak en opklapbed

Hij was een roestig autowrak
en zij een opklapbed.
Ze woonden onder 't zelfde dak
en hadden altijd pret.

Ze maakten grappen, heel de dag.
Die waren ook nog leuk.
Zodat zij altijd dubbel lag
en hij steeds in een deuk.


Biologielokaal

Voorbestemd om dood te zijn,
naast de kast met bruine potjes,
uitgekleed tot op zijn botjes,
stond geduldig mag're Hein.

Hein was niet voor spel bedoeld,
maar kom op, wie wil niet even,
snel de dood een handje geven,
even voelen hoe dat voelt?

Koen kwam met een peuk naar voor.
Stak die tussen Hein z'n kaken.
Claire begon hem op te maken,
lippenstift van oor tot oor.

Snel een bloempot op z'n kop
en het kunstwerk werd besloten
door een bord met hanepoten,
'Juffrouw Scholten' stond erop.

Ons gelach zwol tot geloei,
want dit zijn toch goeie bakken?
Naderend getik van hakken.
Daar was Juffrouw Scholten, oei!

Toen ze na wat tijdverlies
van de waarheid was doordrongen,
is ze uit haar vel gesprongen
en verdraaid: Het leek precies!


Paard

'Hé luister Pap, mag ik een paard?
Ik wil een paard!' zei Johnny.
'Een grote met zo'n lange staart.
Een paard hoor, 'k wil geen pony.

Als ik vandaag de auto was
en 't bankstel niet zal slopen
en 'k word de beste van de klas,
mag ik dat paard dan kopen?

Als ik nou nooit meer nagels bijt,
geen ruzie maak met Maartje
en zoet naar bed ga, mooi op tijd,
hè, mag ik dan een paardje?

Dan wil ik ook een paardestal
met van die halve deuren.
Want ons balkon is veel te smal.'
Zo bleef dat joch maar zeuren.

Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.
Zijn vader had geen leven.
Die heeft hem dus, ten einde raad,
een flinke hengst gegeven.


Wintersport

Ze kwamen met een gipsen been
terug van wintersport.
Ze zouden lang gaan laufen, maar
ze deden het maar kort.


Knechtje

Op zekere dag zei meneer de baron,
omdat hij zo piep niet meer was:
'Ik zoek nog een knechtje voor tuin en gazon
en mijn tropische palmbomenkas.'

Een zevental aardige tuinknechten liep
te hoop op het grote bordes.
En nummertje acht die was in het geniep
de minnaar van de barones.

De eerste was goed met zijn gietertje en
de tweede die snoeide met flair,
de derde zei simpel: 'Zeg, luister, ik ben
een tropisch palmboomexpert.'

De vierde die gooide zijn mest in de race,
de vijfde drong door tot de ziel,
de zesde sprak vloeiend geranianees,
de zevende was plantofiel.

Meneer de baron had zijn vrouw meegebracht
en vroeg haar: 'Wie kies ik nu, schat?'
Nou dat laat zich raden, het werd nummer acht
omdat die een kruiwagen had.


MARJOLEIN KOOL


©St. NoPapers

Terug naar overzicht