SCHELDEN UIT TWIJFEL


Tom Lanoye: 'Doén'

Dat literatuur niet noodzakelijkerwijs een ernstige en sombere aangelegenheid hoeft te zijn, bewijst de Vlaamse auteur Tom Lanoye al sinds jaar en dag. In zijn vorige bundel verzamelde columns en polemieken 'Vroeger was ik beter' staat een warm pleidooi voor de schrijver als performer en zijn eigen optredens in het literaire circuit mogen rekenen op een enthousiast onthaal.

In zijn verzamelbundel 'Doén', blijkens het omslag bezorgd door de 'Doénistische posterijen' te Antwerpen, omschrijft Lanoye zichzelf '...als bedrijf dat zich al jarenlang specialiseert in literair spektakel'. Het omslag zelf is trouwens een voorbeeld van de speelse manier waarop de auteur met het literaire bedrijf omgaat. De voorkant bestaat uit een aantal kartonnen zegeltjes met de letter D, de achterkant ook, maar daar zijn de D's doorgestreept. Bijna elk stuk in het boek eindigt met een oproep om iets te ondernemen, 'doén' dus en een klein blanco vierkantje. De lezer kan op die plaats een van de zegeltjes plakken, al naar gelang zijn voornemen inderdaad tot actie over te gaan (een D-zegeltje) of dat niet te doen (een doorgestreepte D- zegeltje). Dat mag met recht interactief lezen heten.

Dat met het zegeltjes plakken het boek geen omslag overhoudt, vindt Lanoye, zoals hij in de 'gebruiksaanwijzing' bij het boek schrijft, allerminst een bezwaar. 'Uiteindelijk gaat alles toch naar de haaien'. En wie een gaaf exemplaar wenst, kan altijd nog een tweede boek kopen, suggereert de auteur opgewekt.

In vergelijking met 'Vroeger was ik beter' is de pen van Tom Lanoye nog scherper geworden. Opvallend is dat hij in 'Doén' minder aandacht besteedt aan de literatuur zelf en vooral fulmineert tegen het Belgische politieke klimaat.

Overigens ontkomt ook Nederland niet aan Lanoye's toorn. Zo gaat hij heftig tekeer tegen die -inderdaad enigszins lachwekkende en behoorlijk beschamende- actie: 'help de Russen de winter door'.

Lanoye is niet bang om anderen tegen zich in het harnas te jagen, ook al loopt hij daarmee het risico ongenadig in de pan te worden gehakt. Zijn column tegen de vrouwenhaat van Gerrit Komrij is illustratief voor zijn moed. Hij laat zich niet de mond snoeren uit angst om door de, toch ook bepaald niet zachtzinnige, taal van Komrij vermorzeld te worden.

Lanoye's stukken staan vol briljante taalvondsten, die moeiteloos lijken te zijn bedacht en geschreven. Wars van literaire pretenties, wars van alles wat naar ijdeltuiterij, opgeblazenheid en geposeerdheid zweemt, brengt Tom Lanoye het dodelijkste wapen in stelling: humor.

Waarom maakt die Lanoye zich toch overal zo druk om? Ik vermoed uit verzet tegen de onwankelbare zekerheden in onze samenleving, waar hij zelf van beweerd er jaloers op te zijn. Uit het stuk 'Ciao Mao', waarin hij zijn 'jaloezie' bekent, is wellicht de drijfveer voor het schrijven van zijn columns en polemieken op te maken: 'Waarom twijfel ik aan alles? Waarom zie ik overal leugen en corruptie, misleiding en bedrog? Het zal wel aan mij liggen. Ik ben zelf corrupt en leugenachtig, en mijn enige banier is die van mijzelf'.

Hopelijk blijft Tom Lanoye nog lang trouw aan die eigenzinnige, eigengereide standaard. Terwijl de columnisten hun kolommen vullen met luid gekrakeel over de uitreiking van hun eigen prijs, de Audax Columnistenprijs 1992, weet ik al lang wie die prijs rechtens het meest toekomt.

Benieuwd of Tom Lanoye er zal zijn, op 20 november, in Tilburg.

HARRY FLEURKE


'Doén'
Tom Lanoye
Uitg. Prometheus - Amsterdam
ISBN 90 5333 122 0
f. 29,90

© St. NoPapers

Terug naar overzicht