Joris, Lieve

De ogen van de Mukhabarat


Het kan niet anders dan dat ook Syrië definitief meegesleurd zal worden in het vredesproces in het Midden-Oosten. De ministers van buitenlandse zaken van Israël en Syrië zullen elkaar binnenkort ontmoeten en wellicht zal het in de nabije toekomst mogelijk worden om van Tel Aviv naar Damascus en terug te reizen, een situatie die nu al 45 jaar lang ondenkbaar is. Kennelijk heeft Assad zo beschikt, net zoals hij het in de Golf-oorlog opportuun achtte de zijde van de geallieerden te kiezen.

Over de macht van Assad hoeft nog steeds geen onduidelijkheid te bestaan, die is zoals voorheen onaantastbaar, zoveel wordt wel duidelijk uit 'de Poorten van Damascus', het nieuwe boek van de in Amsterdam woonachtige Vlaamse reisauteur Lieve Joris. Joris woonde een aantal maanden bij de Damasceense Hala en haar dochter. Hala had ze twaalf jaar eerder leren kennen in Baghdad, net voor de breuk tussen de Syrische en Iraakse Baathisten. Het lijkt alsof Hala met de toenadering tussen Arabieren en Israël - tijdens Joris' verblijf in Syrië begon de vredesconferentie in Madrid - worstelt met haar Syrisch-Arabische identiteit. Een leven lang is ze opgegroeid met het zionistisch-imperialistische vijandbeeld en heldhaftige oorlogen; oorlogen die Syrië wel geld, land en mensenlevens hebben gekost. Hoe kan dat nu ineens veranderen?

Deze starre houding zegt wel iets over de invloed van 23 jaar Baath-socialisme op de Syrische psyche. Die is zo verwrongen dat ook de oppositie onder geestvernauwing gebukt gaat. En Hala is bepaald geen voorstander van het regime. Haar man zit als lid van een communistische splinterpartij al elf jaar in de gevangenis, zelf laat ze zich tegenover Lieve Joris regelmatig in snerende bewoordingen uit over Assad c.s. om vervolgens snel op een ander onderwerp over te schakelen. Dat laatste doet ze zeker niet zonder reden, want Syrië is een land waar de muren oren kunnen hebben, met mogelijk vreselijke gevolgen. Overal kan de Mukhabarat (de geheime politie) aanwezig zijn. Mocht je daar even niet aan denken, dan is er altijd nog het alom aanwezige gelaat van de president om je erop te wijzen dat je je bevindt in het soort maatschappij dat George Orwell destijds voor ogen moet hebben gestaan toen hij 1984 schreef. Spandoeken vol Assads hangen over de weg, zijn portret siert etalageruiten en alle mogelijke vormen van binnen- en buitenmuren tot complete flatgevels toe. Dat deze vorm van grootheidswaan in Joris' boek eigenlijk veel minder naar voren komt dan je op grond van de feitelijke situatie in Syrië zou mogen verwachten, heeft vooral te maken met het feit dat de auteur vooral in het Arabische gezinsleven is gedoken.

'De Poorten van Damascus' is in het eerste plaats een schets van het leven van Hala, die als sociologe werkzaam is aan de universiteit van Damascus en van haar dochtertje Asma - die op school fel islamitisch godsdienstonderwijs krijgt maar thuis Madonna en Prince aan de muur heeft hangen. Ze wonen in een volksbuurt waar de huizen geen nummer hebben en de straten geen naam. 'De overbuurman van tweehoog kijkt zo naar binnen.'

De sociale controle van de buurt mag dan pittig zijn, die van de familie is nog veel dwingender. Beeldend en intiem beschrijft Joris het familieleven, waarin Hala's bazige moeder een centrale rol speelt. En wat dat betreft valt Joris met haar neus in de boter. Tijdens haar verblijf komt Salim -Hala's broer uit Qatar- over om een vrouw te zoeken en zal haar zuster Shirin trouwen met een vanwege zijn afkomst omstreden partner. Ze maakt de lezer deelgenoot van de eindeloze rituelen die zich tussen de families van de aanstaande echtelieden afspelen. Het traditionele familieleven dat ze schildert komt verstikkend over en het is eigenlijk wonderbaarlijk dat een onafhankelijke intellectuele vrouw als Hala zich er zo door laat leiden en het vuur in zich laat doven.

Daarbij komt nog de angst die er binnen het gezin heerst. Angst voor de Mukhabarat, angst voor de moslimfundamentalisten, voor een nieuwe oorlog, over het lot van haar man en wat ze moet doen als hij ineens toch vrijkomt en zij haar 'onafhankelijke' leven moet opgeven of van hem moet scheiden.

Gaandeweg lijkt de auteur zelf dusdanig door de verstikkende en enigszins fatalistisch stemmende sfeer te zijn aangestoken, dat elk initiatief al bij voorbaat smoort in lamlendigheid. Het is haar al te veel om alleen een taxi naar de stad te nemen of zonder Hala te gaan winkelen. Helaas kabbelt het boek op dit soort momenten te veel door, en dreigen de intieme schetsen te gaan irriteren. Als lezer zou je wel eens wat meer van Syrië te weten willen komen dan Hala's zorgen en de beslommeringen in de familie, af en toe afgewisseld met enkele persoonlijke bespiegelingen van de auteur. Telkens word je echter weer meegesleept naar de volgende koffievisite.

Gelukkig kan Lieve Joris zich er uiteindelijk toch toe zetten zelf initiatieven te nemen en de hort op te gaan, naar de beroemde ruïnestad Palmyra midden in de woestijn, en later naar Aleppo, en in Damascus zelf. Zodoende maken we alsnog kennis met leden van de omvangrijke Christelijke minderheid, Aleppijnse bourgeois, schrijvers en cineasten en horen we hun verhalen en discussies. Natuurlijk vormen zij geen dwarsdoorsnede van de Syrische samenleving, maar dat neemt niet weg dat boeiende passages als die over het filmfestival van Damascus meer dan welkom zijn na vele tientallen pagina's leven in een Syrische familie, hoe innemend dat ook beschreven is. Ze geven 'De Poorten van Damascus' die finishing touch die het al met al toch tot een aanwinst voor de Nederlandstalige reisliteratuur maakt.

HENK BOON


Lieve Joris
'De Poorten van Damascus'
Amsterdam, Meulenhoff
274 bladzijden
35,50
ISBN 90 290 4254 0

© St. NoPapers

Terug naar overzicht