CD-debuut Quirine Viersen


Voor wie een beetje is ingevoerd in de klassieke muziek is de naam Viersen geen onbekende. Vader Yke is al heel wat jaren als cellist verbonden aan het Koninklijk Concertgebouworkest en was de eerste leraar van dochter Quirine. De zusjes Saskia (viool) en Quirine (cello) deden lang voordat ze op jonge leeftijd prijzen begonnen te winnen van zich spreken door meer dan eens als jong talent op te treden in het befaamde en inmiddels opgeheven radioprogramma Für Elise.

Inmiddels zijn de beloftes van toen waargemaakt. De violiste bracht het Oscar Backconcours op haar naam en de celliste won om te beginnen als 16-jarige en jongste deelnemer de tweede prijs op het Schevingen Internationaal Muziek Concours. Op dat moment studeerde ze nog bij Jean Decroos aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium. Het jaar daarop volgde de Prix Pierre Fournier in Parijs en het afgelopen jaar werden daar nog een Finse onderscheiding, toelating tot de studie voor de Nederlandse Muziekprijs (de vroegere Prix d'excellence) en de Philip Morris Finest Selection aan toegevoegd. De invulling van de laatstgenoemde onderscheiding heeft in overleg met Quirine Viersen de vorm van opnames voor dit CD-debuut gekregen. Philip Morris sponsort over de hele wereld al tientallen jaren kunst en cultuur; de Finest Selection werd in 1991 voor het eerst in Nederland uitgereikt. Dat zal jaarlijks blijven gebeuren, waarbij het terrein vanaf 1993 ook naar andere kunsttakken verlegd zal worden.

De keuze van het drietal twintigste-eeuwse Hongaarse voor cello (en andere instrumenten) op deze CD is een opmerkelijke, omdat het hier niet het meest voor de hand liggende cello-repertoire betreft. Een blik in de catalogus van bestaande CD's leert zelfs, dat van de solosonate slechts enkele en van beide andere werken slechts één andere opname beschikbaar is. Dit in combinatie met het in alle opzichten voortreffelijke spel van vooral de celliste maakt deze CD beslist tot een aanwinst op de markt.

Al meteen in de Sonate opus 7 van Kodály kan Quirine Viersen haar robuuste toon en extraverte spel optimaal ten toon spreiden. Kracht, een trefzekere intonatie, gevoel en intensiteit culmineren in een vertolking, waaraan mening internationaal gevestigde solist een puntje kan zuigen. Eenzelfde soort betrokkenheid, een kernachtige klank, maar ook genoeg rustpunten om als luisteraar niet in ademnood te komen, kenmerken de uitvoering van het duo. Het samenspel is goed uitgewerkt, ook op het dynamische vlak.

In de Rhapsodie valt meteen op, dat de vleugel (adequaat bespeeld door Karin Lechner) misschien iets teveel naar achteren is geschoven. Dit werk met de voor Bartók kenmerkende volksmuziekinvloeden, ligt wat gemakkelijker in het gehoor dan beide stukken van Kodály. Het speelse en lichtvoetige aspect ervan vormt een mooi tegenwicht tegen beide stukken van Kodály. Als steeds klinkt de cello onder Quirine Viersens handen prachtig warm en sonoor. Kortom, een interessante debuut-CD, die het talent van de celliste in al zijn facetten toont. Het zal zeker niet de laatste keer zijn, dat we van haar horen.

PRISCA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht