Spaanse harp


Het blijft Spanje wat de klok slaat dit jaar, ook nu de Olympische Spelen achter de rug zijn. Dit niet in de laatste plaats vanwege het fameuze jaar 1492, waarin Columbus Amerika ondekte. Inhakend op de internationale culturele activiteiten in Spanje is dat land bijvoorbeeld een van de thema's van het elfde Festival Oude Muziek in Utrecht en de diverse platenmaatschappijen brengen ook talloze Spaanse CD's (her)uit. Deutsche Grammophon komt onder anderen met een grotendeels uit 1972 stammend harp-recital door Nicanor Zabaleta.

Eigenlijk meer dan enig ander land heeft Spanje ook in de 'klassieke' muziek een onmiskenbaar als zondanig herkenbaar idioom. Alleen wie heel dicht bij het vuur zit, kan kennelijk zo schrijven - Ravel, die ook 'echte' Spaanse muziek schreef, was weliswaar Fransman, maar tevens Bask. Maar niemand zal Albéniz', de Falla's of Granados' muziek voor iets anders dan Spaans verslijten. Waar die herkenning precies in zit, is moeilijk vast te stellen. Soms is het de ritmiek, soms het instrument (gitaar!), soms de melodiek, harmonie, soms een combinatie van deze elementen. Zonder verder in details te willen treden is het waarschijnlijk voldoende te constateren, dat aspecten van de volksmuziek met als belangrijkste en meest herkenbare onderdeel de flamenco, ook op grote schaal (in al dan niet gestileerde vorm) zijn overgenomen in de kunstmuziek van Spanje.

Behalve de namen van een aantal vooraanstaande componisten als Albéniz, Granados en Falla vinden we ook Turina, Gombau, Halffter en López-Chavarri op deze CD. De laatste twee overleden in respectievelijk 1989 en 1970.

Om te beginnen zijn er zes stukken van Albéniz opgenomen, waarvan drie uit de overbekende eerste Suite Española. Alle zes de stukken werden overigens oorspronkelijk voor piano geschreven, maar Albeniz zelf maakte de bewerkingen voor harp. Het is als pianist toch even wennen aan de andere kleur en klank van de harp. Asturias (Leyenda) is ook bij gitaristen heel geliefd. De opname van de Malagueña uit España, waarmee de CD begint, dateert al van 1964 en dat is te horen aan een lichte ruis. Verder zijn de overige 12 stukken voorbeeldig opgenomen met ruimte voor de rijke klank van het instrument. Zabaleta speelt steeds met een minimum aan bijgeluiden (die op zichzelf niet zo prominent zijn opgenomen, dat ze storen). Helderheid kenmerkt zowel spel als de opname, zodat de muziek 'notelijk' te volgen is. De harpist brengt een plezierige combinatie van levendig spel en een toch rustige interpretatie.

Ongetwijfeld gekleurd door wat ik als pianist zou willen horen, viel Granada wat tegen door een, ondanks genomen vrijheden, uitblijven van een boeiende vertolking. Misschien ligt het tempo een fractie te hoog en kontrasteert de laag gelegen melodie niet genoeg met de begeleiding. De uitbarstingen in Asturias werken eigenlijk op zowel piano als gitaar sterker dan hier, maar verder is de opbouw van spanning heel bevredigend. De Tango espagnol (uit Dix Pièces) tenslotte, swingt afgewisseld met rustige gedeeltes. Toch blijft de eindindruk meer die van een keurige dan van een vurige vertolking.

Heel anders en opener van sfeer is de stralend gespeelde Serenata andaluza van Manuel de Falla. Turina's Toccata en Fuga uit de Ciclo pianístico zijn meer werken van het grote gebaar waar Zabaleta zondermeer raad mee weet. Apunte Bético van Gombau (1906-1971) is een echt harpstuk met veel arpeggio's die gloedvol klinken onder de handen van deze harpist. Helaas lijdt Andaluze van Granados een beetje aan dezelfde bloedeloosheid die bij Albéniz' Granada geconstateerd werd. De beide leuke stukken van Halffter en López- Chavarri tenslotte worden verfrissend beweeglijk en onderhoudend uitgevoerd, waarmee dit gevarieerde en kleurrijke recital met Spaans temperament wordt afgesloten.

Priska Frank


©St. NoPapers

Terug naar overzicht