El Gato Montés; opera in stiervenvechterskringen


Eigenlijk zou ik me verre moeten houden van het recenseren van deze opera: in El Gato Montés (de wilde kat) van Manuel Penella uit 1916 speelt het stierengevecht namelijk een belangrijke rol. Nu ben ik een dierlievend mens en met wreedheden als deze wens ik me niet in te laten. Gelukkig gaat het bij deze CD-première duidelijk om een concertante uitvoering, waarbij geen stieren het leven hebben moeten laten. Het feit dat enscenering vraagt om een complete arena, een heleboel paarden en zes stieren, waarvan er een op het toneel wordt gedood, maakt de kans op zo'n uitvoering op het toneel in ieder geval bijzonder klein. Dat is overigens een schrale troost, omdat de opera toch op die typisch Spaanse manier het stierengevecht en de 'heldenmoed' van de torero's idealiseert. Maar goed, als we dit fenomeen als decor voor een aantal dramatische ontwikkelingen in deze opera voor lief nemen dan blijft er een wat onevenwichtig opus over met veel Andalusische couleur locale.

Deze opera wordt onder de aandacht gebracht als 'het Spaanse antwoord op Bizets Carmen', maar al heel snel is duidelijk dat El Gato dat potentieel ten ene male mist. Het verhaal bevat genoeg dramatische elementen voor een onderhoudende avond. Soleá is verloofd met Rafael, een stierenvechter. Vroeger is ze veel opgetrokken met Juanillo, de Wilde Kat, die vanwege haar ooit een man doodde, in de gevangenis kwam en daaruit ontsnapte. Een zigeunervrouw raadt Rafael aan uit de buurt van stieren te blijven. Dan aan de vooravond van een belangrijk gevecht van Rafael in Sevilla komt Juanillo Soleá weer voor zich opeisen. Rafael krijgt de keus zich door een van de stieren te laten grijpen of daarna door de hand van Juanillo om te komen. Soleá vertrouwt Padre Antón intussen toe dat ze inderdaad nog van de Kat houdt, maar Rafael niet in de steek wil laten om wat hij voor haar gedaan heeft. Rafael wordt op de horens genomen en sterft, waarna ook Soleá's hart het begeeft: het dilemma is haar teveel geworden. Tenslotte laat Juanillo zich door een compaan doodschieten als een woedende menigte hem komt opzoeken als hij het ontzielde lichaam van Soleá heeft meegenomen naar zijn schuilplaats. De opera eindigt dus met drie doden: het resultaat van een supermacho-uitwerking van een bekend gegeven, namelijk keuzes in de liefde, die niet alles overwint.

De muziek is onmiskenbaar Spaans, maar meezingers als in Carmen ontbreken helemaal. Echter, de pasodoble uit de tweede akte wordt nog steeds in elke Spaanse arena gespeeld. Penella heeft ook een aantal zarzuela's - een soort Spaanse operettes - op zijn naam staan, maar koos voor deze opera voor uitsluitend gezongen teksten. Wel zijn er duidelijk te onderscheiden nummers tegenover meer parlando gebrachte dialogen. Het geheel is overigens geschreven in het Andalusische dialect, waardoor een totaal Spaanse bezetting, zoals hier inderdaad gebruikt, eigenlijk onontbeerlijk is. Wie een beetje Spaans kent, zal dit niet zo eenvoudig kunnen volgen.

Met vrij beperkte middelen bereikte Penella een maximum aan afwisseling en kleurrijke effecten in het orkest, waarin uiteraard ook de typisch Spaanse ritmes te beluisteren zijn. Stemmen hebben nooit moeite om zich boven het orkest uit te laten horen. Zeker niet in deze opname, die het orkest een klein beetje naar achteren drukt. Ondanks de gewichtigheid van het onderwerp is de muziek niet zwaar te noemen. Jammer genoeg zijn koor en orkest duidelijk hoorbaar geen topklasse; met name temperament (ongeïnteresseerd koor met 'Olé' tijdens stierengevecht!), zuiverheid en synchroniteit kunnen soms beter. Onbedoeld (hoop ik/neem ik aan) geeft dit het geheel nu een soort authentiek tintje.

De vocale bezetting mag er zijn en daardoor wordt deze opname nog interessant. Als Rafael is Plácido Domingo aangetrokken. Om deze zanger lijkt men maar niet heen te kunnen, hij duikt steeds weer op en schijnt eindeloos veel energie te hebben. Rafael trekt in deze opera uiteindelijk aan het kortste eind, hem blijft geen keus eigenlijk. Maar al voor die tijd komt zijn karakter niet als heel sterk naar voren. Hij vermoedt iets bij Soleá maar vraagt niet door. Domingo leeft zich goed in maar begaat meer dan eens de fout zich te forceren in hoger gelegen passages en dat ontkracht in feite juist. Daardoor krijgt Juan Pons als El Gato Montés extra kans te schitteren als een krachtige persoonlijkheid, die tenslotte net zo weinig keus heeft. Pons zet zijn rol kernachtig neer, met veel warmte en gevoel. Soleá wordt vertolkt door Verónica Villarroel. Zij koos niet voor een onschuldige jonge-meisjes-benadering, maar een wat rijpere, expressieve interpretatie, die meer ruimte laat voor nuances in genegenheid. Carlos Chausson maakt van de vrij bescheiden rol van Padre Antón een heel menselijke, zij het gedecideerde. De bekende zangers Teresa Berganza valt op in de cast door een heel klein rolletje als zigeunervrouw, die de voorspelling doet. Zo zonder beeld en in weinig tijd heeft zij in feite het meeste persoonlijkheid: die vrouw staat daar gewoon.

De opbouw van deze opera is een beetje topzwaar. Het eerste bedrijf neemt ongeveer de helft van de tijd in beslag, waarna de tweede akte gevuld wordt met het stierengevecht en alles eromheen, en met Rafaels dood. Aan het begin van de korte derde akte is dan plotseling ook Soleá dood en aan het eind dus tevens Juanillo. Vooral dat laatste werkt nogal onbevredigend; is de eerste akte afgesloten met een groot orkestraal gebaar, aan het slot van de hele opera volgt na het schot nog naderhalf vrijblijvend accoord en opeens is het allemaal afgelopen.

Hoewel de naam Penella geheel ontbreekt in de vooraanstaande Grove muziekencyclopedie is het uitbrengen van El Gato Montés niet helemaal uit de lucht gegrepen. Zowel muzikaal als dramatisch valt er heel wat te beleven, en ook in het verleden was niet-Spaans publiek warm te krijgen voor deze opera. Zo liep de opera in 1920 in New York tien weken achtereen volledig uitverkocht in het Park Theatre. De uitvoering hier op CD zou gebaat geweest zijn bij een wat grotere precizie en wat meer beweging op het toneel, maar de nu gepresenteerde versie geeft een goede indruk, vooral ook omdat we het vrijwel zeker (en gelukkig) zullen moeten stellen met concertante uitvoeringen.

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht