Miskend meesterwerk van Cesar Franck op CD


Er lijkt bij musici en CD-maatschappijen al sinds een aantal jaren de behoefte te bestaan om de onbekende en stoffige uithoeken van het klassieke repertoire schoon te vegen, belust op nieuwe ontdekkingen en "miskende meesterwerken". Dat is niet zo gek als men beseft hoeveel klassieke muziek onderhand helemaal grijsgespeeld lijkt. De zucht naar onontdekte meesterwerken is zo groot, dat soms gebrekkige composities voor vol worden aangezien (klein gebrek geen bezwaar) en mindere goden een sokkel onder de voeten krijgen geschoven die ze nooit verdiend hebben. Zonder tot een beeldenstorm te willen overgaan, vraag ik me af wat er na dertig jaar over zal zijn van de kersverse waardering voor componisten als Martucci en Kraus. En zullen dan van de vroege symfonieën van Mozart net zoveel fel concurrerende opnames bestaan als nu van zijn rijpere werken? Dit anachronistisch pionieren wordt vermoedelijk alleen maar ingegeven door de verveling die op de concertpodia heerst. Muziekwetenschappers zullen in het jaar 2050 ontdekken dat er aan het eind van de twintigste eeuw een onbegrijpelijke speurdrift plaatsvond die tot niets leidde, behalve dan tot allemaal schitterende uitvoeringen van evenzovele waardeloze werken. Ondertussen dreigt wel het gevaar dat het publiek cynisch wordt en ook bij nieuw ontdekte muziek die wèrkelijk de moeite waard is zal denken, dat er weer sprake is van een hoop geschreeuw om weinig wol.

De Messe Solennelle
Naar mijn mening is er tenminste één werk dat het gevaar loopt te worden ondergesneeuwd in de berg van wat ik nu maar noem, "onterechte ontdekkingen". Dat werk is de wel degelijk prachtige "Messe Solennelle" van Cesar Franck. Eerst zou dit vroege werk sowieso herontdekt moeten worden door gerenommeerde bladen als Luister, Disk en Gramophone. Daarna zou de compositie mijns inziens gevrijwaard moeten blijven van het proces dat ik hierboven beschreef, maar ik hou mijn hart vast. Eén stap in de richting van mijn wensen is gezet: de firma Koch/Schwann bracht opnieuw een opname van deze muziek uit die in 1976 reeds op plaat verscheen, in een uitvoering onder de vlag van Francks geboorteland België.

De Messe Solennelle had de omstandigheden bij zijn geboorte niet mee. Franck had zich gevestigd in Parijs en wilde zichzelf bewijzen als componist en tegelijkertijd moest hij zich aanpassen aan de Franse orde. In het kader van de kerkelijke bestemming van het werk hield Franck de begeleiding aan de sobere kant. Orgel, cello, contrabas en harp moesten volstaan. Bij eerste beluistering valt meteen op hoe Franck in de orgelpartij de gedachte oproept aan een Frans georiënteerde orchestratie met al zijn subtiele kleuren, echter zonder dat al die kleuren geheel tot hun recht komen. De registers van een orgel kunnen nu eenmaal niet meer dan de klanken van instrumenten suggeréren. Maar de grootheid van de bescheiden componist is overal voelbaar. Een melodie uit het Credo bezit de spankracht van het hoofdthema uit het eerste deel van zijn latere symfonie. De begeleidingsfiguur van de violen uit het tweede deel van datzelfde werk lijkt op zeker moment al hoorbaar in de golving van de gebroken akkoorden op het orgel. In een tussenspel hoor ik het stemmenmozaïek dat terugkeert in de Prelude, Fuge et Variation (dat op de CD als waardige toegift dient). Maar het belangrijkste is toch wel de koninklijke structuur van met name het Gloria en het Credo, een structuur, die samen met de geweldige warmte van al deze muziek de kracht uitmaakt van Francks meesterschap.

Ik kan maar één reden bedenken waarom deze muziek niet de roem heeft gekregen waarmee het Requiem van Fauré overladen is: niemand, ook Franck zelf niet, is kennelijk ooit op het idee gekomen om de begeleiding van de Messe te orkestreren. Die kunstgreep zou dit oratorium aanzienlijk in charme en zeggingskracht kunnen doen toenemen.

Warme en volle opname
We hebben nu gelukkig in ieder geval de beschikking over een meer dan verdienstelijke uitvoering van de Messe Solennelle. Het koor van de RTB-BRT met koorleider Gilbert Ernst geeft onder de supervisie van Pierre Bartholomée een uiterst liefdevolle vertolking ten beste, met de religieuze stemming die Franck zijn werk ook mee wilde geven. Het koor is over de hele linie zuiver en warm van klank, al wordt met betrekking tot artistiek raffinement en frasering net geen ideaal niveau bereikt. Tenor Louis Devos levert een gloedvolle bijdrage die uitstekend past bij de emotionele inzet van het koor, en datzelfde geldt voor cellist Daniel van Heste. Zijn instrument draagt waarschijnlijk niet de naam van een gerenommeerde maker, maar zijn spel is zuiver en ontroerend. De opname is op een prettige manier warm en vol, met een nagalm die een kleine kerk doet vermoeden. Mogelijk wordt deze uitvoering qua artistiek niveau ooit nog wel eens voorbijgestreefd, maar er wordt hier een standaard gesteld met betrekking tot de religieuze motivatie, die hier zo duidelijk hoorbaar is. Alleen díe toewijding leidt tot de geëigende sfeer voor dit werk.

PAUL VAN DEN BELT


©St. NoPapers

Terug naar overzicht