Nederlandse muziek (dagen) en een actie


Een gezonde dosis chauvinisme schijnt de Nederlandse kunstliefhebber vreemd te zijn. Zeker in de serieuze muziek is het helaas eerder regel dan uitzondering dat een musicus (m/v) zich eerst internationaal bewezen moet hebben voordat hij/zij ook in eigen land op waardering van publiek en critici kan rekenen. Met dit merkwaardige mechanisme ontneemt de Nederlandse muziek zich zelfs gevestigde namen. Edo de Waart wilde lange tijd niets met het muziekleven hier te maken hebben, een Haitink is het ook allemaal wel erg tegen gemaakt. Eigentijdse muziek wordt over het algemeen net zo stiefmoederlijk bedeeld en het is eigenlijk treurig dat er aparte organisaties moeten bestaan om 'afname' ervan te stimuleren. Zo zijn er een Centrum Nederlandse Muziek (voorheen BFO) in Hilversum waar het hedendaagse repertoire de nadruk heeft. Er is sinds 1945 de Stichting Gaudeamus (Bilthoven) dat de allernieuwste serieuze muziek stimuleert, niet in de laatste plaats door compositieconcoursen. Op 1 december jongstleden overleed overigens Gaudeamus-oprichter Walter Maas (83), die tot op het laatst heel actief is gebleven in de promotie van die muziek. Ten derde is er dan nog Donemus (Amsterdam) met als doelstelling het bevorderen van het Nederlandse muziekleven door (ook internationaal) bekendheid te geven aan 'onze' (zoals in de folder staat) muziek. Daartoe zijn er een uitgeverij/drukkerij, bibliotheek, fonotheek, een informatieafdeling, het tijdschrift Key Notes en het cd-label Composers' Voice. Desondanks blijft het kennelijk nodig om in het reguliere concertcircuit - in een zaal als de IJsbreker in Amsterdam staat eigentijdse muziek altijd al centraal - speciale aandacht voor hedendaagse Nederlandse muziek te vragen.

Nederlandse Muziekdagen
Zo werden in december 1992 alweer voor het vierde achtereenvolgende jaar in het Utrechtse Muziekcentrum Vredenburg de Nederlandse Muziekdagen georganiseerd, deze keer gewijd aan de nagedachtenis van Walter Maas. In zeer korte tijd bieden een aantal concerten de gelegenheid kennis te nemen van Nederlandse muziek van deze eeuw, met de nadurk op de tweede helft ervan. Dit samenwerkingsproject van de NOS, Gaudeamus, Donemus en Vredenburg hoeft door zijn programmering (helaas) niet te rekenen op volle zalen, maar de beide avondconcerten, waaronder de marathon, werden wel rechtstreeks via de radio uitgezonden. Het gratis lunchconcert werd uitgesteld eveneens uitgezonden. Moderne muziek blijft het imago van 'moeilijk' houden en blijft daardoor onbekend en onbemind. Hopelijk dat de radio daar een beetje verandering in kan brengen, al is het de vraag of je dat nou wel met zo'n marathon bereikt, want van acht tot over enen onbekende muziek is volgens alle maatstaven toch misschien een beetje teveel van het goede. Hoe dan ook, de gelegenheid met deze muziek kennis te maken werd in elk geval geboden.

Het concert door het Radio Kamerorkest onder David Porcelijn gaf qua samenstelling nog een vrij traditionele indruk: vier stukken: twee voor en twee na de pauze, 2 solisten (een zanger en een pianist): één voor de pauze en één na de pauze. Duur van het concert: krap twee uur. Maar de geprogrammeerde werken werden tussen 1934 en 1991 geschreven en gezien het kaleidoscopische beeld dat er in die tijd alleen al in stijlen op compositiegebied is ontstaan, kan er van traditie nauwelijks meer sprake zijn.

Begonnen werd met de Symphonietta van Oscar van Hemel (1892-1981) uit 1952. De Belgische van Hemel woonde een groot deel van zijn leven in Bergen op Zoom, debuteerde laat en onttrok zich een beetje aan de twintigste-eeuwse ontwikkelingen; zijn muziek is heel toegankelijk. De drie-delige Symphonietta is een kleurrijk stuk muziek voor een vrij klein bezet orkest. Het begint met ritmische impulsen, wisselt hoekig en rond met elkaar af, evenals spanning en ontspanning. Het tweede deel bestaat uit korte variaties, maar doet ook qua instrumentatie en kleur enigszins aan Brittens Young Person's Guide to the Orchestra denken, waarmee ik ze overigens niet op hetzelfde kwalitatieve niveau wil plaatsen. In het slotdeel zitten fugatische passages, maar de fragmenten hangen toch een beetje als los zand aan elkaar. Van Hemel had kennelijk moeite met eindes, want alle drie de delen zijn abrupt en vrij onbevredigend opeens over. Alles bij elkaar best aardige en vooral vriendelijke muziek, die bezield werd gespeeld, maar waarin het aan homogeniteit bij de stijkers een enkele keer te duidelijk ontbrak.

Hans Kox (geb. 1930) stelde zes jaar na het ontstaan van zijn op Oscar Wilde's The picture of Dorian Gray gebaseerde opera een suite voor orkest samen. Het 'losknippen' van de muziek uit zijn oorspronkelijk verband is voor de componist geen probleem, omdat de muziek helemaal geen functie heeft (maar een onafhankelijk fenomeen is), laat staan een begeleidende. Kox wenst daar geen verdere toelichting bij te geven omdat er 'momenteel teveel over muziek gepraat wordt en er te weinig naar geluisterd wordt.' Daarom zal ik het hier kort houden: de suite brengt gedeeltelijk wel degelijk de beklemming over die in de opera zit. De ijzingwekkende sfeer wordt echter regelmatig afgewisseld met bijna klassiek klinkende onbezorgde passages. Het Radio Kamerorkest bracht de dramatiek van dit alles goed over.

Traditioneler dan een pianoconcert kan bijna niet. Toch schreef Kees van Baaren (1906-1970), leerling van Pijper in 1934 zo'n drie-deling concertje, waarin overigens de invloed van zijn docent herkenbaar is. Solist Jacob Bogaart had geen enkel probleem met het virtuoze element van met name het eerste deel. Een deel waarin Poulenc-achtige harmonieën en vage jazzy verwijzingen naar Gershwin ook plaats maken voor minder 'grijpbare' muziek. Ondanks een ander idioom is er in het langzame middendeel zelfs bijna sprake van een romantische verhouding tussen piano en orkest: nu eens versmelt het soloinstrument in de totaalklank en dan vallen er weer open plekken waarin de solist naar voren treedt. Een deel zonder verrassingen... totdat het slotakkoord van de piano lang mag uitklinken nadat het orkest al is stilgevallen. Het laatse deel is heel onderhoudend en werd actief, zij het soms rommelig in het kleine orkest, gespeeld. Geen hemelbestormend stuk, dat alles bij elkaar ook wel wat aan de korte kant is voor een 'echt' pianoconcert en daarom Concertino heet.

Het jongste stuk op het programma was Hans Henkemans' Chamber music voor tenor en orkest, dat op deze avond zijn wereldpremière beleefde. Ook hier had ik onmiddellijk Brit(ten)se associaties: Serenade voor tenor, hoorn en strijkorkest. Henkemans koos een aantal schitterende gedichten van James Joyce en zette die op vrij eenvoudige muziek. Ian Partridge bracht de syllabisch gezette teksten expressief en ongeforceerd. Jammer genoeg werd hij meer dan eens door het orkest overstemd, iets wat de radioluisteraar via de techniek waarschijnlijk bespaard is gebleven. Qua sfeer is Henkemans er zeker in geslaagd de gedichten te benaderen, maar ik vind dat er dit soort gevallen (met zulke breekbare teksten) geen woord verloren zou moeten kunnen gaan. Een goed stuk dus, dat gebaat is bij een heel doorzichtige uitvoering.

Bezuinigingen
Ondanks de aanwezigheid van tal van genodigden onder wie Henkemans en Kox en nogal wat pers zat de zaal nog niet half vol, maar we moeten er maar vanuit gaan dat het aantal radioluisteraars dat ruimschoots heeft goedgemaakt. Dat is zeker te hopen voor de actievoerende musici. Nu een bezuiniging van 10 miljoen gulden (en daarmee het ontslag van 80 tot 100 musici) bij de radio dreigt te worden doorgevoerd, zijn er tal van acties gepland. Zodoende werd het concert na het eerste stuk onderbroken door tweede violist Peter de Wit, die een verklaring voorlas, waarin de voorgenomen desastreuze plannen nogeens geschetst en de hoop uitgesproken werden dat het publiek de musici zou steunen in het protest. Bij deze wil ik persoonlijk die steun uitspreken. Er is de laatste jaren al veel te veel in orkesten gesneden en met musici geschoven alsof het een partijtje sneldammen betreft, waarbij het verboden lijkt na te denken alvorens te doen. Ook voor de Nederlandse muziek zou dat bepaald negatieve gevolgen hebben. Het Radio Kamerorkest is met name gespecialiseerd in het spelen van hedendaagse muziek en brengt zelfs de helft van alle Nederlandse moderne muziek!

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht