Hans Liberg te gast bij Utrechtsch Studenten Concert:
dolle pret


Met 170 jaar historie achter zich is het Utrechtsch Studenten Concert een van de oudste orkesten van het land. Dit orkest, dat tot ruim tien jaar geleden nog gelieerd was aan het Corps vierde haar vierendertigste lustrum met een tweeledig concert: voor de pauze 'serieus' en erna samen met Hans Liberg dollen met muziek. Hoewel dit amateurorkest zich danig weerde in Ravel en Tsjaikovski, was de Symphonie Libergique uiteraard het aantrekkelijkste programmaonderdeel: een weerslag van wat voor Liberg wel eens een heroriëntatie in zijn carrière als cabaretier/pianist zou kunnen betekenen.

Tja, wat moet je zeggen over een niet professionele uitvoering van Ravel's Valses nobles et sentimentales en Tsjaikovski's Francesca da Rimini (naar Dante's Divina Commedia)? Het programmeren van de kwetsbare walsen naast het krachtvertoon van de orkestfantasie getuigt van moed en legt een zware last op de schouders van dirigent Bruno de Greeve, die overigens al 15 jaar voor dit orkest staat. Het USC kan zich nu eenmaal niet meten met bijvoorbeeld een vaak gewoon professioneel klinkend Nederlands Studenten Orkest, maar wanneer de inspiratie toesloeg, werd er machtig gemusiceerd. Ravels feeërieke instrumentatie werd dan wel niet in de finesses uitgevoerd - lichtvoetig slagwerk bespelen is ongeveer het moeilijkste dat er bestaat - maar een aantal blazers (fluit, klarinet) excelleerden opvallend en afgezien van het wel erg traag genomen tweede deel hield de dirigent de spanning er steeds in. Uitbarstingen à la La Valse van dezelfde componist klonken beslist overtuigend, en aan sfeer ontbrak het al helemaal niet.

Met Francesca da Rimini schreef Tsjaikovski een vrij curieuze fantasie. De opzet van het stuk volgt dus Dante's tekst als een symfonisch gedicht. In dit vrij zelden gehoorde en behoorlijk lange werk van de meester zit een flinke portie dikdoenerij en veel materiaal komt regelmatig weer terug. Het is een vreemde sensatie bij sommige wendingen opeens in het Zwanenmeer terecht te lijken gekomen, maar dan gaat de muziek toch weer anders verder. Een stuk vol intense dramatiek, heftige climaxen en stille momenten. Evenals in Ravel worden hoge eisen aan het orkest gesteld en getuigt het zoals gezegd van veel lef van een amateurorkest om dergelijke stukken te spelen. Lef en kennelijk zelfkennis, want het orkest steeg met name in Francesca tot grote hoogten. Vooral in de zwierige gedeelten waarin alle strijkers unisono de melodie spelen klonk dat warm en gloedvol. Opnieuw goede blazersprestaties, nu ook in de soms prominent aanwezige kopergroep.

Het Utrechtsch Studenten Concert en hun dirigent hebben er blijk van gegeven zondermeer over de draagkracht te beschikken om ondanks een in de details verre van perfecte uitvoering een zwaar romantische fantasie als deze tot een meer dan goed einde te brengen.

Liberg
Tijdens de tweede helft van het concert zwaaide Hans Liberg dus de scepter over de zaal. Wie een van Libergs programma's Dada, Berg Berg, Wortel Bach Live, Chanel nr. 4711 (dat in de loop van de speeltijd nog wel eens van titel moest veranderen) heeft gezien weet waar de cabaret- en pianospelende musicoloog voor staat. Dollen met muziek waarbij op virtuoze wijze en in hoog tempo de repertoirekennis van licht en klassiek van het publiek flink beproefd wordt. Liberg blijft muzikaal verrassende overgangen maken en ziet kans en passant ook nog een 'boodschap' over te brengen.

Wie Liberg nooit in actie hoorde is eigenlijk nauwelijks uit te leggen wat hij doet en vooral waarom het zo leuk is. Je moet inderdaad een beetje (maar liever meer) in de muziek zijn ingevoerd om er volop van te kunnen genieten. Inmiddels trekt Liberg overigens ook in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk volle zalen en ontving hij van onze oosterburen al twee cabaretprijzen. Normaal gesproken werkt de cabaretier met orkestbanden naast zijn eigen pianospel, maar voor deze gelegenheid werd dus de Symphonie Libergique met orkest samengesteld.

Toen in de pauze de zwarte vleugel met 8 tennisballen op de lessenaar op het podium werd opgesteld, was al duidelijk dat iedereen die het niet serieus nemen van klassiek als heiligschennis beschouwd beter de zaal kon verlaten. En inderdaad, nadat de pianist in rokkostuum en voorzien van een 'partituur' waarop in grote letters 'Liberg' prijkte was opgekomen, kreeg iedereen wel een veeg uit de pan. Voor het orkest de opmerking dat sommige musici dankzij het orkest hun tweede studiefase wel konden vergeten, en de harpiste had dus 2 OV-jaarkaarten nodig. Het publiek kreeg regelmatig toegevoegd: 'Thank you, you're so wonderful, you're almost the most wonderful (musical, erotic, flexible) audience I've ever had...'

Op deze Europese toer, die het gebrek aan eenheid binnen dit werelddeel maar weer eens aantoonde, kwamen Rachmaninov, Grieg, Beethoven, Schumann, Saint-Saëns, Bach, Gounod, Ravel, Rossini, Elgar, Bernstein, Mozart, Schubert, Chopin, Liszt, the Beatles, Louis Davids en anderen aan bod. Radio Vier's spot over de blauwe voordeur in de Kleine Houtstraat moest het ontgelden evenals Pieter van Vollenhove. Er werden prachtige muzikale overgangen voorgetoverd: Saint-Saëns' orgelsymfonie werd Bach's eerste Prelude uit het Wohltemperierte Klavier, die natuurlijk overging in Gounod's Ave Maria. Maar heel frappant was het feit dat Bernstein's - West Side Story - Maria daar ook bovenop paste. Zwitserland en Oostenrijk krijgen identieke 'lederhosen-muziek' toebedeeld en ongeveer de halve Balkan hetzelfde zigeunerwijsje. Voor Nederland wilde het Wilhelmus na de eerste (kwint)sprong omhoog uitsluitend verder gaan als 'Zie ginds komt de stoomboot' of juist eindigen als 'Ik ben met mijn Catootje naar de botermarkt geweest...'. Sicilië kreeg een eigen volkslied: heel mooi, Morricone's Pink Panther.

Naarmate de avond vorderde, ontstond een soort baldadige last-night- of-the Proms-sfeer op het podium compleet met ballonnen, serpentines en Land of Hope and Glory. De oorlog in Tsjaikovski's Ouverture 1812 werd dan ook extra luidruchtig 'gevierd'. Uiteindelijke werd Beethovens Ode an der Freude (negende symfonie) tot het nieuwe Europese volkslied gebombardeerd, maar het publiek wilde niet meezingen. Via het 'Onedin Line'-thema uit Spartacus van Chatsjatoerian werd het onvermijdelijke, zij het eindeloze slot met veel 'ongelijkheden' bereikt. Daarna werd de zaal uit enthousiasme bijna afgebroken maar toegiften bleven uit. Het was inmiddels ook al bijna elf uur geworden!

Deze samenwerking tussen USC en Hans Liberg was een daverend schot in de roos, vol humor en goed voor veel gelach. Ik kan me voorstellen dat dit voor Liberg aanleiding zou kunnen zijn om de theaters (incidenteel) te verruilen voor de (grotere) concertzalen om ze op deze manier te bespelen. Er moet een groot potentieel publiek zijn dat nog geen kennis heeft gemaakt met deze muzikale komiek, die toch ook als pianist al die muziek maar uit zijn mouw schudt - alleen de tekst stond in de 'partituur'. Een man (en een orkest) om in de gaten te blijven houden.

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht