Brahms' "Deutsches Requiem" onder Abbado fraai maar matig van opname


Naar de letter genomen is het Deutsches Requiem van Johannes Brahms (1833-1897) eigenlijk helemaal geen requiem. Want aan de basisvoorwaarde hiervoor (toonzetting van de teksten van de diverse gezangen die gebruikt worden tijdens het in de Rooms-Katholieke liturgie celebreren van een mis voor overledenen) voldoet het werk niet. Het is een werk voor protestants gebruik, en daar kent men nu eenmaal de (requiem-)mis per definitie niet. Doordat Brahms zich niet hoefde te houden aan door de Katholieke traditie voorgeschreven (Latijnse) teksten, kon hij ook zelf bepalen wàt hij zou toonzetten. Met grote zorgvuldigheid koos hij hiervoor een serie Bijbel-teksten in de Duitse taal uit, en het is om deze reden dat het werk dan ook aan zijn naam is gekomen: Ein Deutsches Requiem. Zodat ook in de titel reeds de tegenstelling tot het "standaard" requiem duidelijk wordt; dat immers de teksten van de verzen in het Latijn heeft.

Het werk van Brahms is hierdoor dus eigenlijk niet te vergelijken met de talloze dodenmissen die we van andere componisten (met als wellicht meest bekende voorbeeld Mozart) kennen, en die wel voor het eerdergenoemde liturgisch gebruik waren bedoeld. Althans: strikt naar de letter genomen gaat deze vergelijking niet op. Het Deutsches Requiem van Brahms is een werk dat gaat over de manier waarop de mens omgaat met de tragiek van de dood, met het contrast tussen vergankelijkheid en eeuwigheid, en met rouw en troost. En dat dan niet in een formeel kerkelijke vorm, maar veeleer gestoeld op een 19e eeuws vrij-religieus denken met een rotsvast geloof in het menselijkheidsideaal, een denken dat bijvoorbeeld ook in het werk van Beethoven vaak prominent aanwezig is.

Brahms zelf heeft eens geschreven dat hij eigenlijk liever het woord Deutsches in de titel door Menschliches had willen vervangen. Hoewel het werk in formele zin dus geen enkele band met de oorspronkelijke vorm van een requiem heeft, kan het qua sfeer echter met ere deze naam wegdragen. Want de achterliggende gedachte van een requiem: dat van het bieden van vertroosting aan nabestaanden, dat heeft dit schitterende werk zeker. Door de combinatie van de door Brahms zorgvuldig geselecteerde teksten, (uit Psalmen en het Nieuwe Testament) en de uiterst knappe onderstreping daarvan door de muziek, is het een werk met grote emotionele diepgang. Een zeer aangrijpend werk, met een sterk meditatief karakter. Een werk overigens, dat Brahms niet zomaar in een achternamiddag schreef: het werd omstreeks 1860 begonnen, en eerst in 1868 voltooid, door in het op dat moment nog zesdelige werk een extra deel tussen te voegen: het meest aangrijpende (nu vijfde) deel ("Ihr habt nun Traurigkeit"), dat oorspronkelijk was geschreven ter herdenking van Brahms' overleden moeder. Hiermede werd het werk gecompleteerd, en kreeg het de uiteindelijke vorm zoals we het nu kennen: een groots zevendelig werk voor koor, orkest en twee solisten, dat in de huidige vorm iets meer dan 70 minuten in beslag neemt.

Uiteraard zijn er van dit wellicht meest bekende koorwerk van Brahms talloze opnames op CD in de platenhandel verkrijgbaar. Variërend van heel recente opnames in "authentieke" stijl, gebruikmakend van instrumenten en technieken uit de tijd van Brahms zelf (een voorbeeld hiervan: de sublieme opname onder leiding van John Eliot Gardiner die enkele jaren geleden op Philips 432 140 verscheen), tot aan de heruitgave op CD van de allereerste volledige opname die in 1947 (toentertijd op tien 78-toerenplaten!) werd gemaakt onder leiding van Herbert von Karajan met als solisten Elizabeth Schwarzkopf en Hans Hotter (nu op CD verkrijgbaar op EMI CDH7 61010).

Tussen deze twee extremen is er dus nu deze opname verschenen. Een live-opname van een concert, dat in September 1992 gegeven werd in de Philharmonie te Berlijn. Een eersteklas dirigent, eersteklas solisten, twee zeer betrouwbare koren en een topklasse orkest. Kortom: wanneer je in de winkel een dergelijke CD in het vak ziet liggen, dan ben je geneigd die ogenblikkelijk met een wat hebberige blik in de ogen in de richting van de dichtstbijzijnde kassa te transporteren. En dat is voor een deel ook zeer terecht. De Berliner Philharmoniker onder Claudio Abbado spelen zoals gewoonlijk de sterren van de hemel. De beide koren zingen prachtig, en dat geldt ook voor de beide solisten. Zo is de sopraan Cheryl Studer perfect in het "Ihr habt nun Traurigkeit", en heb ik de bariton-solo in het zesde deel zelden mooier horen zingen dan Andreas Schmidt het in deze opname doet.

Maar over de hele linie genomen mis ik toch iets; het blijft allemaal een beetje aan de oppervlakte hangen. En er ontstaat ook bij het herhaald beluisteren van deze CD niet de vervoering die ik graag bij het horen van dit werk wil (kunnen) ondergaan. Het is allemaal heel fraai en mooi wat er gebeurt, maar ik mis iets wat ik wellicht het beste als "diepte" kan omschrijven. De opname "doet" me, niettegenstaande al het fraais, net iets te weinig. En ik vrees dat dit in dit geval niet ligt aan de kwaliteit van de uitvoering op zich, maar geheel op rekening dient te worden geschreven van de kwaliteit (of beter gezegd: het gebrek daaraan) van de opname zèlf. Want het is heel jammer dat de dames/heren technici van DGG er niet in zijn geslaagd om dit alles op een acceptabele manier te registreren. Natuurlijk: dat is ook lastig bij een live-opname, maar het moet volgens mij toch zeker (veel!) beter kunnen. Over de hele linie klinkt de opname namelijk zeer wollig, dof en weinig doorzichtig. In wat zachtere passages valt het nog wel mee, maar zeker in de voor dit werk zo belangrijke fortes en fortissimo's ontstaat een onontwarbare geluidsbrij, een dikke, lijzige, stroperig- kleverige klank, waar geen enkele detaillering of diepgang meer in valt te bespeuren. En die slechts op je afkomt als een moeras van veel, vooral heel veel, ondefinieerbaar geluid. Heel erg jammer, want deze uitvoering had zeker veel beter verdiend. En een gemiste kans, want verder is er toch wel duidelijk veel aandacht aan deze uitgave besteed. Hetgeen je natuurlijk ook mag verwachten bij een opname op dit toplabel met deze ster-bezetting. Want dat verwacht je toch van DGG? Top-kwaliteit? Want op alle andere gebieden leveren ze dat wel.

Zoals altijd is ook dit keer de manier waarop DGG (de inhoud van) de bij haar CD's geleverde mini-boekjes verzorgt prima. De meeste andere platenmaatschappijen huren (in het meest gunstige geval) een of andere musicoloog (m/v) in, die een --meestal zeer beknopt-- verhaaltje schrijft over de ontstaansgeschiedenis van het uitgevoerde werk en de achtergronden van de componist. Vervolgens vertaalt men het aldus opgeleverde verhaal in de "standaardtalen" waarin deze bijgeleverde boekjes meestal geschreven plegen te worden: Engels, Frans, Duits en Italiaans. Zo niet DGG: in hun boekjes staan meestal (en zo ook in het bij deze CD meegeleverde boekje) vier qua inhoud volstrekt verschillende verhalen. Met als overigens wel aardig gevolg dat een Fransman een heel ander beeld van de achtergronden van het werk te lezen krijgt, dan de Duitser. En de Italiaan het wel zeer uitgebreide muziektheoretische exposé moet missen, waarmee de Engelstalige koper van deze CD wordt gesticht. Maar als je dit systeem in de boekjes van DGG eenmaal hebt ontdekt, is het vergelijken van al deze verschillende invalshoeken natuurlijk een uiterst aardig tijdsverdrijf. Voor de Nederlander die zijn moderne talen enigermate beheerst, uiteraard. Want helaas wordt er geen informatie in de Nederlands bijgeleverd.

Wel heel keurig is bij deze CD de integrale Duitse tekst bijgevoegd, compleet met een Engelse, Franse en Italiaanse vertaling. Dit geheel dan ook nog eens aangevuld met verwijzingen naar de relevante (gebruikte) Bijbel-passages. Wat dit aspect betreft dus niets dan lof. Maar het probleem bij deze CD-uitgave ligt er nu juist in, dat ik steeds opnieuw naar dat boekje grijp en daar in ga zitten lezen.

ABRAHAM GOEDHALS.


©St. NoPapers

Terug naar overzicht