Auf Flügeln des Gesanges


Poëzie en muziek: het lijkt zo'n voor de hand liggende combinatie, maar is dat eigenlijk wel zo? Schreef de dichter zijn teksten niet als op zichzelf staande kunstwerken, zeg maar? Eerlijk gezegd weet ik niet of ik het als dichter zo leuk zou vinden als er opeens ergens een componist mijn gedichten op muziek ging zetten. Zoiets proefde ik in elk geval in het commentaar dat Jean-Pierre Rawie gaf naar aanleiding van de onlangs uitgebrachte CD-i met, ik geloof, 17 favoriete Nederlandse teksten door verschillende artiesten op muziek gezet en uitgevoerd. Willem Nijholt 'doet' Rawie. (zie MUZE0805.HTM) Toch is het onder componisten usance om allerhande bestaande teksten van anderen te toonzetten; of die ander daar nu wel of niet om gevraagd heeft. Onder de ruim 600 liederen die Schubert schreef zitten talloze, gewoon onnozele teksten, maar ook een tijdgenoot als Goethe is goed vertegenwoordigd. Sterker nog, Schubert stuurde de beroemde dichter trots zijn zettingen van diens liederen. En om een twintigste-eeuws voorbeeld te nemen: Edith Sitwell verzorgde zelf de voordracht van haar teksten op muziek van William Walton bij de première van Façade in 1923. Net als overigens vaak bij Schubert voegen Waltons geestige instrumentale 'begeleidingen' zonder meer iets toe aan de nonsense-gedichten van Sitwell. Liederen kunnen natuurlijk ook nadelig voor de tekst uitvallen. Misschien zijn ze muzikaal van hoge kwaliteit, maar als er geen ruimte voor de tekst overblijft, zodat die bijvoorbeeld verstaanbaar is, is er in elk geval wat mij betreft geen sprake van een geslaagd lied. Zelfs als de muziek op zichzelf de betekenis al voldoende uitdrukt vind ik dat geen excuus om die woorden ondergeschikt te maken. Integendeel, bij een goed lied moeten tekst en muziek elkaar AANVULLEN en niet doubleren. In de film noemen ze zoiets Mickey- mousing en dat geeft precies de tendens van dit fenomeen aan. In dit licht - de tekst moet al dan niet woordelijk verstaanbaar zijn - is dus ook de liedbewerking gevaarlijk terrein. Dat maakte ik een dezer dagen nog mee bij de door John Adams gemaakte orkestratie van vier van de vijf liederen van Debussy op teksten van Baudelaire. De oorspronkelijke pianobegeleiding werd vervangen door een fors uitgerust orkest van romantische omvang en de sopraan Roberta Alexander werd daardoor niet bepaald op haar wenken bediend om zich verstaanbaar te kunnen maken. En dan kan de muziek nog zo mooi zijn, maar als liedBEGELEIDING schiet die zijn doel dan voorbij. Verstaanbaar is overigens niet hetzelfde als begrijpelijk. In dat opzicht zitten we als luisteraars natuurlijk regelmatig met taalbarrières, die eigenlijk alleen met goede en letterlijke vertalingen te ondervangen zijn. Een synopsis is aardig voor het algemeen begrip, maar de details gaan zo natuurlijk wel verloren. Details, die niet zelden de componist op bepaalde ideëen bracht ten aanzien van de muziek. Daarom is het nog eens extra te betreuren dat men niet eens de moeite had genomen een vertaling bij te leveren van genoemde Debussy/Baudelaire liedteksten, die de dichter notabene anno 1857 een veroordeling wegens zedeloosheid bezorgden. Ik kan de lezer verzekeren dat het er inderdaad heet aan toe gaat.

Le Bestiaire
Nu is het juist vanwege de begrijpelijkheid gebruikelijk dat als bladmuziek uitgegeven liederen worden voorzien van een vertaling in tenminste een andere taal. Dat levert een extra probleem want als vertaler zit men ook nog eens vast aan een bepaald aantal lettergrepen en mogelijk ook bepaalde accenten. Het is dan bijna niet te voorkomen dat om puur grammaticale redenen betekenissen niet meer recht onder de oorspronkelijke woorden liggen. Evenmin is helemaal te voorkomen dat er wel eens 'gesmokkeld' moet worden. En helaas munten veel van dit soort vertalingen, en merkwaardigerwijs geldt dit vooral voor de Engelse, meestal niet uit door grote precizie. Ik bezit een uitgave waarin 'Habe dank!' uit het bekende Zueignung van Richard Strauss (opus 10 nr.1) vertaald is met 'Thanks, sweetheart'.....!

Een componist die veel eigentijdse poëzie heeft gebruikt is Francis Poulenc, die met name van Guillaume Apollinaire nogal wat teksten gebruikte. Apollinaire was het pseudoniem van de in 1880 in Rome geboren dichter, criticus, schrijver en kunstkenner Wilhelm Kostrowitzky. Hij stierf in 1918 in Parijs mede aan de gevolgen van in de oorlog opgelopen verwondingen. Het was ook in deze stad dat hij zich in kunstkringen had bewogen; Matisse, Van Dongen, Picasso, Braque etc. behoorden tot zijn vrienden. Ook schilderden Picasso, Modigliani en anderen portretten van hem. In 1913 schreef hij het boek, Les peintres cubistes. Hij publiceerde romans, kunstkritieken, poëzie, richtte een aantal tijdschriften op waarin eigen werk stond. Tussen 1908 en 1918 schreef hij ook erotische teksten, die pas in 1966 als Les diables amoureux zijn verschenen. Apollinaire was een baanbreker vooral op het gebied van de kubistische literatuur en schilderkunst. Tevens gaf hij in feite een voorzet tot het surrealisme. In Alcools, de bundel waarmee hij 1913 naam maakte, schrapte hij de interpunctie en dat was toen nieuw. Alcools en Calligrammes uit 1918 worden beschouwd als een paar van de belangrijkste bundels die deze eeuw werden geschreven. Ook Calligrammes is door Poulenc later op muziek gezet. Poulenc (1899-1963) was in Parijs nog nauwelijks 'in the picture' toen Apollinaire daar een soort middelpunt vormde. De dichter overleed voordat Poulenc zijn zetting voor zangstem en piano van de zes gedichten van Le Bestiaire ou Cortège d'Orphée had voltooid in 1919. De instrumentatie voor strijkkwartet, fagot, klarinet en fluit volgde enkele jaren later. De zes zeer korte gedichten, Le Dromadaire, La Chèvre du Thibet (de geit uit Tibet), La Sauterelle (de sprinkhaan), Le Dauphin (de dolfijn), L'écrevisse (de rivierkreeft) en La Carpe (de karper), die zelfs met muziek erbij nog geen zes minuten duren bedienen zich eigenlijk van een onvertaalbaar idioom. In mijn muziekuitgave zijn een Duitse en een Engelse vertaling bijgeleverd, die soms wel erg ver uit de buurt van het origineel blijven. Zo wordt La vie est encore cruelle (het leven is weer wreed) in het Engels opeens 'I forget life and all its sadness (Ik vergeet het leven en al zijn somberheid). En in de titel van het vijfde gedicht, is de kreeft in het Engels zomaar een Crab geworden. Poulenc heeft hierin trouwens nog een aardigheidje uitgehaald in de muziek. Hierin is sprake van de kreeft die achteruit loopt. Een motiefje dat eerder in de muziek omhoog liep gaat op die plaatsen in de tekst juist omlaag. Bovendien heeft de zangstem daar een opvallend glissando ('glijder') ook omlaag, alsof men uitglijdt. Tot slot vinden we in de begeleiding van La Carpe een continue beweging in 'golfjes' waarin een wel heel trieste vis zwemt. Opvallend genoeg eindigt dit lied en daarmee dus de hele cyclus met de tekst 'Poissons de la mélancholie' (vissen der melancholie) dat hier in het Engels 'Oh! Carp with melancholy eye' wordt, en dat is grammaticaal nog onjuist is ook. Het gezamenlijk instuderen van Le Bestiaire geeft mij en een zingende vriendin tot nu toe veel plezier. Op tekst noch muziek zijn we al uitgekeken. Integendeel, we zien en horen steeds meer in de dromerige dromedaris - overigens is in de tekst steeds sprake van vier stuks! - die in het naspel nog gauw even op hol lijkt te slaan. En de Dolfijn is zo leuk en veel te kort, dat we al hebben besloten die te zijner tijd ook nog een keer als toegift te geven; die karper is ons gewoon te teurig. Overigens was Poulenc zelf ook een uitstekend pianist, die zeer lange tijd een duo vormde met de zanger Pierre Bernac. Met hem nam hij ook al zijn Apollinaire-zettingen waaronder dus Le Bestiaire op. Inmiddels zijn hiervan verschillende opnames door onder anderen EMI ook op CD verschenen. Mijn favoriete uitvoering van Waltons Façade kwam uit op Decca en heeft Dame Peggy Ashcroft en de formidable Jeremy Irons als declamatoren.

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht