Het orkest als klankkast voor de stem


Zelfs diegene die in de regel afgeschrikt wordt door de muziek van Richard Strauss omdat zij 'zwaar' kan klinken, zal geboeid raken wanneer hij eerst de teksten van de liederen leest en vervolgens de muziek beluistert. Dan is te horen hoe de inhoud van de tekst met muzikale klanken heel verfijnd door het orkest geschilderd wordt. En wie de liederen van Mahler niet zo kan appreciëren, zou in deze CD geïnteresseerd kunnen raken, omdat een hedendaagse componist, Luciano Berio, de oorspronkelijke pianobegeleiding van Mahler voor een grote orkestbezetting heeft bewerkt. De voorkeur voor zangstemmen is natuurlijk persoonlijk, maar de wijze waarop de talentvolle bariton Andreas Schmidt de liederen van Strauss en Mahler vertolkt is zeer de moeite waard.

Orkestbegeleiding voor liederen was tot kort voor de eeuwwisseling nog vrij ongebruikelijk. De meeste liederen met orkestbegeleiding zijn geschreven vanaf 1890. Misschien komt dat doordat componisten als Schubert en Schumann hun liederen niet alleen schreven voor professionele zangers, maar ook voor goede amateurzangers. En een amateurzanger heeft nu eenmaal niet zomaar een orkest tot zijn beschikking. Maar een belangrijke reden voor het schrijven van begeleiding voor orkest is zeker ook de behoefte die groeide om gemoedsbewegingen groots en meeslepend te kunnen verklanken. In de hele westerse muziekgeschiedenis is nog nooit zulke dwingende en overweldigende orkestmuziek geschreven als rond de eeuwwisseling. De grenzen van gemoedsbewegingen worden bereikt; emoties worden versterkt, opgeblazen en onder druk gezet als nooit tevoren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel kunstenaars zich tot de rand van de waanzin gedreven voelden. Dit uitte zich ook in een grote aandacht voor het bizarre en het occulte. De angst voor de dood lijkt in deze tijd nogal eens beleefd te worden als een fascinatie waarin men graag speelt met de koude en spookachtige glans van fantasieën over leven na de dood. Het groot opgezette lied Notturno bijvoorbeeld, dat Strauss in 1899 componeerde, ademt deze sfeer. Van de vijf, door Strauss gecomponeerde liederen op deze CD, valt hier wel de meeste gevarieerde 'klankschildering' te beluisteren. De tekst is van de dichter Richard Dehmel (1863-1920). De hoofdpersoon vertelt hoe hij in het woud, bij heldere maneschijn, de verschijning van een vermoorde vriend ontmoet. De wonden zijn nog zichtbaar. De vriend kijkt niet op of om, maar speelt alleen maar smartelijk op zijn viool. In de eerste klanken van de muziek laat de verkilde stilte van de nacht zich goed horen. Even later komt de viool die over de donkere orkestklanken heen speelt en een tegenpartij voor de zang vormt. Zij klinkt tegelijkertijd ijl en warm. Deze partij wordt heel mooi gevoelig gespeeld. Hymnus, geschreven in 1896, is van een heel ander karakter. De tekst, wordt toegeschreven aan Gustav Schiller. Het lied is een ode aan het snarenspel. De harp is in de orkestbegeleiding dan ook prominent aanwezig en geeft de muziek een warm en wat luchtig karakter. Zeker voor de Straussliefhebber is deze CD een aanwinst omdat de vijf liederen nog niet eerder waren opgenomen. De drie andere opgenomen liederen zijn: Pilgers Morgenlied (1897), Das Thal (1902) en Die Einsame(1906).

De liederen van Mahler zijn van een heel ander karakter. Dat komt niet alleen door de orkestbewerking van Berio, maar vooral door de muziek van Mahler zelf. Het is opvallend dat alle liederen een sfeer van luchtigheid of van ironie hebben, terwijl de inhoud van de tekst helemaal niet zo luchtig is. De meeste teksten gaan over afscheid, dood en liefdesverdriet, in enkele teksten wordt de schoonheid van de natuur bezongen. Vanwaar dan die sfeer van opgewektheid? Het ligt voor de hand om zich af te vragen of de bron van de ironie en scherts misschien ligt in de in de instrumentatie van Berio. Dat is echter niet het geval. Wie zich verdiept in het leven van Mahler zal ontdekken dat het op deze wijze omgaan met humor in muziek karakteristiek is voor Mahler. En de componist staat hierin weer niet op zich zelf. Ook dichters en schrijvers als Hoffman en Brentano schreven in die tijd teksten waarin dwars door alle ellende heen vaak spot, ironie of scherts doorklinkt. Het is dan ook niet voor niets dat Mahler zich zo aangesproken voelde door de teksten van Des Knaben Wunderhorn. Des Knaben Wunderhorn is de titel van een bundeling teksten van volksliederen uit eeuwenlange Duitse cultuurgeschiedenis. Het is een bonte verzameling waarin leed en scherts vaak samengaan. Juist daarom vormde deze verzameling een inspiratiebron voor Mahler gedurende lange tijd van zijn leven. En het is ook veelbetekenend dat Mahler zijn muziek voor de teksten van Des Knaben Wunderhorn aanvankelijk Humoresken heeft genoemd. Onder meer via de Duitse schrijver en muziekciriticus Hoffman weten we dat het publiek dat voor het eerst deze muziek van Mahler hoorde, niet zo tevreden was over de muziek en soms zelfs ergernis liet blijken. Maar Hoffman schrijft over deze muziek van Mahler: "Deze ironie is geboren uit een doorgrondende visie op het mens-zijn en mag wel de fijnste gave van de natuur genoemd worden, voortkomend uit de diepste bronnen."

Berio geeft Mahler een hand
Wat mij nu zo nieuwsgierig maakte naar de CD was de vraag hoe Luciano Berio de oorspronkelijke pianobegeleiding voor orkest zou hebben bewerkt. De Italiaanse componist (1925 -) heeft wel vaker 'oudere muziek' voor andere instrumenten bewerkt, maar Berio is toch vooral bekend met zijn zeer vooruitstrevende muziek. In de reeks Sequenza bijvoorbeeld experimenteert hij zo vergaand met de speelmogelijkheden van een aantal instrumenten dat zijn muziek geen enkele binding meer heeft met de traditionele klanken die over het algemeen uit deze instrumenten komen. Ook in andere werken blijkt een heel andere benadering van muziek dan die we gewoon zijn uit de vorige eeuwen. Het is dus een boeiende vraag hoe Berio omgaat met de composities van Mahler. Mahler heeft de eerste zettingen van een aantal Wunderhornteksten voor piano geschreven. Maar bij de teksten die hij vanaf 1891 uit de Wunderhornverzameling opneemt schrijft hij begeleiding voor orkest. Voor Berio is deze latere muziek natuulijk een houvast geweest in zijn orkestbewerkingen. Hij heeft deze muziek als vergelijkingsmateriaal gebruikt. Bovendien geeft Mahler bij sommige liederen voor piano zelf instructies aan de pianist waarin hij instrumenten of kleuren suggereert. Berio is in zijn bewerkingen dus niet zo experimenteel. Integendeel, het lijkt erop dat hij er een eer in schept om goede orkestbewerkingen te schrijven die recht doen aan de oorspronkelijke sfeer van de muziek. Dat beeld wordt versterkt wanneer we weten dat Berio gedurende zijn carrière veel meer (orkest)bewerkingen heeft geschreven. Het gaat hierbij om zeer uiteenlopende muziek, van Monteverdi tot Kurt Weil. De Mahlerbewerkingen van de Fünf frühe Lieder en Sechs frühe Lieder op deze CD heeft Berio geschreven in respectievelijk 1986 en 1987. De bewerking van de elf liederen is zeer aantrekkelijke muziek geworden die de zeggingskracht van de teksten duidelijk vergroot.

CD-toelichting
Alle teksten van de liederen zijn integraal afgedrukt. Dat is natuurlijk ook wenselijk. Maar in de toelichting is de informatie over de muziek en de oorsprong van de liederen wel erg summier. Over de liederen van Mahler wordt nagenoeg niets meegedeeld. Het zal wel een ruimteprobleem zijn, omdat alle tekst in drie talen worden afgedrukt. Een fenomeen dat we bij veel CD-beschrijvingen tegenkomen. Soms is dat goed, maar bij deze CD-beschrijving bijvoorbeeld komt toch de vraag op wat wenselijker is: een goede, informatieve toelichting in één (desnoods twee) talen, of een toelichting in drie talen maar zo oppervlakkig dat zij weinig meer zegt.

De musici
De bariton Andreas Schmidt heeft een warme, beweeglijke stem waarmee de zanger met veel aandacht voor detail de liederen vertolkt. De Duitse zanger is geboren in 1960 en heeft onder meer bij Dietrich Fischer-Dieskau gestudeerd. De dirigent Cord Garben dirigeert hier het Radio-Sinfonie-Orchester Berlin. Hij studeerde piano en directie in Hannover. Voor orkestliederen bezit Cord Garben een goede combinatie van kwaliteiten omdat hij zich ook als pianist heeft toegelegd op begeleiding van liederen.

PHILIP RUITENBERG


©St. NoPapers

Terug naar overzicht