Blessures


Mijn eigen vinger wees me er onlangs weer op: musici zijn ongelooflijk kwetsbaar. Bij het naaien had ik kennelijk behalve veelvuldig in de stof ook te vaak in mijn vinger geprikt met als gevolg dat het topje ontstak en ik ermee in de soda kon gaan zitten. Gevolg daarvan was weer dat ik het pianospelen even kon vergeten, mijn les afbelde. Allemaal niet zo'n ramp, want ik ben tenslotte amateur en van een 'beroepsziekte' was in dit geval ook al geen sprake.
Iets dergelijk overkwam me wel een aantal jaren geleden. Toen zwol een vinger zonder enige, althans aanwijsbare reden op en werd zo dik dat ik er niet meer mee tussen de zwarte toetsen paste. Grote paniek, want twee weken later moest ik wel degelijk en in mijn eentje een concert geven. De huisarts kwam er met groot geschut aan te pas en het concert kon, zij het niet geheel pijnloos, doorgaan.

Sommige filmsterren en voetballers verzekeren hun benen, sommige musici hun handen. En niet ten onrechte, want zonder handen geen muziek en zonder muziek geen inkomsten. Maar of de onfortuinlijke pianist die bij het klussen op zijn duim slaat, zijn uitkering krijgt, betwijfel ik. In dat verband is het eigenlijk raar dat de 's zaterdags opgelopen sportblessure bij arbeidsverzuim als gevolg daarvan wèl als ziekte beschouwd wordt. Maar goed, dat terzijde.

Dat ook musici beroepsziekten kennen, is al lang bekend, maar wordt pas veel korter ook onderkend. Immers, goed bekeken wordt van de bespelers van de meeste muziekinstrumenten een onmogelijke houding gevraagd, die bij een beetje opera toch al uren volgehouden moet worden. Dan kun je nog zulk ergonomisch verantwoord meubilair hebben, op den duur krijgt de bassist pijn in zijn rug, violisten en fluitisten een lamme arm, een niet geheel ontspannen dirigent pijn in zijn schouders. Het is niet voor niets dat Frans Brüggen tijdens de tournees van het Orkest van de Achttiende Eeuw een masseur heeft. Ook hele orkesten beschikken tegenwoordig zelfs over een eigen fysiotherapeut. Maar dat neemt niet weg dat een lijf zich vaak in allerlei bochten moet wringen om een muziekinstrument heen, onnatuurlijk veel dezelfde bewegingen moet maken waarop het niet gebouwd is.

Vreemd genoeg zijn het vooral pianisten die al dan niet tijdelijk het toneel moeten verlaten, meestal wegens peesschede-ontstekingen. Murray Perahia was om die reden een behoorlijke tijd uit de running en hij is de enige niet. De Nederlandse pianist en pedagoog Jan Wijn is niet bij de pakken neer gaan zitten en is blijven optreden met alleen de linkerhand. Want dat is opvallend: het zijn altijd de rechterhanden die het begeven. En dan bedoel ik niet een Paul Wittgenstein die zijn hele rechterhand in de eerste wereldoorlog kwijt raakte. Dankzij hem hebben overigens verschillende vooraanstaande componisten waaronder Ravel voor die linkerhand alleen geschreven.

Ook Skrjabin blesseerde zich tijdelijk rechts, deze keer door overmatig studeren en schreef voor zichzelf een aantal stukken voor de linkerhand. Omdat de meeste mensen rechts zijn en een melodie in het algemeen meer noten heeft dan de lager gelegen begeleiding zitten op een klavier de hoge tonen aan de rechterkant. In principe heeft rechts dus (veel) meer te doen dan links. En wie daar dan extra hard op gaat studeren loopt de kans nog verder van huis te raken door zich te blesseren. Robert Schumann dacht het nog slimmer aan te pakken door een apparaatje te bouwen waarmee hij zijn vingerspieren kon oprekken. Dat leek hem handig bij het pianospelen. Helaas rekte hij teveel waardoor zijn pezen beschadigd raakten en hij het pianospelen voorgoed kon vergeten. Inmiddels had hij wel de talentvolle dochter van zijn pianoleraar aan de haak geslagen. Clara voerde zijn werk veelvuldig uit. De moraal? Zelfs musici zijn maar betrekkelijk rekbaar.

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht