'Adem: de lucht die levende wezens in zich opnemen' en '...de adem als levensbeginsel: al wat adem heeft, alle levende wezens'. Deze twee omschrijvingen uit het Van Dale handwoordenboek geven aan dat adem in de westerse cultuur als meer wordt (werd?) gezien dan alleen de lucht die wij inademen. Denk hier bijvoorbeeld aan Jehovah die Adam het leven schonk door middel van adem. Ook in andere culturen wordt deze meerwaarde toegekend aan de adem. 'Adem en bewustzijn' van Harish Johari behandelt de 'wetenschap van swara-yoga', oftewel de Hindoe-wetenschap van de ademhaling.
In dit boek wordt deze (relatief) onbekende vorm van Yoga uitgediept, ook bezien vanuit inzichten in neurobiologie en neurochemie. Verbanden tussen ademhaling enerzijds en ziekte, helen, planeten en de elementen anderzijds worden in dit boek behandeld. Mijns inziens geeft dit boek meer inzicht in de swara-yoga dan dat het een 'handige' leidraad is in het omgaan met ademhaling. De swara-yoga gaat uit van drie vormen van ademhaling: - Ida, maanademhaling (linkerneusgat) - Pingala, zonne-ademhaling (rechterneusgat) - Sushumma, gecombineerde ademhaling (beide neusgaten) Elke van deze vormen van ademen heeft zijn eigen invloed op de mens en hoort in die hoedanigheid bij diverse activiteiten.
Twee voorbeelden, om te illustreren dat het een niet erg praktisch boek is voor de gemiddelde lezer: 'Om een dochter te krijgen moet het echtpaar (NB) gemeenschap hebben terwijl bij de man het linker neusgat en bij de vrouw het rechter neusgat actief is en wanneer het element water overheerst' (Blz. 77) Na het lezen van deze passage schoot mij door het hoofd, dat het op deze wijze echt een wonder is dat er nog dochters geboren worden. Echter dit soort omstandigheden gelden natuurlijk ook voor de conceptie van zonen.
Een ander voorbeeld in dit geval om de levensomstandigheden te verbeteren: '...Alvorens uit bed te stappen of iemand te zien of met iemand te praten zou men de volgende punten moeten afwerken: - bepalen welk neusgat dominant is: - de hand kussen die overeenkomt met het operationele neusgat (rechterpalm indien rechter neusgat actief is omgekeerd);' Etcetera (Blz. 71)
Grofweg gesteld is het westerse denken en de westerse benadering over fundamentele aspecten van het leven vaak wat éénzijdig en kan een meer holistische (b.v. een oosterse) benadering een stimulans zijn om een breder standpunt in nemen. In dit geval is de 'oosterse' benadering mijns inziens echter geen verbetering. Het boek is teveel vanuit een (hindoe)'hokjesgeest' geschreven. Als een inleiding op de yoga van de ademhaling is het ongetwijfeld een aardig boek, met name omdat dit onderwerp nog vrij onbekend is.
JAN SPRONG