A.N. Wilson - 'Jezus, een biografie'
In hoeverre zijn de evangeliën in de bijbel (Mattheus, Markus, Lucas en Johannes) te beschouwen als historische geschriften, die een feitelijk en waarheidsgetrouw beeld geven van de persoon Jezus? Volgens vele gelovigen zijn ze dat wel, volgens een groot aantal theologen en historici absoluut niet.
Wilson deelt de mening van de laatsten, die de overtuiging zijn toegedaan dat de verhalen over en rond Jezus van Nazareth zo zijn geconstrueerd, dat ze beantwoordden aan een heel nieuw, groeiend stelsel van opvattingen en regels, een nieuwe theologie: het christendom. Dat gezegd hebbend onderneemt Wilson een poging om de 'historische Jezus', ontdaan van interpretaties en mythen, naar voren te halen.
De eerste bijna negentig bladzijden van het boek gebruikt de auteur om duidelijk te maken dat en waarom de bijbel historisch gezien niet bepaald een geloofwaardige bron is. Hij moest zijn heil (nou ja) dus zoeken in andere geschriften, zoals de historicus Flavius Josephus, die de gebeurtenissen in Isräel ten tijde van en na Jezus' leven uitvoerig heeft vastgelegd. Een klein half jaar geleden verscheen een schitterend uitgevoerde nieuwe vertaling van zijn werk in het Nederlands. Maar ook de historische bronnen brengen Wilson weinig verder. Hij schrijft: 'In niet-christelijke bronnen vinden we zeer weinig documentair bewijsmateriaal over Jezus. Wat er over Jezus in staat, past op een ansichtkaart en bewijst absoluut niet dat hij echt heeft bestaan'. Dus rest hem weinig anders dan terug te keren naar de door theologie en mythologie vertekende beelden van Jezus in de evangeliën.
Het procedé dat de auteur daarbij toepast is het zoeken naar 'menselijke trekjes', alledaagse gebeurtenissen, die te gewoon (of soms juist te bijzonder) lijken om te zijn verzonnen, c.q. geïnterpreteerd. Maar wat hij op die manier boven tafel brengt over de historische Jezus 'past op een ansichtkaart' en is allerminst overtuigend als bewijsvoering voor zijn bestaan. Net als de evangelisten fantaseert Wilson er vrolijk op los en hij aarzelt niet de bijbel voor zijn eigen doel te gebruiken. Daar is geen enkel bezwaar tegen, want heilige boeken lijken af en toe speciaal met dat doel geschreven te zijn. Maar een serieus biograaf springt zorgvuldiger met zijn materiaal om, dan Wilson in dit geval doet.
Een voorbeeld van de ongebreidelde interpretatiezucht, die Wilson nodig heeft om 'zijn evangelie' geloofwaardig te maken. De biograaf verwijst naar een wrede geschiedenis in een van de eerste, christelijke gemeenten. Een echtpaar, Ananias en Saffira, had er blijkbaar moeite mee om de volledige opbrengst van hun handel te delen met de hele gemeente, zoals was afgesproken. Dus gaven ze Petrus, de leider van de kerk, maar een deel en wendden voor dat het de hele opbrengst was. Voor die leugen werden ze gestraft en ze vielen dood neer voor Petrus' voeten. Dat is -kort samengevat- het verhaal zoals het in het boek Handelingen wordt verteld. Zonder ook maar één keer op te merken dat hij interpreteert geeft Wilson het verhaal als volgt weer: '...ze (werden) door Petrus (...) doodgeslagen voor de zonde dat ze slechts de helft van hun wereldlijke goederen aan de kerk hadden geschonken. Hij had het allemaal willen hebben'.
Tja... Op geen enkele manier verdient het boek 'Jezus' het predikaat 'een biografie'. Bovendien is het nog maar zeer de vraag of de historische Jezus nog wel interessant is als hij wordt losgeweekt van zijn symbolische functie als centraal figuur in het christendom. Wij wachten op Wilsons biografie van Roodkapje.
HARRY FLEURKE