René Diekstra:
'Persoonlijk onderhoud; Zakboek voor zelfanalyse'
Vorige week werd bekend dat 1 op de 6 Nederlanders de een of andere
vorm van professionele geestelijke hulp ontvangt. Naar verwachting worden
dat er in de toekomst 1 op 4. Staatssecretaris Simons haastte zich om uit
te leggen dat uit deze cijfers niet mocht worden afgeleid dat de hulpvraag
was toegenomen, maar dat de drempel naar de hulpverlening lager was geworden.
Uiteraard deed de bewindsman deze uitspraak, omdat de erkenning van een
toenemende hulpvraag politieke implicaties zou hebben. Want hoe zou het
komen dat meer mensen hulp nodig hebben? Zou dat wellicht (mede) het gevolg
kunnen zijn van het politiek-economische klimaat in onze dagen?
Dat de drempel naar de hulpverlening inderdaad lager is geworden, valt
te betwijfelen, te oordelen aan de grote populariteit van boeken over medische
en psychologische onderwerpen. De boeken van Wayne Dyer (vooral bekend
van 'Niet morgen, maar nu') gaan als warme broodjes over de toonbank en
zijn laatste boek 'Lessen in levenskunst' stond wekenlang in de non-fictie
toptien van Vrij Nederland.
De hoogleraar psychologie René Diekstra bereikt met zijn boeken
voor Nederland ongekend hoge oplagen. Als columnist voor de Geïllustreerde
Persdienst en Viva schrijft hij ondermeer over relaties en relatieproblemen.
Een selectie uit die kolommen werd gebundeld onder de titel 'Pleisters
voor de ziel' en bereikte een derde druk. Van zijn boek over zelfmoord
onder jongeren 'Je verdriet voorbij' verscheen inmiddels een tweede druk.
Het meeste succes heeft echter zijn boek over depressies 'Als leven
pijn doet', dat tot nu toe tien drukken beleefde. Het lijkt gerechtvaardigd
om te veronderstellen dat veel mensen die problemen hebben niet in de reguliere
hulpverlening terechtkomen (bijvoorbeeld omdat de drempel toch hoger is
dan de staatssecretaris vermoedt), maar in eerste instantie hun heil zoeken
in wat ik gemakshalve maar even 'zelfhulp-boeken' noem. René Diekstra
heeft een vaardige hand van schrijven en weet daarmee ingewikkelde psychologische
problemen voor een groot publiek toegankelijk te maken.
In zijn nieuwste boek 'Persoonlijk onderhoud' volgt Diekstra het beproefde
recept van zijn eerdere publicaties. Hij vermijdt lange, theoretische beschouwingen
en gebruikt iedereen aansprekende voorbeelden uit zijn eigen praktijk en
het leven van alledag, waaraan hij vervolgens een korte theoretische toelichting
koppelt. Het boek kent, in tegenstelling tot zijn vorige werk, niet een
bepaald thema, want het gaat ieder mens aan: de persoonlijkheid.
Uitgaande van de idee dat iedereen zichzelf wel eens afvraagt: ben ik wel
normaal, is wat ik denk, doe of voel wel gewoon, legt de auteur uit wat
onder 'persoonlijkheid' moet worden verstaan en wanneer er sprake is van
een persoonlijkheids'stoornis'.
Als vertrekpunt en leidraad koos Diekstra de acht persoonlijkheidsstoornissen,
zoals die beschreven worden in het in 1992 verschenen handboek van de Wereld
Gezondheids Organisatie, variërend van de angstige (type 1) tot de
schizoïde (type 8) persoonlijkheid. Van elk type beschrijft hij de
belangrijkste kenmerken en een vragenlijst, aan de hand waarvan de lezer
zelf kan controleren of en in welke mate hij zichzelf tot de beschreven
persoonlijkheid zou kunnen rekenen.
Heel bijzonder is het hoofdstuk 'Andere vreemde vogels', waarin de auteur
de eigenaardigheden van enkele bekende persoonlijkheden belicht (John Major
-met een verwijzing naar Ruud Lubbers- Saddam Hussein, Gustav Mahler e.a.).
Diekstra zou Diekstra niet zijn als hij in zijn boek geen adviezen op zou
nemen, in dit geval over wat mensen zelf zouden kunnen doen aan een 'gezonde
persoonlijkheid'. Dat het hebben dan wel ontwikkelen van een positief zelfbeeld
daarbij centraal staat is, voor wie de voorgaande hoofdstukken van het
boek las, nauwelijks een verrassing meer.
Vanwege de opzet en de vele concrete vragen en suggesties biedt 'Persoonlijk
onderhoud' inderdaad tot op zekere hoogte de mogelijkheid tot zelfanalyse.
Van de beperkingen die uitsluitend het lezen/gebruiken van een boek, de
psycholoog aan huis, heeft is de auteur zich terdege bewust. Regelmatig
adviseert hij de lezer in voorkomende gevallen toch vooral niet te aarzelen
om daadwerkelijk professionele hulp in te schakelen. Maar ook wie zich
wil laten informeren over de huidige wetenschappelijke stand van zaken
in de psychologie heeft dit boek veel te bieden. De betekenis van het woord
'zakboek' voor dit kloeke werk van zo'n 275 bladzijden ontgaat mij echter.
Harry Fleurke