Arendo Joustra (samenst.):
'Vreemde ogen; buitenlanders over de Nederlandse identiteit'
Introspectie is natuurlijk een prachtig ding, maar als het echt zoveel
op zou leveren, zouden er ongetwijfeld minder mensen bij de psychiater
over de vloer komen. Wat we over onszelf denken, hoeft niet noodzakelijkerwijs
overeen te komen met hoe anderen ons zien. Ons vermogen tot objectiveren
(voor zover aanwezig) laat ons jammerlijk in de steek waar het onszelf
betreft. Daarom kan het uiterst waardevol zijn om eens te horen wat anderen
van ons vinden, hoe -om even een modieuze kreet te laten vallen- we bij
anderen overkomen.
Dat moet ongeveer de gedachte zijn geweest achter het boek 'Vreemde ogen',
waarin veertien buitenlanders hun zegje doen over Nederland en 'de Nederlander'.
Maar het eerste probleem is natuurlijk dat 'de Nederlander' niet bestaat.
Bovendien zal 'de buitenlander' (die evenmin bestaat) altijd het eigen
referentiekader gebruiken om vergelijkenderwijs uitspraken te doen over
een ander volk.
Toch is het opvallend dat ongeacht de diverse achtergronden van de auteurs
(Amerikanen, Duitsers, Fransen en Tsjechen) ze in enkele opzichten tot
dezelfde conclusies komen. Dat maakt de bundeling van deze (grotendeels
eerder elders gepubliceerde) stukken zo interessant.
Wie op de buitenlanders afgaat moet geloven dat de belangrijkste problemen
en positieve aspecten van de Nederlandse samenleving veroorzaakt worden
door de blijkbaar als controverse ervaren tegenstelling tussen individualisme
en gemeenschapszin. De Nederlander heeft een enorme gemeenschapszin,
daarover zijn de meeste auteurs het eens. Maar dezelfde solidariteit die
daaruit voortkomt, leidt evenzeer tot een nauwelijks aanvaardbare sociale
controle en het onder tafel vegen van misstappen van degenen die tot de
eigen club (i.c. het Nederlandse volk) behoren.
In verschillende stukken wordt in dat verband gewezen op de twijfelachtige
activiteiten van sommige politici, die zelden of nooit leiden tot het aftreden
van de besmette functionaris. Een ander nadeel betreft de betrekkelijke
geslotenheid van de groep, die nauwelijks buitenstaanders toelaat. Aan
dit laatste wordt het ook geweten dat Nederlanders zich weliswaar zeer
geringschattend uit kunnen laten over eigen volk en land, maar dat dezelfde
kritiek, geuit door het buitenland, niet of nauwelijks wordt geaccepteerd
en meer dan eens in de pers heeft geleid tot op zijn minst tendentieuze
reacties in de pers.
De twee aardigste, in de zin van humoristische, stukken betreffen twee
antropologische benaderingen van typisch Nederlandse verschijnselen: de
snack (onder te verdelen in drie categorieën naar de wijze waarop
zij worden genuttigd: staande, zittend of overal) en het belangrijkste
onderwerp van de Nederlandse conversatie: het weer.
Verreweg het vinnigste stuk komt van een Duitser, waarbij ik als 'gemiddelde'
Nederlander de onbedwingbare neiging krijg om te denken: natuurlijk, een
Duitser; wat dan weer een reactie is waar met name de Duitse bijdragen
zich tegen keren.
'Vreemde ogen' is een vermakelijk boek. Sommige uitspraken zullen de gevoelige
landgenoot ongetwijfeld in het verkeerde keelgat schieten, maar al te grote
ergernis kan worden voorkomen. Terecht stelt samensteller Arendo Joustra
in de inleiding dat verschillende stukken minstens zoveel zeggen over de
auteur als over de Nederlander. Maar kwaad kan het niet om ook eens van
een ander te horen wat onze (eigen)aardigheden zijn.
HARRY FLEURKE