Jean-Paul Sartre: 'Waarheid en existentie'
Al enkele keren zijn in deze rubriek opmerkingen gemaakt over de
geheimtaal van filosofische geschriften. Maar weinig denkers uit deze eeuw
beantwoordden wat dat betreft meer aan het beeld van 'de filosoof' als
Sartre (1905-1980), zowel door zijn 'moeilijke' boeken als door zijn verschijning
en optreden. Dat moeilijke stond echter zijn bekendheid en populariteit
tot ver in de jaren zestig absoluut niet in de weg. Integendeel. Hoewel
vaak controversiëel was hij een beroemde persoonlijkheid. Hij werd
geraadpleegd door politici, had een niet te onderschatten invloed op de
Parijse studentenopstanden dit jaar precies 25 jaar geleden en heeft als
schrijver een onuitwisbaar stempel gedrukt op de moderne literatuur.
Het is een raadsel dat iemand die zijn ideeën uitstekend kon vertalen
en toepassen in romans en toneelstukken zijn grote filosofische werken
schreef in voor niet ingewijden nauwelijks toegankelijke 'filosofen-taal'.
Ongetwijfeld heeft Sartre's gedachtengoed dan ook vooral weerklank en een
grote verspreiding gevonden via zijn literaire werk en door middel van
een klein boekje, waarin hij het begrip existentialisme op een populair-wetenschappelijke
manier verduidelijkte. Dat boekje 'L'existentialisme est un humanisme'
(in de Nederlandse vertaling verschenen onder de titel 'Over het existentialisme')
werd over de hele wereld razend populair (de tekst was overigens een door
Sartre gehouden lezing) en '...zal tot grote afschuw van Sartre lange tijd
functioneren als 'de bijbel van het existentialisme', het 'rode boekje'
van Sartre...', aldus Sartre's biografe Annie Cohen-Solal.
Hoe merkwaardig die grote bekendheid van Jean-Paul Sartre ook in Nederland
was (en nog is) moge blijken uit het feit dat zijn twee grote filosofische
werken 'L'etre et le néant' en 'Critique de la raison dialectique'
niet in een Nederlandse vertaling beschikbaar zijn. Deze laatste opmerking
brengt mij direct bij het grote probleem met de recent uitgekomen vertaling
van het postuum verschenen boek 'Vérité et Existence'. Door
de bezorger van het manuscript, Arlette Elkaïm-Sartre, de pleegdochter
van Sartre, wordt het een overgangswerk genoemd, een boek dat een van de
schakels vormt tussen 'L'etre et...' en 'Critique...'. Juist deze functie
maakt het werk zo interessant, omdat daarin (naast andere tussentijds verschenen
werken) de ontwikkelingsgang die Sartre doormaakte goed te volgen is. Maar
wat kan een lezer ermee, die niet beschikt over een Nederlandse vertaling
van de eerder genoemde werken, die niet het Frans beheerst en niet enigszins
is ingevoerd in de filosofentaal in het algemeen en in die van Sartre in
het bijzonder? Bovendien zou het nuttig zijn als de lezer, om zich echt
een beeld te kunnen vormen van Sartre's 'Werdegang', ook kennis kon nemen
van de drie jaar na zijn dood verschenen 'Cahiers pour une moral' waarvan
evenmin een vertaling voorhanden is.
Elkaïms poging om in enkele zinnen de essentie van 'L'etre et le néant'
weer te geven voor wie 'Waarheid en Existentie' de eerste kennismaking
met de filosofie van Jean-Paul Sartre is, is goedbedoeld maar verre van
toereikend. 'Waarheid en Existentie' vertoont alle kenmerken van een 'werk
in uitvoering'. Het is een eerste concept, voorzien van kanttekeningen
en een schema met de uiteindelijke opzet van het definitieve werk. Zowel
kanttekeningen als schema zijn in het boek opgenomen.
Om het boek volledig recht te doen kan niet worden volstaan met een korte
bespreking van de inhoud. Daarvoor zijn er teveel dwarsverbindingen met
het totale oeuvre van de denker en schrijver Sartre. Wel meen ik dat de
vermelding op het omslag dat dit boek een onderzoek is naar 'de ethiek
van vandaag' slechts ten dele juist is. Allereerst is het zo dat dit citaat
van Sartre zelf primair sloeg op het tijdsgewricht waarin hij het schreef:
de periode van de koude oorlog, zijn eigen verbondenheid met het marxisme
en de sterke dreiging van een alles vernietigende atoombom. Vervolgens
gaan bijna al zijn belangrijke werken zowel im- als expliciet over het
vraagstuk van de ethiek en de moraal.
Ook in 'L'etre et...' gaat hij uitvoerig in op het probleem van de moraal.
Dat kan ook niet anders voor iemand die zich zijn hele leven bezig heeft
gehouden met het begrip vrijheid. Dat herhaaldelijk aangekondigde, definitieve
boek over de moraal is er helaas nooit gekomen. Anderzijds merkt Elkaïm
terecht op dat Sartre's denkbeelden ook vandaag nog actueel zijn. Wordt
de wereld niet steeds minder vrij, wordt er niet in toenemende mate gereguleerd
en georganiseerd? En valt daar nog aan te ontkomen? In hoeverre is (indien
mogelijk en gewenst) een algemene moraal een directe bedreiging van de
vrijheid? Het zijn deze vragen, waarop Sartre in 'Waarheid en Existentie'
naar een antwoord zoekt.
Voor kenners is 'Waarheid en Existentie' een waardevolle aanvulling. Als
een eerste kennismaking met de denkwereld van Jean-Paul Sartre lijkt dit
boek me echter nauwelijks geschikt.
HARRY FLEURKE