De antropoloog Chagnon over een verdwijnende cultuur
De culturele antropologie
De wetenschap culturele antropologie houdt zich bezig met het in
kaart brengen van culturen, subculturen of bepaalde aspecten hiervan. Antropologische
onderzoeken kunnen variëren van het taalgebruik van jongeren in voorsteden
tot de samenhang tussen uitgeoefend beroep en religieuze opvattingen. Een
boeiende studie die, ideaaltypisch gezien, zicht kan geven op zowel de
onderzochte als de eigen samenleving. Dit om twee redenen.
Ten eerste kan het bestuderen van andere culturen alternatieven aanbieden
voor de eigen cultuur. Iedere cultuur heeft een aantal andere oplossingen
voor problemen waar elke groep mensen mee geconfronteerd wordt. Bijvoorbeeld
de rechtspraak. De Inuit (Eskimos) houden een zangwedstrijd tussen aanklager
en 'verdachte'. De toeschouwers bepalen dan, door middel van applaus en
enthousiasme, wie er wint. Een geheel ander systeem dan het westerse. Vaak
blijken deze 'oplossingen' binnen die cultuur of samenleving de passende
te zijn.
Ten tweede kan een cultuur in een vroegere fase van ontwikkeling inzicht
geven in vroegere fasen van de eigen samenleving. De eigen samenleving
die in de loop der eeuwen gegroeid is uit .... Dit laatste geeft indirect
al de waarde van nog 'onontdekte' en authentiek levende culturen en groepen
aan.
Onderzoek bij dit soort groepen zou inzicht kunnen geven in vroege ontwikkelingsfasen
van 'de gehele mensheid'. Met behulp van onderzoeksresultaten kunnen 'eeuwige'
vragen als het hoe en waarom van sociale interactie en de verhouding tussen
de seksen vanuit een andere hoek belicht worden. Echter, door het opdringen
van de westerse cultuur over de gehele wereld zijn er niet zoveel 'authentiek'
levende culturen meer.
Een van de laatste (echter ook steeds minder)'authentiek' levende groepen
zijn de Yanomamö indianen die in het grensgebied van Venezuela en
Brazilië wonen. De cultureel antropoloog Napoleon A. Chagnon doet
al bijna dertig jaar veldonderzoek bij dorpen en groepen in dit gebied.
De Yanomamö
Standaard bij antropologische onderzoeken is het doen van veldwerk.
Dit houdt meestal in voor kortere of langere tijd het uitvoeren van 'participerende
observatie'. Terwijl hij in het onderzoeksgebied woont verzamelt de antropoloog
de relevante informatie om een bepaalde theorie (of onderwerp) te registreren
en te belichten.
Sinds het midden van de zestiger jaren doet Chagnon op deze wijze regelmatig
onderzoek in diverse dorpen van de Yanomamö. Hierdoor is hij een specialist
geworden op het gebied van de Yanomamö. Een nogal opvallende cultuur.
Op de achterflap van het boek wordt de Yanomamöcultuur als volgt omschreven:
'Het wiel moet nog worden uitgevonden en een telsysteem dat verder reikt
dan 'één', 'twee' of veel kennen ze niet. In het tropische
regenwoud, waar Brazilië en Venezuela elkaar raken, bevindt zich de
enige wereld die nog niet is aangepast aan een beschaving van buitenaf:
de eeuwenoude, ongeletterde cultuur van de Yanomamö-Indianen.
Een van de meest directe redenen dat de Yanomamö bekend zijn geworden
is, het gewelddadige karakter van hun samenleving. Zowel in de interne
betrekkingen (gezin en eigen dorp) als in de externe betrekkingen (mede-Yanomamö)
komt een grote hoeveelheid geweld voor. Ik zal twee illustraties geven.
Er bestaat een anekdote dat een vrouwelijke antropologe de volgende vraag
kreeg voorgeschoteld van een aantal Yanomamövrouwen: houdt jouw man
niet van je? De antropologe begreep niet zo goed wat er met deze vraag
bedoeld werd en informeerde daarom naar het hoe en waarom van de vraag.
Het antwoord hierop was; je hebt geen littekens, dus slaat je man je niet.
Kortom, dan kan hij niet van je houden. 'Liefde' houdt voor de Yanomamövrouw
in geslagen worden.
Let wel, het is een anekdote, in werkelijkheid ligt het iets subtieler.
Yanomamövrouwen worden weliswaar geslagen door hun echtgenoten, maar
of dit uit 'liefde' is? Wat wel duidelijk is : het slaan op zich is een
'normale' gang van zaken geworden binnen het huwelijk.
Een andere illustratie komt uit een van de films die Chagnon heeft gemaakt
tijdens zijn onderzoeken. Deze film laat een gevecht zien waar alle mannen
uit het dorp aan mee doen nadat een gevecht tussen twee individuen uit
de hand dreigde te lopen. Het hoe en waarom zal later duidelijk worden.
Eén en ander hangt sterk samen met de sociale structuur.
Sociale structuur
De tegenstelling natuur/cultuur is, net als bij andere dicht bij
de natuur wonende groepen, een basistegenstelling in het denken van de
Yanomamö. De mens heeft 'cultuur' in tegenstelling tot bijvoorbeeld
de dieren. Iets is van 'het woud' of van 'het dorp'. De mens heeft de mogelijkheid
natuur om te zetten in cultuur. Cultuur is iets door de mens gemaakt of
gedefinieerd. Deze opvatting heeft logischerwijze tot gevolg dat 'definities'
en afbakeningen een grote rol spelen in de sociale structuur. Cultuur is
'gemaakt', 'geconstrueerd' en wordt door een cultuur doorgegeven.
Een goed voorbeeld van het omzetten van natuur in cultuur is 'koken'. Op
een bepaalde wijze zijn de Yanomamö bang voor de natuur; het gevolg
is dat veel gerechten 'goed gaar' (lees bijna verbrand) gegeten worden.
De sociale structuur van Yanomamögroepen wordt voornamelijk door drie
factoren bepaald: verwantschap, afstamming en huwelijk. De plaats van een
individu in een groep wordt door deze factoren bepaald. Dit heeft een aantal
grote gevolgen. Ten eerste moet iedereen die contact krijgt met een groep
Yanomamö een plaats in het systeem krijgen, anders is diegene Nabä,
niet-mens. Men weet pas wie je 'bent' als je 'in het dorp' bent opgenomen.
Een antropoloog bijvoorbeeld krijgt dus een plaats in het verwantschaps-
systeem. Hij wordt 'broer' van die en dus 'dit' van ... Hierdoor wordt
iedereen 'onderworpen' aan de bijbehorende regels en taboes. Je mag dan
bijvoorbeeld niet met jouw 'schoonmoeder' spreken.
Het hierboven genoemde gevecht werd een aangelegenheid voor het gehele
dorp omdat de twee eerste 'vechters' beide met andere groepen in het dorp
verwant waren. Groepen die op een gegeven ogenblik mee gaan doen aan het
gevecht. Gevechten zijn, net als huwelijken, dan een zaak van de gehele
groep. Ten tweede worden huwelijken volgens bepaalde regels gesloten. Een
van die regels is dat je in principe, als man, trouwt met je moeders broers
dochter (cross-cousin). Omdat dit systeem makkelijk te hanteren is, zijn
sommige huwelijken al afgesproken terwijl het betreffende meisje net geboren
is.
Dit systeem kent een aantal zwakke punten. Onder andere omdat mannen ouder
dan de vrouw moeten zijn als ze trouwen is er een 'vrouwentekort'. Een
probleem dat nog versterkt wordt door het feit dat 'succesvolle' mannen
vaak meerdere vrouwen hebben. Dit houdt in dat er aan 'huwbare vrouwen'
een tekort is en dat mannen vaak om vrouwen vechten. In sommige gevallen
worden de regels ruim geïnterpreteerd; het systeem is niet rigoureus.
Als het te rigoureus zou zijn toegepast, waren de Yanomamö waarschijnlijk
al uitgestorven. Daarenboven trouwt niemand bij de Yanomamö uit 'liefde'
zoals wij dat kennen. Dit levert nogal wat buitenechtelijke relaties op
die onderliggende spanningen in het dorp versterken. Ten derde worden de
spanningen in groepen steeds groter naarmate de groep groeit.
Chagnon en andere antropologen hebben opgemerkt dat honderd individuen
zo ongeveer de bovengrens is die een Yanomamödorp kan bereiken. Een
gewelddadig conflict zorgt, bij een te grote groep, ervoor dat de groep,
alweer volgens verwantschap, wordt gesplitst. Even buiten het dorp, bij
een mild conflict, of verder weg wordt dan een nieuw dorp gebouwd. Op
deze manieren zijn veel Yanomamödorpen 'verwant' en omdat de conflicten
zelden echt opgelost worden, zijn er tussen de dorpen onderling veel conflictpunten.
Wanneer deze conflicten weer oplaaien, bepalen allianties tussen dorpen
wie tegen wie vecht. Echter ook deze allianties zijn labiel, omdat ook
hier weer conflictpunten aanwezig zijn. De bondgenoot van gisteren kan
morgen een tegenstander zijn.
Het geven van 'feesten'voor andere groepen is een middel om te checken
in hoeverre een andere groep een bondgenoot kan zijn of een vijand. Deze
feesten kunnen gekenmerkt worden door ruzies, verraad en kunnen zelfs de
voorbereiding van een aanval zijn.
Al samenvattend kunnen we stellen dat de sociale structuur bij de Yanomamö
zorgt voor een labiele, altijd gespannen evenwicht dat elk moment om kan
slaan in een conflict. Geweld is ingebakken in het systeem.
De wereld, de mythe en het dagelijks leven
Het leuke aan het boek van Chagnon is dat hij buiten de hierboven
genoemde onderliggende maatschappijstructuur veel aandacht besteedt aan
de denkwereld en het dagelijks leven van de Yanomamö. Het zal duidelijk
zijn dat de hierboven genoemde potentiële conflictbronnen een rode
draad vormen in het Yanomamöleven.
Echter de Yanomamö leeft niet bij geweld alleen. De voedselvoorziening
van de Yanomamö kan ecologisch genoemd worden omdat deze gebaseerd
op de natuurlijke beperkingen van de omgeving en hierop aansluit. Jagen,
verzamelen en het houden van tuinen voorzien in de voedselbehoefte van
de Yanomamö.
Chagnon beschrijft hoe dit normaliter in zijn werk gaat. Wat er gegeten
wordt, alswel hoe het gevangen, gevonden of verbouwd wordt komen aan de
orde. In dit onderdeel besteedt hij ook aandacht aan het zogenaamde 'proteïnedebat'.
Materieel gerichte antropologen zoals Marvin Harris gingen er vanuit dat
de Yanomamö veel vochten omdat ze een constant eiwittekort zouden
hebben. Dit tekort zou agressiviteit oproepen, die in de gevechten uitgeleefd
worden. Chagnon maakt plausibel dat het 'dieet' van de Yanomamö genoeg
eiwitten bevat om deze theorie te ontzenuwen. Dit even terzijde.
In het onderdeel 'Mythe en kosmos' behandelt de schrijver het wereldbeeld
en de basismythen van de Yanomamö. De Yanomamö-'wereld' bevindt
zich tussen de 'ongerepte' bovenwereld en de onderwereld. In deze laatste
wonen een 'soort mensen' die de zielen van kinderen komen roven. Het is
de functie van de sjamaan, de heilige man, met beide werelden contact te
maken, vaak met behulp van drugs, voornamelijk 'ebene'(dat overigens door
alle mannen gebruikt wordt). De sjamaan moet de 'zielen' beschermen( bijvoorbeeld
tegen op bovennatuurlijke wijze veroorzaakte zieken) en contact leggen
met de hogere wereld. De basismythen weerspiegelen dit wereldbeeld van
de Yanomamö. Echter, deze mythen liggen niet geheel vast. In deze
'schriftloze' wereld zijn verfraaiingen en kleine afwijkingen van het verhaal
mogelijk zolang, de 'kern' van het verhaal maar intact blijft.
Het is boeiend om te zien hoe veel aspecten van de sociale structuur
in de mythen weerspiegeld worden. Een bevestiging van het feit dat veel
aspecten van een maatschappij op een fundamenteel niveau verbonden zijn.
De Yanomamö is woest
In dit hoofdstuk beschrijft Chagnon een soort individueel en collectief
streven (van de man). Dit wordt 'waiteri' genoemd, zeer vrij vertaald 'woest
zijn'. Dit woestzijn slaat niet alleen op agressiviteit ten aanzien van
echtgenote en tegenstanders. Een belangrijk onderdeel hiervan is ook in
hoeverre je durft 'de regels' te overtreden. Bijvoorbeeld de regels die
de omgang met verwanten betreffen.
Chagnon beschrijft in het boek hoe hij een foto van zichzelf laat zien
terwijl hij zijn schoonmoeder kust. Een goedkeurend gemompel gaat op bij
de toeschouwers. 'Wat is die man woest'. Iemand die zijn schoonmoeder kust
en dus een heel zwaar taboe doorbreekt, moet wel 'waiteri' zijn. De Yanomamö
beschrijven zichzelf als een 'heel woest' volk. Zelfbeeld en dagelijkse
praktijk sluiten hier naadloos op elkaar aan.
Acculturatie en toekomst
Het hierboven beschrevene geeft een te ideaal beeld van de situatie
op dit moment. Dit in de zin van niet geheel reëel. Chagnon schrijft
dat hij na een afwezigheid van vele jaren een cultuur tegenkwam die op
een aantal punten afweek van de 'traditionele'. Onder invloed van onder
andere regering, goudzoekers en missionarissen is de 'oude' Yanomamö-
cultuur aan het verdwijnen. Ziektes, bevoorrechting van 'christelijke'
Yanomamö door de missieposten en ernstige problemen met goudzoekers
hebben er voor gezorgd dat 'de' Yanomamöcultuur aan het verdwijnen
is. De verregaande ontbossing in de regenwouden is hier mede debet aan.
De directe leefwereld van de Yanomamö wordt steeds meer aangetast.
Een aantasting die de Yanomamo niet kunnen weerstaan.
In dit verband pleit Chagnon ervoor dat de antropoloog zijn 'objectiviteit'
laat varen en een actieve rol gaat spelen om deze culturen zoveel mogelijk
te behouden. Hij beschrijft deze opvatting op de volgende manier: 'In onze
snel veranderende wereld is het steeds moeilijker en onverstandiger voor
antropologen om neutraal te blijven. We worden alle- maal pleitbezorgers
voor de rechten van de volkeren onder wie we gewoond hebben, nu eens in
stilte, dan weer met veel publiciteit. Het gaat om het overleven van een
heel volk, in dit geval de Yanomamö, die nu de bedreigde tribale samenlevingen
overal ter wereld symboliseren'. Een oproep waar ik het mee eens kan zijn.
Het op een afstandje bekijken naar de ondergang van een cultuur, onder
het mom van wetenschappelijke 'objectiviteit' zou iets uit het verleden
moeten zijn. Dit om te voorkomen dat de Yanomamö verleden tijd worden.
Tenslotte
Dit breed opgezette, informatieve boek belicht veel aspecten van
een verdwijnende cultuur. Hierdoor geeft het een beeld van een unieke wereld.
Een wereld die ons kan aangeven dat onze opvatting over mens, cultuur en
wereld er 'ook maar een is'. De aanwezigheid van illustraties en diverse
statistieken maken het geheel helder. Aanbevolen.
JAN SPRONG