Na de vier in het Nederlands zeer goed verkopende en taboe- doorbrekende verzamelingen van erotische fantasieën van vrouwen en mannen verscheen onlangs bij dezelfde uitgever de vertaling van het laatste, meer 'serieuze' boek van Nancy Friday, deze keer over jaloezie. Wie met name via 'Mijn moeder en ik' eerder kennismaakte met deze onderzoekster van gevoelens en emoties weet dat ze enorm betrokken is bij haar werk waarin ze zich vastbijt, de onderste steen boven haalt en zichzelf verre van buiten schot houdt. Vele twijfels en invalshoeken komen aan bod waardoor Jaloezie tot ruim 400 dichtbedrukte pagina's uitgroeide.
In zekere zin blijkt ook rond dit onderwerp een taboe doorbroken
te worden. Friday ontdekte dat er (op psychologisch gebied) nog maar heel
weinig onderzoek is gedaan over dit over het algemeen toch als negatief
beoordeelde gevoel; hoe menselijk! En wie weet nou niet wat jaloezie is;
iedereen met broers of zusters waarschijnlijk in elk geval. Leuk is anders,
bovendien wordt ons als vroeg verteld dat jaloezie negatief is. Het mag
niet en daarmee begint dit gevoel vaak een 'ondergronds' bestaan. En Friday
zou Friday niet zijn als ze niet ook extra aandacht voor het vrouwelijke
aspect zou vragen: is er verschil tussen mannen en vrouwen in vermogen
tot jaloezie?
Ze krijgt daar steeds wisselende antwoorden op; het fenomeen verdringing
(lees: ontkenning) blijkt daar vooral bij de mannen een niet onaanzienlijke
rol in te spelen. Een regelmatig terugkerende semantische discussie probeert
inzicht te geven, maar er blijft toch een zekere verwarring bestaan omdat
in het algemeen spraakgebruik jaloezie en afgunst vaak door elkaar gebruikt
worden.
Volgens Friday heeft met name 'afgunst' zo'n negatieve bijsmaak, dat daarvoor
in de plaats vaak 'jaloezie' gebruikt wordt. Met de crime passionel in
gedachte gaan veel mensen er vanuit dat het voelen van jaloezie een bewijs
van nog bestaande liefde is.
Even voor de duidelijkheid: afgunst speelt zich tussen twee personen af
en jaloezie tussen drie. Maar om de verwarring nog groter te maken wordt
afgunst beschouwd als onderdeel van jaloezie en geeft Friday er tenslotte
de voorkeur aan over een 'jaloerse situatie' te spreken. Jaloezie (en aanverwante
emoties als dus afgunst, schuldgevoel, schaamte) worden in de loop van
dit boek op verschillende niveaus bekeken.
Op basis van wat volwassenen ervaren in (in dit boek voornamelijk) hetero-sexuele
relaties wordt vervolgens teruggegaan in het leven van de betrokken personen
in de vele voorbeelden in een poging de basis van jaloezie te ontrafelen.
Daarbij laat Friday zich door een aantal onderzoekers leiden, maar Melanie
Klein, auteur van 'Envy and gratitude' (afgunst en dankbaarheid) en aanvankelijk
discipel van Freud, vormt haar belangrijkste referentie. Daarmee gaat ze
ook (veel) verder terug in het leven dan bijvoorbeeld Freud, die zich niet
met de pre-verbale periode heeft beziggehouden. De woede van een zuigeling
over zijn onmacht om de borst/hand die hem voedt te controleren resulteert
in een ambivalente liefde/haat relatie daarmee en met de moeder. In deze
visie is jaloezie gelijk aan een verlies (soms komt de gevraagde aandacht/voeding
niet), een daarbij verminderd ik-gevoel na een vergeefse poging tot almacht.
Een gevoel van in de steek gelaten zijn, van verraad en behoefte aan wraak
(de borst/hand bijten) zijn daaraan gekoppeld.
Opvoeding
Meer dan eens komt Friday tot de conclusie dat wanneer de opvoeding
van kinderen werkelijk gelijk verdeeld over beide ouders zou gebeuren,
er minder reden tot jaloezie zou zijn. Niet alleen omdat er dan twee personen
zijn die aandacht/liefde kunnen geven, maar ook omdat in een later stadium
het verkrijgen van de sekse-identiteit makkelijker zou zijn. Het jongetje
dat ten opzichte van zijn moeder zijn vaders rivaal wordt (en omgekeerd
met het meisje) zou dan minder alleen komen te staan. Jaloezie van ouders
op hun kinderen (vanwege de aandacht van de partner die ze nu zelf niet
meer krijgen) komt eveneens aan bod. Jaloezie tussen kinderen onderling
binnen een gezin - minstens zo'n sterke basis voor later - kan gedeeltelijk
voorkomen worden door kinderen te betrekken bij de nieuwgeborene in plaats
van ze het gevoel te geven buitengesloten te worden waardoor er rivaliteit
kan ontstaan. En verder, wie zich later echt losgemaakt heeft van zijn/haar
ouders (de separatie of onthechting) is vanwege een groter gevoel van eigenwaarde
minder vatbaar voor jaloezie.
In de huidige relaties tussen mannen en vrouwen speelt in het kader
van jaloezie projectie vaak een niet onaanzienlijke rol, waardoor de jaloezie
onherkenbaar wordt. De partner die zich afhankelijk voelt en onbewust overspel
zou willen plegen projecteert dat op de ander; ziet in van alles aanwijzingen
voor het feit dat hij/zij vreemd gaat (is jaloers op een eventueel zelfs
niet bestaande nummer drie), maar is intussen afgunstig op zijn/haar macht
om haar/hem gelukkig te maken. De fout wordt bij de ander gelegd, jaloezie
ontkend. Hoewel mannen en vrouwen in principe even gevoelig zijn voor jaloerse
gevoelens, zijn hun afweermechanismen verschillend. De man stelt zich
in het algemeen (volgens Friday) afstandelijk op, de vrouw emotioneel.
Daar komt bij dat mannen van oudsher meer op competitie zijn getraind dan
vrouwen (mannen zijn vaak ook beter onthecht), en wie de strijd niet aangaat,
staat eerder open voor jaloezie.
En passant worden nog allerlei andere interessante zaken besproken. Zo
wordt Freuds penisnijd gerelativeerd tot het benijden van de macht van
de gemiddelde penisdrager over vrouwen. Ook dromen en fantasieën worden
bekeken op jaloezie. De (aanstaande) vader die daarin zijn kind wil vermoorden,
past geheel in het beeld dat jaloezie inderdaad kan aanzetten tot moord.
In het geval van driehoeksverhoudingen wordt daarin (op het eerste gezicht
merkwaardigerwijs) meestal de partner en niet de rivaal aangevallen (alweer
vanwege diens macht).
Hoewel eerdere ervaringen en vooral een vroeg verlies iemand vatbaarder
voor jaloezie maken, gaat Friday er vanuit dat die vatbaarheid ook samenhangt
met aanleg (genen). Er wordt tevens onderscheid gemaakt tussen gepaste
en ongepaste jaloezie: gepaste heeft een beschermende signaleringsfunctie,
ongepaste (zoals bezitterigheid) is destructief.
Dialogen
Zoals ook in 'Mijn moeder en ik' worden in 'Jaloezie' meer theoretische
gedeelten afgewisseld met dialogen met zowel onderzoekers als 'cases'.
Richard Robertiello neemt ook hier een belangrijke plaats in omdat hij
voor dit boek opnieuw als Fridays klankbord heeft gefungeerd. In de loop
van het boek zien we ook hem erachter komen dat allerlei afweermechanismen
('vrouwen zijn als trams, er komen steeds weer nieuwe'...) ervoor zorgden
dat hij zich niet eens bewust was van zijn eigen jaloerse gevoelens. Deze
dialogen maken dit werk een stuk toegankelijker, al moet ik bekennen moeite
te hebben met de onderliggende gedachte (ook bij Freud vandaan) dat niets
zichzelf is en altijd ergens anders voor staat, nog een verborgen betekenis
heeft. Maar wie zegt dat dat niet met mijn eigen afweermechanismen te maken
heeft?
Alles bij elkaar worden er in 'Jaloezie' voldoende confronterende uitspraken
gedaan om het niet achter elkaar te kunnen uitlezen. Over niet al te lange
tijd zal ik het zeker (gedeeltelijk) herlezen. De vele (typisch Amerikaanse)
persoonlijke soms bepaald provocerende voorbeelden neem ik maar voor lief
evenals het feit dat er hier en daar wat mij betreft teveel wordt gegeneraliseerd,
zeker waar het de man/vrouw rolverdeling betreft. Welke moeder vertelt
haar dochter tegenwoordig nog dat de man het initiatief moet nemen? Maar
ik moet direct toegeven dat de wensen van vrouwen er alleen maar ambivalenter
op zijn geworden; ze willen èn onafhankelijk zijn èn verzorgd
worden in een relatie. Als dat geen conflicten oplevert...
De vertaling van J. Sliedrecht-Smit laat vrijwel niets te wensen over.
Een paar puntjes: 'voordeur' moet 'voorkeur' zijn (p. 90, zal wel Freudiaans
zijn...); 'en public' moet toch echt 'en publique' zijn. 'Glamorous' en
'flirtations' zijn ten onrechte onvertaald gebleven. Verder is het prima
leesbaar Nederlands geworden, zodat ook in de vertaling de semantische
verwarring over met name jaloezie en afgunst goed overkomt.
Wie geïnteresseerd is in relaties in welke vorm dan ook - en zijn
we dat niet allemaal? - wordt vroeg of laat geconfronteerd met eigen of
andermans/vrouws jaloezie. Hoewel het onzin zou zijn om te stellen dat
dus iedereen dit boek moet lezen, kan het zeker bijdragen tot het verschaffen
van enig inzicht in deze ingewikkelde materie rond een niet zelden verlammende
emotie. Gewoon een boek om te hebben, er soms iets in te lezen: voor die
ƒ 12,50 hoeft niemand het te laten.
PRISKA FRANK