Inleiding
De vroege Egyptische (faraonische) cultuur met zijn pyramides, obelisken
en vreemde goden heeft de westerse mens altijd gefascineerd. Er ging (en
gaat) iets mysterieus uit van een cultuur die 5000 jaar geleden al een
bouwwerk liet verrijzen dat 145 meter hoog is en is opgebouwd uit het aantal
stenen dat 700.000 vrachtwagens van 10 ton kunnen vervoeren. Een cultuur
die standbeelden bouwden waarvan de ogen levensecht leken. Technische hoogstandjes
die in andere culturen nog tientallen eeuwen op zich lieten wachten.
Om deze cultuur goed te kunnen begrijpen is minimaal begrip van de taal
noodzakelijk. Totdat de zogenaamde 'steen van Rosetta' in 1799 gevonden
werd was veel vertaalwerk meer gissen dan weten. Op deze steen was een
stuk tekst in drie 'talen' te vinden, onder andere in het hieroglyfisch
schrift en het Grieks. Ontcijfering van deze steen door Champollion leidde
tot een beter inzicht in de faraonische cultuur, hoewel hiermee het taalprobleem
nog steeds niet opgelost was en is.
De Egyptische taal heeft veel contextuele aspecten. Dit houdt in dat de
betekenis van woorden of afbeeldingen mede bepaald worden door de plaats
waar zij zich bevinden. Hierdoor is de taal van het oude Egypte tot op
zekere hoogte nog steeds een probleem.
Er bestond echter nòg een groot probleem: de Egyptenaren hadden
zo goed als geen wetenschappelijke, verklarende en filosofische teksten
nagelaten. Daarenboven zijn de sporadische gevonden wetenschappelijke teksten
op een 'vreemde', niet-westerse manier wetenschappelijk. Het ontbreken
van verklarende teksten betekende voor de eerste wetenschappelijke onderzoekers
van de Egyptische cultuur in ieder geval twee dingen. Ten eerste (iets
gechargeerd) dat de Egyptische cultuur niet op een hoog peil kon staan,
want anders hadden ze zeker verklarende en wetenschappelijke teksten gehad.
Dat dit op zijn minst weinig plausibel is, blijkt uit het feit dat er ook
geen teksten over architectuur zijn gevonden. Je kunt toch moeilijk stellen
dat de Egyptenaren op dit gebied niet op een hoog peil stonden. Blijkbaar
was de rol van teksten voor de Egyptenaren anders dan voor de westerlingen.
Ten tweede dat de architectuur het belangrijkste onderzoeksterrein moest
zijn. Want vooral binnen de architectuur was de hoogstaande techniek van
de Egyptenaren duidelijk.
Egyptologie: Materialisme en simplisme
Dit met name in de 18e en 19e eeuw uitgevoerde onderzoek naar de
architectuur leverde in ieder geval op dat er veel 'onbegrijpelijks' te
vinden was in de Egyptische cultuur. De gemiddelde onderzoeker stak de
kop in het (woestijn)zand en beweerde dat de Egyptische cultuur een primitieve
materialistische cultuur was vol bijgeloof en slavenarbeid. Een cultuur
vol megalomanen, die enorme tombes lieten bouwen. Dit ondanks het feit
dat er geen enkele aanwijzing (mummies, sarcofagen) in de de acht grote
pyramides (3e en 4e dynastie) is gevonden. Deze pyramides worden toch als
reusachtige graftombes gezien, terwijl alleen in een aantal kleinere (en
veel jongere) pyramides mummies en sarcofagen zijn aangetroffen. Deze en
andersoortige aannames, onder andere ten aanzien van de schilderkunst (weergeven
van personen) zijn zeer twijfelachtig. Maar toch: de orthodoxe Egyptologie
was geboren.
Dit is eigenlijk nog steeds de standaard benadering van vroeg Egypte, terwijl
men er nog steeds, na zeer veel pogingen, niet in geslaagd is de egyptische
manier van bouwen te repliceren volgens de 'inzichten' van de orthodoxe
egyptologie. Als we de egyptische architectuur vergelijken met bijvoorbeeld
de Griekse is de Egyptische veel 'rijker' en 'symbolischer'. Maar de Grieken
hadden wel verklarende teksten, wetenschap en filosofie! Zij moesten dus
wel een hogere cultuur hebben dan de Egyptenaren.
Interessant hierbij is natuurlijk dat met name de Grieken van de 7e en
8e eeuw voor Christus de Egyptische cultuur (die toen al behoorlijk verarmd
was) als het voorbeeld en het symbool van wijsheid en soms ook wiskunde
zag. Maar het ontbreken van verklarende teksten is het 'bewijs' van de
'domheid' en barbaarsheid van de Egyptische cultuur.
Het probleem in deze benadering is al sinds het ontstaan van de egyptologie
tweevoudig. Veel aspecten van de Egyptische cultuur kunnen met de egyptologische
modellen niet verklaard worden (en worden dus ook vaak doodgezwegen) en
aan de andere kant zijn pogingen om met behulp van deze modellen b.v. pyramides
te bouwen tot nu toe jammerlijk mislukt als de pyramides hoger dan 10 meter
werden. Eufemistisch wordt dit omschreven als '...sommige deelproblemen
ten aanzien van de egyptische cultuur zijn nog niet opgelost'. Mijn inziens
is er meer sprake van het volledig ontbreken van een afdoende model. De
19e eeuwse egyptologie is dus eigenlijk een gatenkaas. Hoe zit het met
een meer 'esoterische' benadering?
Pyramidologie: de wereldgeschiedenis in steen beschreven
Een andere benadering, de pyramidologie, is gebaseerd op het idee
dat de grote pyramides 'verborgen' (esoterische) informatie zouden bevatten.
Dit zou dan vooral gelden voor de grote pyramide, die door Cheops gebouwd
is. Het zou mogelijk zijn uit de afmetingen van, de afbeeldingen binnen
en de hoeken ten opzichte van de windrichtingen een schat aan astronomische,
geografische en andere informatie af te leiden.
Een van Napoleon's wetenschappers, Jomard, onderzocht dit idee en vond
wel passende gegevens, maar daarentegen ook afwijkende. In Engeland werden
zijn ideeën overgenomen en uitgebreid door John Taylor. Deze onderzocht
veel toen bekende gegevens en vond opvallende correlaties tussen de maten
en verhoudingen van de pyramide enerzijds en de maten en verhoudingen van
de aarde anderzijds. Zijn religieuze opvattingen maakten het hem onmogelijk
dit soort wijsheid en kennis toe te schrijven aan de Egyptenaren zelf,
dus God zelf moest ingegrepen hebben. De pyramidologie, de pseudowetenschap
die de pyramides als dragers van esoterische kennis zagen was geboren.
De ideeën van Taylor werden door anderen verder uitgewerkt en op een
gegeven ogenblik waren er zelfs pyramidologen die beweerden dat de gehele
geschiedenis van de mens tot en met de tweede komst van Christus uit de
gegevens van de Grote pyramide af te leiden was. Veel beweringen waren
gebaseerd op de door Smyth gehanteerde 'pyramide inch'. Toen deze maat
door betere metingen van Petrie in diskrediet raakte, verloor de pyramidologie
haar 'wetenschappelijke' basis, maar niet haar aantrekkingskracht. Auteurs
als Erich von Däniken grijpen regelmatig terug op deze manier van
denken. Zijn de hier beschreven manieren om de Egyptische cultuur te benaderen
de enige twee of is er een derde alternatief? Dat is er en dat is de symbologische
Egyptologie.
De symbologie. West en Schwaller de Lubicz
De symbolistische benadering van Egypte is een meer holistische.
Diverse aspecten van de Egyptische cultuur worden als verbonden gezien.
Kunst, wetenschap, filosofie en religie zijn onderdelen van een overkoepelend
systeem. Kunst is dan niet los te zien van bijvoor- beeld de religie. En
architectuur niet los van religie.
Dit holistische systeem is uiteindelijk een 'vertaling' van de onderliggende
eenheid van het universum. Een universum waarin alle onderdelen elkaar
beïnvloeden. Dit verbindende systeem, deze fundamentele eenheid kan
niet weergegeven worden. De 'aardse' weergaves van dit systeem zijn dus
noodzakelijkerwijze 'symbolisch'. Een symbool verwijst tenslotte naar iets
dat niet verwoordt kan worden. Architectuur, denken, kunst en wetenschap
kunnen nooit totaal los van elkaar begrepen worden.
Een gevolg van dit symbolisme (en het ontbreken van expliciet verklarende
teksten) is dat onderzoek naar de Egyptische cultuur binnen de symbologie
'implicerend' moet zijn.
Wat betekent het dat ...? Wat zijn de implicaties van het feit dat...?
Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de symbolische benadering
is de Egyptoloog Schwaller de Lubicz, die 15 jaar langs de hierboven geschetste
lijnen onderzoek heeft gedaan in de tempel van Luxor.
De in 1891 in Elzas geboren Schwaller de Lubicz was onder andere getraind
in wiskunde, chemie en filosofie. Toeval bracht hem in 1937 in aanraking
met de tempel van Luxor. Deze intrigeerde hem zodanig dat hij dit tempelcomplex
zeer uitgebreid ging onderzoeken. Het verslag van zijn onderzoekingen binnen
deze tempel heeft de Lubicz weergegeven in zijn boek 'Le temple d' L'homme'
uit 1957. De Lubicz noemt het tempelcomplex 'Le temple de l'Homme' omdat
hij meent dat het materiële en spirituele mensbeeld van de Egyptenaren
eraan ten grondslag ligt. Dit boek, dat nu pas in het Engels vertaald wordt,
schijnt nogal moeilijk te lezen te zijn door de diepgaande geometrie en
wiskunde. Reden voor de egyptoloog John Anthony West om in het hier besproken
boek 'Serpent in the sky' een goed leesbaar overzicht van het werk van
Schwaller de Lubicz te geven. De door Schwaller de Lubicz geponeerde erg
interessante stelling over de tempel van Luxor komt hierin uitgebreid aan
de orde.
Egypte en pythagoreese getalsymboliek
Het boek behandelt buiten de hierboven al genoemde onderwerpen,
'veel bewijsmateriaal' voor de symbolistische benadering. Hierbij gebruikt
West ook de pythagoreese getalsymboliek (die Pythagoras zeer waarschijnlijk
uit Egypte heeft overgebracht !). Deze symboliek gaat er vanuit dat getallen
weergaves zijn van kosmische principes en verhoudingen. Zo is '1' = de
numerieke weergave van de eenheid en is '2' = de weergave van de dualiteit,
de splitsing. Een symbool voor deze dualiteit is de slang, volgens West
omdat deze een gespleten tong en een dubbele penis heeft, maar dit terzijde.
De Lubicz en West stellen dat een goed begrip van de Egyptische cultuur
en architectuur zonder deze getalsymboliek niet goed mogelijk is.
Een voorbeeld.
Een westerse rekensom 1 + 1 = 2 is in deze symbolische benadering nooit
mogelijk. Een tegenstelling (2) kan nooit de som zijn van de overstijgende
eenheid (1) en de overstijgende eenheid (1). Voor het zoeken naar verbindende
patronen en 'geimpliceerde' betekenissen is deze getalssymboliek van groot
belang.
West weet mijn inziens plausibel te maken dat dit soort samenhangen in
de Egyptische cultuur van groot belang waren. Zie bijvoorbeeld de hoofdstukken
over architectuur en wiskunde. Niet alleen blijkt hieruit dat de Egyptenaren
begrippen als pi en de gulden snede kenden, maar ook dat zij meesters waren
in een soort abstracte wiskunde, die de gemiddelde westerse Egyptoloog
niet zou kunnen begrijpen. Deze gegevens zijn mijns inziens al ruim voldoende
om een herwaardering van Egypte noodzakelijk te maken. Maar er is meer.
Samenhangen op andere gebieden
West laat ook op andere gebieden de samenhangen zien die volgens
hem de symbolische methode het meest plausibel maken.
Zonder hier al te diep op in te gaan zal ik toch een voorbeeld uitwerken,
te weten op het gebied van de religie.
Normaliter wordt er vanuit gegaan dat de faraonische cultuur een polytheïstische
is. Dit omdat het egyptische pantheon vele tientallen goden kent. Echter
hierbij zijn altijd twee problemen onderkend:
Standaard oplossing was natuurlijk dat de egyptenaren niet in staat
waren consequentie in hun denken aan te brengen. West heeft een andere
oplossing. Hij stelt dat het begrip Neter, dat meestal als God vertaald
wordt anders vertaald zou moeten worden. Hij stelt voor dat Neter gezien
een kosmische 'functie in actie' is. Een functie die afhankelijk van de
omstandigheden een bepaalde rol vervult.
De Neter is geen zelfstandig opererende godheid, maar binnen de totale
overstijgende eenheid (Kosmos), zijn de Neters weergaven van functies,
net zoals de getallen dat in de wiskunde zijn. Veel Neters, b.v. Osiris,
Isis en Horus zijn dan ook onderdeel van een drie-eenheid, waarvan de individuele
werkingen niet los te zien zijn van elkaar.
West geeft verder nog veel voorbeelden op het gebied van de architectuur
van de tempel van Luxor , de geografie, de geneeskunde, de astronomie (Egyptenaren
kenden de verschuiving van het lentenacht- eveningspunt van Stier naar
Ram) en de literatuur.
Vooruitgang en het probleem van de sfinx
Centraal in de symbolische benadering staat het uitgangspunt dat
denk- en zingevingssystemen samenhangende systemen zijn op deze wijze verbonden
zijn met de uiteindelijke werkelijkheid. Het symbool is verankerd in een
totaalvisie op mens en kosmos.
Een puur abstracte benadering, gebaseerd op een eenzijdige rationaliteit,
kan binnen deze visie nooit een afspiegeling zijn van de werkelijkheid.
Zo'n systeem is op zijn hoogst een afspiegeling van het denken van de mens.
Zo zou bijvoorbeeld de egyptologie 'slechts' een afspiegeling zijn van
het vooruitgangsgerichte denken van de rationele mens uit de 18e en 19e
eeuw. De westerse cultuur op dat moment is 'de beste die er ooit geweest
is; daar heeft de vooruitgang voor gezorgd'.
Binnen deze manier van denken geeft Egypte nog een extra probleem. De Egyptische
cultuur lijkt rond 2700 v. Chr (3e dynastie) al 'volwassen' te zijn. De
indrukwekkendste cultuuruitingen behoren bij de oudste. Dit gegeven ging
(gaat) zo tegen het hierboven geschetste 'evolutionaire' vooruitgangsdenken
van de egyptoloog dat dit gegeven als het even kon verdonkeremaand werd.
Egypte is een anomalie, een niet te verklaren gegeven binnen de heersende
manier van denken . Volledige culturen kunnen niet zo ontstaan, die moeten
evolueren.
En dan is er nog 'het probleem van de sfinx'. In de eerste versie van zijn
boek (ongeveer 15 jaar geleden) beweerde West, in navolging van Schwaller
de Lubicz dat de slijtage op de sfinx niet alleen door erosie van zand
was ontstaan. Dit was tot dan toe de standaardaanname. Dit 'moest' ook
wel want het gedeelte van Egypte waar de sfinx zich bevindt heeft de
laatste 5000 jaar alleen aan zand bloot gestaan. Schwaller de Lubicz beweerde
echter dat de slijtage door water was ontstaan. Een bewering die door de
egyptologie niet serieus werd genomen en, wat belangrijker is, nooit onderzocht.
Dit zou namelijk betekenen dat de sfinx veel ouder was dan de pyramiden
en dat is natuurlijk onmogelijk.
In deze vernieuwde en herziene versie heeft West een hoofdstukje toegevoegd
over onderzoek naar de sfinx sinds die tijd. Hierin blijkt dat onderzoek
van een aantal geologen aangetoond hebben dat de slijtage op de sfinx inderdaad
door erosie door water is ontstaan. De conclusie lijkt duidelijk: de sfinx
is een stuk ouder dan de pyramides. Maar wie heeft de sfinx gebouwd?
Al 25 eeuwen een mysterie: Atlantis
Of Atlantis wel of niet bestaan heeft is sinds Plato, die er in
een van zijn dialogen aandacht aan besteedde een heet hangijzer geweest.
John Anthony West gaat er van uit dat Egypte een soort kolonie van Atlantis
was en wel om twee redenen:
Volgens John Anthony West ligt het voor de hand om dan aan te nemen dat er een 'oudere' cultuur was. Een conclusie die hij van mij mag trekken. De belangrijkste reden dat mensen weigeren te aanvaarden dat Atlantis bestaan heeft, is dat het dezelfde hierboven genoemde ideëen aanvalt. Atlantis is niet te verenigen met de standaard egyptologie en andere wetenschappen.
Een 'must'
'Serpent in the sky' van John Anthony West is een must. Het boek
geeft niet alleen een uitstekend beeld van de faraonische cultuur, het
geeft ook een goed uitgewerkt alternatief ten aanzien van europo-centrische
cultuuropvatting van de egyptologie.
Een herwaardering lijkt op basis van het werk van Schwaller de Lubicz en
West noodzakelijk. Dat wil zeggen vanuit een 'wetenschappelijke' stellingname.
Een westerse ideologie, die vooruitgang als Dogma kent en de eigen cultuur
als Paus kan de in het boek gegeven ketterse inzichten waarschijnlijk niet
aannemen.
Het boek geeft veel gegevens over veel onderwerpen en geeft interessant
puzzle werk, ook al lijkt je de door West aangedragen oplossing 'Atlantis'niet
de juiste.
Het boek heeft een handig formaat, veel afbeeldingen en duidelijk overzichtelijke
citaten van zowel tegenstanders als voorstanders van het werk van de Lubicz
en West. Kopen.
JAN SPRONG