Verkrachting als metafoor


Joan Didion: 'De Central Park jogger'

Op een avond wordt in een park een joggende vrouw door een groep jongens gegrepen, verkracht, in elkaar getrapt en vervolgens heftig bloedend, naakt en met ingeslagen schedel voor dood achtergelaten. Maar de vrouw is niet dood. Om twee uur 's nachts wordt ze gevonden en naar het ziekenhuis gebracht. Vervolgens pakt de politie zes jongens op die voor de rechter worden geleid en (op één jongen na) tot gevangenisstraf veroordeeld.
Tot zover had dit voorval overal ter wereld plaats kunnen vinden en het verhaal erover in elke willekeurige krant kunnen staan. Dat het in dit geval plaatsvond in het Central Park in de stad New York maakt van de gebeurtenis nog geen specifieke Amerikaanse toestand.
'Geweld heeft geen last van nationalistische bekrompenheid', schrijft Stephan Sanders in zijn voortreffelijke 'Voorwoord' bij dit essay van Joan Didion. Maar de vrouw is mooi, jong, succesvol, een typische vertegenwoordigster van de 'yuppen-generatie' en ze is blank. De jongens die worden gearresteerd zijn gekleurd. De media storten zich op het gebeuren en binnen enkele dagen is het uitgegroeid tot een spraakmakende affaire, die niet meer in de eerste plaats gaat over het slachtoffer, het geweld en de - vooralsnog vermeende - daders, maar over allerlei soorten van ongenoegen die de Amerikaanse samenleving in het algemeen en die van New York in het bijzonder betreffen.
Het voorval wordt gebruikt als metafoor voor van alles en nog wat en neemt welhaast mytische proporties aan. En dat, aldus Joan Didion, is wel degelijk Amerikaans. Haarscherp toont de auteur aan dat en op welke wijze diepgewortelde racistische tendenzen een rol spelen in de beoordeling van en verslaglegging over deze zaak.
Hoewel een week later een zwarte vrouw eveneens in Central park werd verkracht en dusdanig toegetakeld dat ze zo goed als onthoofd was, werd aan deze geschiedenis beduidend minder aandacht geschonken en bleef een vergelijkbare collectieve verontwaardiging uit.
Didion onderzoekt in haar essay hoe het in dit geval tot een dergelijke vervormende mythe heeft kunnen komen en wijst herhaaldelijk op de (naar het lijkt welbewuste) keuzes die de media maken in hun verslaggeving: in hun taalgebruik, in hun selecties en interpretaties van de feiten, in de beoordeling en analyses van de gebeurtenis.
Bijna onnodig om te zeggen dat er tijdens de rechtzaak wel veroordelingen moesten vallen, hoewel de bewijsvoering tegen de vermeende daders op z'n minst dubieus kan worden genoemd.
Joan Didion signaleert enkele markante bijzonderheden in de berichtgeving. Op een enkele uitzondering na wordt de naam van het vrouwelijke slachtoffer (een gebruikelijke praktijk in de Amerikaanse media) niet genoemd. Desgevraagd werden daar wel argumenten voor aangevoerd zoals de aard van het misdrijf (de vrouw werd zowel anaal als vaginaal verkracht), maar die keuze voor anonimiteit werkt uiteraard een sterke en snelle abstrahering behoorlijk in de hand. Ook de manier waarop de in het delict betrokkenen, zowel daders als slachtoffer en hun milieu, worden afgeschilderd, had nauwelijks iets meer te maken met een zekere mate van objectieve berichtgeving.
Zoals gezegd, het voorval werd op alle mogelijke manieren gebruikt om andere problemen aan de orde te stellen: de (on)veiligheid van de stad New York (met nauwelijks verholen verwijzingen naar de toenemende criminaliteit onder zwarten), de inrichting en roep om herinirchting van Central Park, het rassenprobleem, de kloof tussen armen en welgestelden etc. etc. De gebeurtenis werd, wat Sanders noemt, een 'emblematisch verhaal'.
Didion keert zich tegen deze manipulatie van de feiten door het gebruik van metaforen, omdat die het zicht op wat er werkelijk aan de hand is en wat er zou dienen te gebeuren verdoezelt, verhult, wegmoffelt. Metaforen zijn een zeer geëigend stijlmiddel in de literatuur (Didion schrijft ook fictie) maar in de interpretatie van actuele gebeurtenissen horen ze niet thuis. Die opvatting deelt Didion met Susan Sontag, die o.a. twee boeken schreef over het misbruik van metaforen in het ziektedenken. En recent was een vergelijkbare opvatting te horen uit de mond van Salman Rushdie, toen hij onlangs een kort bezoek aan ons land bracht. (Volkskrant 12 november jl.) Hij onderstreepte het belang om de strijd voor persvrijheid en tegen censuur met zijn persoonlijke aanwezigheid te ondersteunen en niet alleen omdat hij zelf slachtoffer was van een onderdrukkend systeem. Rushdie verwijst dan naar zijn eigen zaak en zegt dat mensen geneigd zijn 'deze hele affaire als een soort abstactie te zien'. Hij vervolgt: 'Ik denk dat het helpt wanneer zichtbaar wordt dat het feitelijk om mensen gaat.'
Datzelfde is ongetwijfeld ook tenminste een van de boodschappen die Joan Didion over wil brengen. Door ons te verliezen in abstracties, mythen en metaforen worden zaken wellicht hanteerbaar op een uiterst rationele en 'hygiënische' manier, maar tegelijk leiden ze tot een vervreemding van het al te menselijke en persoonlijke waar het om zou moeten gaan.
'De Central Park jogger' is een even helder als schokkend document, dat een fundamentele bijdrage levert aan het ontwikkelen van een kritische kijk op en in de spiegel die de media van de samenleving in al haar facetten pretendeert te zijn. En het waarschuwt niet in de laatste plaats tegen de vaak gebagatelliseerde effecten van de sensatiepers.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht