Soms, als je moe bent, lees je dingen die er niet staan. Freud heeft
daar ongetwijfeld iets mee te maken; de resultaten zijn soms niet alleen
vermakelijk maar ook toepasselijk.
Al een eindje op weg in 'Vrouwen in den vreemde' keek ik voor het eerst
goed (nou ja) naar de vertikaal gedrukte ondertitel, die ook geldt voor
andere delen in deze serie, die verschijnt op initiatief van de Vereniging
voor Vrouwengeschiedenis. Ik las: 'Tripje van de sluier'. Het hàd
er kunnen staan, want het boek gaat over de lotgevallen van emigrantes
en immigrantes, zoals de ondertitel van dit deel al aangeeft. Echter, wat
er werkelijk staat is 'Tipje van de sluier'. En dat dekt de lading goed,
want de verschillende hoofdstukken geven aan de hand van voornamelijk verhalen
van individuele vrouwen een soort steekproefsgewijs inzicht in de achtergronden
van migrerende vrouwen in verschillende tijden en landen.
De lezer krijgt informatie over onder meer de migratie rond de eeuwwisseling
van Friese vrouwen naar de Verenigde Staten, een Nederlandse missie-zuster
in Indonsië, een Hongaarse fotografe, joodse vrouwen in de Wieringermeer
tussen 1934 en 1941, een Chileense vluchtelinge en alleenstaande moeders
uit Curaçao en Aruba in Nederland.
Een beetje uit de toon valt het korte stukje over Wereldcontact, de reisorganisatie
die zich aanvankelijk uitsluitend inzette om familieleden overzee bij elkaar
te brengen. Op zich een interessant fenomeen waar meer over gezegd had
kunnen worden, hetgeen in deze context ook legitiem geweest zou zijn. Zijn
de auteurs enigszins tegen hun zin tegemoet gekomen aan de wens van medesponsor
Wereldcontact?
Alles bij elkaar genomen is deze verzameling essays van verschillende auteurs
een beetje willekeurig samengesteld. Waarom bijvoorbeeld deze volgorde?
Verder vormen de Friezinnen het enige echt historische onderwerp, terwijl
de keus in het kader 'vluchtelingen' op dit moment helaas vrijwel onbeperkt
is. Elk verhaal op zich geeft overigens een toegankelijk beeld van de omstandigheden
en beweegredenen van de verschillende migrantes, die in sommige gevallen
overigens gewoon familie van de auteurs zijn.
Hinken op twee gedachten
Het boek is samengesteld uit fotomateriaal, interviews, levensbeschrijvingen,
autobiografische teksten en hier en daar wat statistische gegevens. In
het Woord Vooraf wordt ook uitdrukkelijk gesteld dat 'Vrouwen in den vreemde'
speciaal wordt aanbevolen voor educatieve doeleinden. Daartoe is ook een
aparte onderwijskatern à ƒ 2,-- verkrijgbaar.
Uit het taalgebruik is echter die doelgroep niet altijd duidelijk: de inleiding
is veel 'moeilijker' geschreven dan veel van de overige stukken. Het veelvuldig
gebruik van het woord 'netwerk' riekt wel erg duidelijk naar een sociologische
ondergrond. In dit opzicht lijkt het boek op twee gedachten te hinken.
Aan het slot van enkele hoofdstukken zijn voetnoten opgenomen die qua karakter
variëren van bronvermeldingen tot de uitleg van simpele zaken als
'Curaçao is een van de eilanden van de Nederlandse Antillen. Hiertoe
behoren....' en de verklaring van de afkorting KNIL. De toon van 'In 1939
had je nog tot 28-jarige leeftijd toestemming van je ouders nodig om te
trouwen. Vrouwen werden wel meerderjarig zodra ze trouwden' evenals de
woordenlijst met een toelichting op termen als 'advent', 'habijt' etcetera
doet een vrij jeugdige lezersdoelgroep vermoeden. Daar tegenover staan
echter duidelijk uit een meer wetenschappelijke optiek geschreven stukken,
waarvan er een aantal ook gebaseerd zijn op eerdere scripties en dergelijke.
In de inleiding wordt gesproken over 'ego-documenten'. Wie echter de verschillende
voetnoten leest komt meer dan eens een opmerking tegen die erop wijst dat
namen pseudoniemen zijn, of dat het verhaal is samengesteld uit materiaal
van verschillende personen.
Ik kan het niet helpen, maar juist in dit kader, waarvan een suggestie
van authenticiteit uitgaat, voel ik me dan als lezer toch een beetje bekocht.
En hoe zit het dan met die foto's? Die zijn toch voor bekenden eigenlijk
nog herkenbaarder dan zo'n naam? Maar goed, dit is een detail van een groter
geheel, dat ondanks bovenstaande kritiek lezenwaardig en informatief is.
Ik kan me ook voorstellen dat de bewuste docent m/v maatschappijleer blij
zal zijn met dit boek, waarin toch heel veel aspecten van al dan niet gedwongen
migratie aan bod komen.
De auteurs proberen ook duidelijk te maken dat er wel degelijk verschillen
tussen vrouwen en mannen zijn wanneer het gaat om het verlaten van het
geboorteland. In hoeverre dat zinvol is, weet ik niet, omdat het gedeeltelijk
rolbevestigend werkt. Aan de andere kant doet het dan goed te lezen dat
de genoemde Arubaanse vrouwen na een verblijf in Nederland te geëmancipeerd
zijn om nog terug te kunnen naar hun eigen samenleving.
Een beetje komisch in het geheel zijn de gegevens over de schrijfsters
en redactieleden. Daarin is slechts sprake van deze vrouwen, hun moeders
en eventueel grootmoeders. Bovendien wordt in de beschrijvingen grote moeite
gedaan om hen zo 'cosmoplitisch' mogelijk neer te zetten. Dat doet vrij
geforceerd aan in de gevallen dat deze personen bij wijze van spreken hun
geboortedorp hun hele leven nauwelijks verlaten hebben.
Waar de schrijfsters wel in geslaagd zijn is het geven van een levendig
beeld dat al dat gereis door de beschreven vrouwen 'van binnen uit' begrijpelijk
maakt. Dat op zich is al een grote verdienste, want juist dat begrip is
wat steeds meer lijkt te ontbreken in een samenleving waarin een toenemend
aantal vluchtelingen zich steeds vaker geconfronteerd ziet met racisme.
PRISKA FRANK