Iedereen die ooit in India is geweest, zal ze hebben gezien: de mannen
in rode, oranje, gele of witte gewaden - sommigen zelfs helemaal naakt
- met enorme dreadlocks of juist kaal geschoren en al dan niet beschilderd
met heilige as of kleurstoffen. Zelfs in het voor buitenlanders toch zo
extravagante Indiase straatbeeld is hun verschijning zeer opvallend. Het
land telt naar schatting tussen de vier en vijf miljoen sadhoes. Dat is
0.5% van de bevolking, maar hun concentratie is duidelijk groter in heilige
plaatsen als Varanasi, Rameswaram of Allahabad.
Bij de Londense uitgeverij Thames and Hudson verscheen onlangs een boek
van de Utrechtse psycholoog, journalist en fotograaf Dolf Hartsuiker over
de sadhoes van India.
Dolf Hartsuiker bezocht India meer dan twintig jaar geleden voor
de eerste keer en is er sindsdien vele malen teruggeweest. Hij raakte gaandeweg
steeds gefascineerder door de sadhoes, de hindoes die het aardse leven
verzaken en langs ascetische weg proberen verlichting te bereiken.
An sich is dat natuurlijk niet zo vreemd. In welk land vind je heilige
mannen die zichzelf tuchtigen door twaalf jaar lang op één
been te staan of een arm in de lucht te houden, met hun penis kilo's bakstenen
te torsen, blootsvoets door besneeuwde bergen en hete woestijnen te trekken
of er decennia lang het zwijgen toe te doen?
Deze gevallen van ascetisme, in de vorm van fysieke zelftuchtiging met
soms blijvende lichamelijke gevolgen, zijn ook in India extreem, maar alle
sadhoes hebben gemeen dat hun levensstijl diametraal staat tegenover die
van gewone burgers.
De 'kumbha mela' (sadhufestival) die in 1989 in Allahabad werd gehouden
trok honderdduizend sadhoes en dertig miljoen gewone burgers. Het festival
vormt daarmee de grootste massa-meeting die de mensheid kent; zelfs in
Mekka komen niet zoveel mensen gelijktijdig bij elkaar.
Merkwaardig genoeg is er over dit toch opvallende en zeer Indiase verschijnsel
tot nu toe relatief weinig gepubliceerd, aldus Hartsuiker, die zelf wel
eerder enkele artikelen over sadhoes publiceerde (o.a. in 'Onze Wereld').
Een boek als 'Sadhus. Holy men of India' vult dan ook zeker een leemte
op.
In 128 pagina's tekst en foto's probeert de auteur een zo volledig mogelijk
beeld te schetsen van de achtergronden van dit hindoeïstische ascetisme,
de verschillen en overeenkomsten tussen Shaiva's en Vaishnava's (sadhoes
die respectievelijk volgers zijn Shiva en Vishnu), de onderverdeling in
subsektes, de levensstijl van de sadhoes, hun attributen, de diverse manieren
om de wereld te verzaken etc.
In zijn streven naar zoveel mogelijk volledigheid binnen een beperkte
ruimte, heeft de auteur helaas concessies moeten doen aan de diepgang van
zijn beschrijvingen en zich vooral beperkt tot het weergeven van een grote
hoeveelheid feitelijkheden.
Zeker voor degene die niet zo vertrouwd is met de Indiase cultuur en mythologie
zal de grote informatiedichtheid wel eens teveel van het goede kunnen zijn,
de schitterende en zeer illustratieve foto's ten spijt.
Ook strooit Hartsuiker rijkelijk met Sanskriet/Hindi. Hij legt de gebruikte
begrippen weliswaar keurig uit, maar de overdaad komt de leesbaarheid niet
altijd ten goede.
'Sadhus. Holy men of India' heeft dan ook het karakter van een naslagwerkje,
een soort catalogus van een wereld vol 'otherness', dat vooral van pas
komt op het moment dat je in India zelf (weer) geconfronteerd wordt met
sadhoes.
De sterke kant van het boek zit vooral in de vrij zakelijke aanpak van
de auteur. In het voorwoord getuigt hij van zijn sympathie en fascinatie
voor de sadhoes, maar in het vervolg laat hij zich niet daardoor meeslepen
en verleiden tot een soort romantische apologie.
Dat het ascetisme in India zo'n belangrijke rol speelt, heeft natuurlijk
te maken met het wijdverbreide verlangen naar verlichting. Maar gedeeltelijk
heeft de populariteit van het ascetisme, aldus Hartsuiker, ook te maken
met meer profane factoren. Voor kastelozen en mensen uit de lagere kasten
kan het verzaken van de werkelijkheid een prettig alternatief betekenen
voor diezelfde - uitzichtloze - werkelijkheid. Ontroostbare weduwnaren
kunnen als sadhu een nieuwe start maken en zeker weduwen kunnen hun leven
weer zin geven door Sadhvi (vrouwelijke sadhoe - overigens een kleine minderheid)
te worden. Jeugdige rebellen kunnen op deze manier de verstikkende familiebanden
van zich afschudden. Kortom dit religieuze ascetisme is voor velen een
soort vlucht, maar dan wel een die maatschappelijk geaccepteerd is.
Anders dan vaak gedacht wordt, is dergelijk ascetisme historisch
gezien juist helemaal niet hindoeïstisch, tenminste als je hindoeïsme
definieert als de religie zoals de Arische invallers die in 1500 voor Chr.
met zich meebrachten naar India. De Ariërs hebben het ascetisme naar
alle waarschijnlijkheid overgenomen van de door hen onderworpen Indus-beschaving,
aldus de auteur. Ook het principe van 'ahimsa' (afzien van geweld tegen
mens en dier - minimaal leidend tot vegetarisme) is van oorsprong niet
hindoeïstisch; het werd pas veel later overgenomen uit boeddhisme
en jaïnisme.
Dit soort constateringen strookt met de visie op India als een land vol
religieuze kruisbestuiving. Pre-arische (tribale) religies, hindoesme,
jaïnisme, parsisme, boeddhisme, islam en sikhisme hebben elkaar onderling
beïnvloed. Tussen deze religies bestaan er dan ook meer overeenkomsten
dan de religieuze extremisten van vandaag willen toegeven. Ze zouden een
voorbeeld moeten nemen aan Shaiva's en Vaishnava's, die elkaar in vroeger
tijden als rivalen nog wel eens te lijf mochten gaan, maar die tegenwoordig
veel 'collegialer' met elkaar omgaan. Bij de ongeregeldheden in Ayodhya
waren er nauwelijks sadhoes betrokken. Logisch ook, de sloop van een moskee
is een wel erg wereldse bezigheid.
HENK BOON
Dit artikel verscheen eerder in India Nu,
no: 88, januari/februari 1994.