Intro
Op Zondag 30 oktober werd in de Pieterskerk te Utrecht het nieuwste
boek van Jacob Slavenburg ten doop gehouden. 'Mystiek en spiritualiteit:
Een reis door het tijdloze' werd het genoemd.
Het gebruikelijke ritueel van het overhandigen van het boek door de uitgeefster
aan de auteur en aan anderen die op de een of andere wijze een bijdrage
hadden geleverd, ging vergezeld van een tweetal lezingen.
We gaan alleen in op de lezing van Jacob 'Sjaak' Slavenburg. Hij liet horen
waar zijn boek over gaat. We beginnen echter met de spectaculaire ontdekking
van oude teksten.
Twee belangrijke vondsten
Het onderzoek naar de oorsprong van het christelijk geloof heeft
na de Tweede Wereldoorlog een geweldige stimulans gekregen dankzij een
aantal vondsten van teksten die stammen uit de paar eeuwen direct voor
en na het leven van Jezus.
De vondsten te Nag Hammadi in Egypte van hermetische, gnostische en orthodox
christelijke teksten en die van de Dode Zee rollen te Qumran lijken een
nieuwe kijk op de inhoud van het vroeg-christelijke geloof mogelijk, en
dus noodzakelijk, te maken. Sommige zijn van mening dat deze vondsten de
belangrijkste ontdekkingen van deze eeuw zijn, en dan hebben ze wel degelijk
gehoord van de relativiteitstheorie, de atoombom en het erfelijkheidsonderzoek.
Slavenburg
Slavenburg is bij menig lezer al bekend doordat hij samen met Glaudemans
de taak op zich genomen heeft een Nederlandse vertaling van de Nag Hammadi
teksten te verzorgen.
Het eerste van de twee geplande delen is reeds enige maanden geleden bij
Ankh Hermes verschenen. Maar al eerder heeft Slavenburg zich laten zien
als iemand die het publiek over de oorsprong van het christendom wil inlichten.
In verschillende boeken presenteert hij een historisch overzicht van het
vroege christendom of het leven en de leer van Jezus en onderneemt hij
pogingen om de relevantie van de oude tijd voor een nieuwe spiritualiteit
te duiden. Moderne vertolkers van het oude gedachtengoed als Rudolf Steiner
laat hij ook de revue passeren.
De wortels van het christendom
Het blootleggen van de wortels van het christelijk geloof heeft
consequenties voor dat geloof zelf. Inmiddels is het duidelijk geworden,
maar zeker niet alleen dankzij Slavenburg, dat het tamelijk ingeburgerde
beeld van een rechtstreeks van Jezus via de apostelen en de priesters of
dominees aan ons, het volk, doorgegeven christelijk geloof niet juist is.
De orthodoxie is pas gaandeweg ontstaan.
In een eeuwen omvattende onderlinge strijd van sektes, leraren, filosofische
scholen, politieke partijen en dergelijke meer hebben de kerken zoals wij
die kennen hun vorm gekregen. In die strijd hebben veel geloofsopvattingen
het leven gelaten terwijl anderen onderdrukt zijn of gemaakt tot een culturele
onderstroom. Slechts een deel is tot dogma verheven of via theologische
disputen gemaakt tot een onderdeel van de kerkelijke leer.
Slavenburg is hierbij onmiskenbaar de mening toegedaan dat de meer
bevindelijke kanten van de leer wel door Jezus zijn uitgedragen maar niet
ongeschonden door de filter van de orthodoxie heen zijn gekomen. De leer
is benadrukt ten koste van de ervaring.
Mystiek en spiritualiteit hebben in de kerk nooit meer die status gehad
die ze in het vroege christendom vaak wel genoten en zeker bij veel van
de gnostisch te noemen groepen. Hij spreekt dan ook zelden met enige sympathie
over vroege kerkvaders als Irenaeus en Tertullianus en hun felle pamfletten
tegen de gnostici die ze veroordeelden als afvalligen.
Mystiek en spiritualiteit positief gewaardeerd
Slavenburg is dus niet alleen historicus: hij is een partijdig man.
Mystiek en spiritualiteit zijn bij hem geen zaken van louter historisch
of psychologisch belang.
"Mystiek is de kunst van het eenworden met de werkelijkheid"
zei hij in zijn lezing en schreef hij in zijn boek. Een kunst die we volgens
hem weer moeten leren. Een kunst ook, die ons weer tot onze goddelijke
kern terug kan brengen, zo lijkt Slavenburg te willen zeggen. De suggestie
dat het huidige boek vooral dient als een pleitbezorger voor een meer bevindelijke
spiritualiteit en voor een meer positieve waardering van de mystiek ligt
om de hoek.
Om zover te komen moeten we mystieke teksten leren lezen. Volgens Slavenburg is dat niet zo eenvoudig. Hij schrijft: "Wie mystieke teksten wil lezen, moet dat leren. Het gaat in de tekst niet zozeer om de woorden, zoals we vaak geneigd zijn te denken, maar om de witte regels van de tekst. Een mystieke tekst roept als het ware een spanning in ons op van iets dat niet te begrijpen is. Het lezen van de tekst is dan een soort inwijdingsrite, waardoor ikzelf in een proces terechtkom. De tekst neemt mij als het ware bij de hand en gaat iets met mij doen" [pag. 138].
De uitwerking: het boek en de lezing
Daarom, wellicht, gaat Slavenburg ook nauwelijks in op het verschijnsel
mystiek als zodanig: zijn boek is geen verhandeling over de mystiek. Het
is in wezen weinig meer dan een collage, een bloemlezing zo u wilt, van
mystieke teksten. De auteur beperkt zich tot verduidelijkende opmerkingen
of tot het leggen van een 'brug' tussen de ene mystieke tekst en de andere.
Dezelfde procedure wordt ook gevolgd tijdens zijn lezing. Uitvoerige
citaten van mystieke teksten, dezelfde die ook in het boek voorkomen, vormen
de hoofdmoot van de lezing.
In de tussenteksten komt Slavenburg echt niet veel verder dan op te merken
dat sommige metaforen vaak terugkomen in de mystieke teksten (bijvoorbeeld:
het beeld van de minnaar en de beminde: mystiek als verliefdheid, het 'zo
boven, zo beneden' thema uit de hermetische traditie), dat er een verschil
lijkt te bestaan tussen vrouwelijke en mannelijke mystiek en dat er nogal
eens gebruik wordt gemaakt van tegenstellingen en ontkenningen. Wel maakt
Slavenburg in het boek veel wetenswaardige historische en biografische
kanttekeningen. Maar nooit en nergens is er sprake van een analyse of een
verhelderende argumentatie.
Tijdens de lezing eindigde Slavenburg's betoog in de rustgevende orgelmuziek van Van Kalmthout. Het boek eindigt daarentegen met achterlating van vragen. Het is al met al een lezenswaardig boek geworden met belangwekkende aanknopingspunten voor vervolgstudie. Maar de muziek ontbreekt. Dat brengt me tot de volgende kanttekening.
Ernstige kanttekening
De mystiek die tijdloos heet te zijn wordt door Slavenburg mijns
inziens ten onrechte gegoten in het keurslijf van een lineair, logisch
en chronologisch geordend geheel. Het is precies deze ordening van de soms
zeer aansprekende, 'werkende' en dus in de regel goed gekozen teksten die
het boek tot een haast mystieke onmogelijkheid maakt. Beter ware het, naar
mijn smaak, het werk te splitsen.
Enerzijds kan er een studieboek over de mystiek gemaakt worden.
Elk boek, ook dit boek, laat vragen na. Deze vragen zouden door een studieboek
geanticipeerd worden of bijgestuurd. De vragen krijgen hun plaats.
Anderzijds kan de mystiek zelf beter de vorm krijgen van een, ik zeg maar
wat, CD-I of hypermedium systeem. Elke mystieke tekst wordt zo als zelfstandige
eenheid gepresenteerd en desgewenst op haast onzichtbare wijze voorzien
van kanttekeningen en kruisverwijzingen. Zelfs dat wat de lezing zo draagbaar
maakte, de orgelmuziek van Van Kalmthout, zou dan ook een deel kunnen worden
van het elektronische boek. Als de elektronica ergens voor gebruikt kan
worden, dan is het voor teksten die iets met je 'doen'.
De zekerheid dat de werking van teksten op deze manier verzorgd is, geeft een boek over de mystiek betekenis. Zo'n studieboek kan namelijk een brug slaan tussen mystiek en niet-mystiek, een brug waaraan meer behoefte is dan aan snel gelegde en snel vergeten bruggetjes tussen de ene en de andere mystieke tekst.
Zou Ankh Hermes in staat zijn de uitgaven op deze wijze aan de inhoud
aan te passen?
Is misschien Slavenburg in staat een studie van de mystiek zelf te schrijven?
Mij zouden ze er allebei een groot plezier mee doen.
HENK ELLERMANN