De vlag en de lading
Hans Bogers, Stephen Snelders en Hans Plomp hebben een boek geschreven
dat volgens de kaft over de 'geschiedenis en recente ontwikkelingen in
het onderzoek naar veranderde bewustzijnstoestanden' gaat. Maar helaas,
dat is niet waar. Niet dat het een slecht boek is maar het is een boek
waarin vooral de lof van de psychedelische middelen wordt gezongen. Een
gedegen verslag van welk onderzoek dan ook is in het hele boek niet te
vinden, niet empirisch en niet theoretisch. Wel bieden de auteurs veel
informatie over het heden en verleden van de psychedelische middelen, het
gebruik ervan in religieuze contexten en de verbanden met al eeuwen oude
methoden om trance toestanden op te wekken. De vlag dekt de lading niet.
Alvorens we ons zullen buigen over de echte lading, eerst nog wat opmerkingen over een andere ergerniswekkende zaak.
Het Voorwoord
Hoewel het in zijn geheel geen slecht boek is, het loont de moeite
dit nu alvast te constateren, bevat het een aantal erbarmelijke bladzijden.
De meeste daarvan zijn geschreven als voorwoord door Simon Vinkenoog.
Wild springend van de ene hoogdravende zin naar de andere is voor deze
man al het goeds hetzelfde en al het kwaad de rest. Psychedelische middelen,
toegepaste mystiek, religieuze ervaringen, sjamanisme, LSD, God, licht,
andere werkelijkheden, liefde, poëzie: het vinken oog ziet nauwelijks
verschil.
Dat volgens hem in het goede geen onderscheid bestaat, blijkt bijvoorbeeld
uit de zinnen waarmee hij zijn voorwoord eindigt: 'Gnosis: de honger naar
kennis. Grensverleggende, grensdoorbrekende kennis. Het staat de lezer
te wachten; het psychedelisch avontuur wenkt' [pag. 16].
Gnosis als 'honger' naar kennis? Gnostiek met drugs? De gnostici van de
eerste eeuwen met hun tot in zeer veel detail uitgewerkte mythen, hun haast
barokke legendes, hun talloze hemelen en de fijne onderscheidingen daartussen,
zouden zich in hun graf omdraaien. Is hun leven dan toch voor niets geweest?
DE emotie achter Gnosis is niet de honger maar de nostalgie, het verlangen
naar een kennis van wat eens was is maar wat door een kosmisch ongeval
verloren is gegaan. Het is geen brandende honger en het heeft niets te
maken met de dwepende lust van Vinkenoog. En het is zeer de vraag of het
gnostisch pleroma, het goddelijke waaraan, nota bene, sommige mensen volgens
de gnostici deelhebben, te bereiken is met de extracten van paddestoelen.
Waarom toch moet een boek beginnen met zo'n grotesk vertoon van onvermogen tot het maken van onderscheidingen? Maar laten ik me eindelijk vermannen en de vlag en het voorwoord terzijde schuiven: op naar de lading.
Geschiedenis
De rest van het boek bestaat uit drie afzonderlijke delen steeds
van de hand van een van de auteurs die op de kaft genoemd zijn.
Het eerste hoofdstuk is van Stephen Snelders en behandelt de (moderne)
geschiedenis van het gebruik en het maken van psychedelische middelen in
het Westen.
Het probleem voor een geschiedschrijving van de psychedelische middelen
is dat door de 'war on drugs' die vele overheden en de goegemeente tegen
psychedelica begonnen zijn, experimenten met deze middelen zich voornamelijk
in het verborgene hebben afgespeeld. Het is moeilijk een geschiedenis te
schrijven van een beweging die zich aan de openbaarheid onttrekt. Desondanks
heeft Snelders in ongeveer 60 bladzijden een informatief en helder geschreven
overzicht kunnen geven.
Zijn geschiedenis is echter verre van compleet zoals hij zelf overigens
ruiterlijk toegeeft. Maar het maakt in grove lijnen wel degelijk duidelijk
wat de inzet is van het experimenteren met psychedelische middelen (verbreding
van de ervaringen) en waarom dergelijk onderzoek wel heimelijk moest worden
gedaan (een paranoïde 'war on drugs' en de angst dat psychedelische
ervaringen de mensen uit de 'normaliteit' zouden stoten). Maar het hoofdstuk
gaat niet in op de concrete resultaten die in het verborgene bereikt zijn
en Snelders komt niet tot een beschrijving van ontwikkelingen en stromingen
in dat onderzoek.
De inhoud van het onderzoek komt überhaupt maar mondjesmaat aan bod.
De meeste aandacht gaat uit naar de buitenkant, naar de strijd met de heersende
moraal en wetten. Volgens Snelders, die niet aarzelt zijn mening naar voren
te brengen, is het rigide verbieden van drugs en drugsgebruik een belangrijke
oorzaak voor de huidige misère waarin druggebruikers zich bevinden.
Drugsgebruikers zijn als gevolg van de 'war on drugs' verpauperden, daar
waar het weloverwogen gebruik van sommige drugs juist een verrijking van
de geest zou kunnen betekenen.
Tegen het eind van zijn betoog stelt hij de volgende leefregel voor: 'We
nemen de verantwoordelijkheid voor onze eigen bewustzijnsinhouden en ontzeggen
die aan niemand anders'. Mijn zegen heeft Snelders, maar of het ooit zo
ver komt?
Therapie en psychedelica
Hans Bogers is de auteur van het tweede en veruit dikste deel van
het boek dat gaat over therapie en spiritualiteit. Het is een merkwaardig
deel: geen verhaal met een lijn of een clou, maar een collage van korte
stukjes waarin op wel heel schematische wijze meningen van 'hedendaagse
meesters' als Krishnamurti, Da Free John en Osho (de Bhagwan) aan de orde
komen, of waarin een beschrijving van een aantal religies die iets met
psychedelica doen wordt gegeven.
Dan zijn er nog een aantal secties waarin, alweer zeer schetsmatig, beschrijvingen
van psychedelische middelen en hun effecten gegeven worden.
Bogers aandeel, zijn collage van verhalende fragmenten, is beslist informatief maar mist elke coherentie en had naar mijn smaak nog aanzienlijk meer gestroomlijnd moeten worden alvorens tot publikatie over te gaan. Het lezen van zijn bijdrage in de huidige vorm is een heidens karwei met een matige opbrengst. Geen enkel onderwerp wordt in detail uitgewerkt, nergens wordt het geheel van zijn betoog helder verwoord en te vaak is de brug tussen het ene en het volgende stukje volstrekt afwezig. Bogers komt helaas niet tot een begrijpelijke synthese van zijn ongetwijfeld grote maar, blijkens dit verslag, maar matig doordachte kennis.
Magie en kunst
Het laatste deel is van de hand van Hans Plomp. Het is een hand
die schrijven kan.
In een goedlopend en kort betoog toont hij de lezer, beter dan de vorige
twee auteurs, waarmee de adepten van de psychedelische (r)evolutie verleden,
heden en toekomst van de mensheid benaderen. Het is een leerzaam stuk voor
iedereen: voor- en tegenstanders.
Plomp presenteert een korte geschiedschrijving van de speurtocht naar andere bewustzijnsstaten. Hij zoekt in het verleden naar mensen en stromingen die gelijkenis vertonen met zijn eigen denken en die ervaren hebben wat hijzelf (Plomp is een gepassioneerd zoeker naar veranderde bewustzijnsstaten) ervaren heeft. Hij doet dat volstrekt intuïtief en zonder gebruik te maken van welke methodische werkwijze dan ook. Deze werkwijze zal daarom door velen, een menigte waaronder uw geachte recensent zich ook schaart, als ondeugdelijk terzijde geschoven worden.
Plomp maakt het zijn critici overigens wel heel gemakkelijk. Wanneer
je, zoals hij daadwerkelijk doet op pagina 315, genoegen neemt met het
argument dat er wel een hoger bewustzijn moet zijn omdat er ook een lager
is, getuige het bestaan van machtsmisbruik, sadisme en angst, dan kun je
hoongelach verwachten.
Hetzelfde geldt voor de manier waarop met instemming een redenering van
Johannes Baader wordt aangehaald, waarin deze aantoont dat ons verlangen
naar een hemel buiten de aarde een vergissing is omdat de planeet zelf
in de hemel zweeft.
En het gemak waarmee constateringen worden gedaan als 'De godin die zowel
in het Tantrisme als het surrealisme wordt vereerd, is dezelfde als de
anima mundi van de alchimie, die door Jung het collectief onbewuste werd
genoemd' [pag. 322] zal menigeen uiterst verdacht voorkomen.
Maar Plomp's werkwijze heeft ook zijn voordelen. Soms legt hij verbanden
die beslist het overdenken waard zijn.
Het fascisme bijvoorbeeld wordt door hem gezien als een geperverteerde
vorm van magie en de opmerking dat het surrealisme van Breton (zelf een
aartsconservatief man) een voorbode is van de seksuele revolutie van de
jaren zestig en zeventig, leverde bij mij een schok van herkenning op.
Daarmee is niet gezegd dat het klopt, maar toch...
Ik maak me sterk of elke lezer moet wel ergens zo'n verassende associatie
tegenkomen. Plomp mag dan te zeer overtuigd zijn van zijn eigen gelijk
en een grote minachting aan de dag leggen voor iedereen die wat kritischer
is dan hijzelf, de man associeert op een creatieve wijze.
Het opmerken waard, voor elke lezer van Plomp's essay, is ook zijn
constatering dat de vijand van de psychedelische revolutie is het '...
cynisme en de droogkloterij van het wetenschappelijke, politieke of welk
verstarde wereldbeeld dan ook.' [pag 319]
Hetzelfde geldt voor Plomp's opvatting dat het heil van de mensheid, zeker
wanneer het gaat om het levend houden van een spirituele traditie, vooral
aan kunstenaars is te danken.
Ook al zijn deze stellingen misschien onwaar, het loont de moeite daarvoor
argumenten te vinden. Hoongelach alleen volstaat hier niet.
Slot
'De psychedelische (r)evolutie' is een merkwaardig en onevenwichtig
boek geworden. Zeer leesbaar, hoe men ook over de verkondigde mening denkt,
is het essay van Hans Plomp.
Informatief en eveneens lezenswaardig is het historische getinte en allesbehalve
waardevrije verslag van Snelders.
Bogers bijdrage echter, helaas het leeuwedeel van het boek, is in de huidige
vorm nauwelijks verteerbaar: het doorzettingsvermogen dat nodig is dit
deel door te worstelen wordt maar matig beloond met extra kennis en inzicht.
Maar Bogers bijdrage is op zijn beurt een juweel van redeneerkunst vergeleken
met het zeldzaam miserabele voorwoord van Simon Vinkenoog.
Maar toch, gesteld dat de psychedelica je boeit, dan kun je haast
niet om dit boek heen. Het is wel degelijk informatief en zoveel is er
op dit vlak nu eenmaal niet te lezen. Bovendien kan het dienen als een
object van studie voor hen die geboeid zijn door de gedachtenwereld van
de adepten van de psychedelische revolutie.
Voer voor psychologen en cultuurfilosofen derhalve, maar of die er vrolijk
van worden?
HENK ELLERMANN