Drie boeken van uitg. Tirion
A.E. Steffe:
'De Hugenoten. Tragiek en lijden omwille van een eigen geloof'
Jarenlang werd in onze familie verteld dat wij afstamden van de Franse
Hugenoten.
Dat idee was niet zo vreemd: veel Nederlanders hebben Franse voorouders
met een Hugenoten-verleden. Bovendien waren mijn voorvaderen als sinds
generaties overtuigde Calvinisten en dragen wij een Frans klinkende achternaam:
Fleurke.
Toen ik me echter in de familie-geschiedenis begon te verdiepen, bleef
er weinig van dit, naar achteraf bleek vertekende en geromantiseerde, beeld
overeind. Het spoor terug gaand en het genealogische pad bewandelend, kon
ik de Fleurkes terugvoeren tot het Duitsland van rond 1300, al werd de
naam toen als Flörke geschreven. Dat was, tot teleurstelling van sommige
familieverleden, het definitieve einde van een heroïsche geschiedenis.
Zoals opgemerkt: helemaal merkwaardig was de 'familie-legende' niet.
De uit Frankrijk afkomstige en gevluchte Hugenoten hebben een immense invloed
gehad in heel Europa, zowel op godsdienstig, maatschappelijk als religieus
gebied.
In 'De Hugenoten' begint Albert Martin Steffe de geschiedenis van deze
Franse Protestanten rond het jaar 1000, met een overzicht van de kleine,
maar indrukwekkende Franse, religieuze gemeenschappen uit de vroege Middeleeuwen,
die bekend werden als de Albigenzen, de Waldenzen en niet te vergeten de
katharen.
De geloofsgemeenschappen groeiden, vaak tegen de onderdrukking door de
katholieke inquisitie in, al slaagde deze weinig verheffende kerkelijke
rechtbank er menigmaal in hele gemeenschappen uit te roeien met de gruwelijkste
middelen.
In het begin van de zestiende eeuw, met de opkomst van de reformatie en
hun voorman in Frankrijk Gaspard de Coligny, lijkt het tij zich voor de
protestanten ten goede te keren. Maar niet voor lang.
De Reformatie riep een tegenactie van de katholieke kerk op en de contra-reformatie
werd een feit.
Heviger en bloederiger dan ooit tevoren vervolgde de katholieke kerk de
protestanten, daarin vaak gesteund en actief geholpen door de wereldlijke
overheden (voor zover daar een onderscheid in is aan te brengen in die
tijd).
De Franse Calvinisten werden vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw
bekend als Hugenoten, een naam waarvan de oorsprong onzeker is, maar die
nogal eens wordt uitgelegd als een verbastering van het Duitse 'Eidgenossen'
(eiguenots).
De vervolging van de Hugenoten bereikte een bloedig dieptepunt in 1562,
tijdens een verraderlijke moordpartij, die bekend werd als de Bartholomeusnacht
en het begin werd van de Franse godsdienstoorlogen.
Zich zoveel mogelijk houdend aan de feiten beschrijft Steffe deze episode
uit de geschiedenis, met oog voor detail, maar zonder zich te verliezen
in een te emotioneel gekleurd verslag.
Dit bloedbad was ook de directe aanleiding voor veel Franse protestanten
om hun land te ontvluchten en ze waaierden uit over heel Europa.
Steffe heeft op een uiterst boeiende manier geïnventariseerd welke
culturele, maatschappelijk en religeuze erfenissen de verschillende Europese
landen aan deze vluchtelingen te danken hebben.
Het vastleggen van deze geschiedenis heeft voor de auteur echter een diepere
bedoeling, zeg een waarschuwing.
Simpel gezegd komt het er voor Steffe op neer dat de Hugenoten 'gemakkelijk'
hun huid kunnen redden, met één simpel zinnetje: ik ben katholiek.
We kunnen vandaag vol onbegrip ons hoofd schudden over de intolerantie
van religieuze groepen die gewapenderhand elkaars principes bestrijden
(denk aan Noord-Ierland, de Libanon, Sri Lanka), maar zolang er geen interesse
en werkelijk invoelend vermogen is voor de principiële standpunten
van 'andersdenkenden' (Steffe noemt in dat verband het woord onverschilligheid),
zal onze veelgeprezen tolerantie niet echt iets opleveren. Dat lijkt tenminste
de les die de geschiedenis van de Hugenoten lijkt te leren.
Los van elke bedoeling is 'De Hugenoten' een fascinerend boek voor elke
geïnteresseerde in de geschiedenis van het religieuze leven, dat -
ondanks de overvloed aan materiaal - ook voor niet-kenners uiterst toegankelijk
werd geschreven.
Jammer dat de vertalers geen goed alternatief voor de oorspronkelijk Duitse
titel hebben kunnen vinden. 'Die Hugenotten: Macht des Geistes gegen den
Geist der Macht' is een briljante samenvatting van waar het in deze geschiedenis
in wezen om ging. En waar het misschien nog steeds om gaat in elke religie-gerelateerde
gewapende strijd.
Joegoslavië is daarvan het inmiddels al enkele jaren durende, schrijnende
voorbeeld.
Prof. dr. G. Quispel (red.):
'De Hermetische Gnosis in de loop der eeuwen.
Beschouwingen over de invloed van een Egyptische religie op de cultuur
van het Westen'
Enige tijd geleden dreigde een uniek culturele boekencollectie wegens
financiële problemen van de eigenaar door een landelijke bank verkwanseld
te worden. Of dat ook echt gebeurd is, is me niet bekend al is er zelfs
van overheidswege bemoeienis met deze zaak geweest. Het betrof hier de
Bibliotheca Philosophica Hermetica te Amsterdam, dat niet alleen een bibliotheek,
maar ongeveer een Instituut was.
Nergens ter wereld is ooit een collectie bijeengebracht met esoterische
en gnostische boeken die in kwaliteit en kwantiteit kan wedijveren met
de Amsterdamse bibliotheek.
Een bekende auteur als Umberto Eco, groot kenner van de hermetische literatuur,
heeft zich persoonlijk in de strijd voor behoud van de bibliotheek geworpen.
De Bibliotheek heeft er bovendien voor gezorgd dat 'De Hermetische Gnosis
in de loop der eeuwen' kon verschijnen.
'De Hermetische Gnosis...' is in de eerste plaats de weerslag van
een congres over het belang van de Hermetische Gnosis voor het Westen.
Praktisch alle op het congres gegeven uiteenzettingen van diverse deskundigen
werden in het boek opgenomen.
Het verscheen voor het eerst in 1992 en het feit dat het opnieuw door de
uitgever onder de aandacht wordt gebracht (als een vermeerderde eerste
druk of een tweede druk is niet duidelijk) blijkt dat er een grote interesse
voor het onderwerp bestaat.
De Hermetische Gnosis was een kosmische religie die terug zou gaan
op oeroude mysteriën van de Egyptische god Toth, die vermaardheid
genoot onder de naam Hermes Trismegistus.
In de Griekse en Romeinse oudheid nam men aan dat de wijsheden van Hermes
Trismegistus de ideeën van o.a. Mozes en Plato beïnvloed zouden
hebben. Pas later heeft men aangenomen dat de Hermetische literatuur veel
later is ontstaan en deze opvatting vormt ook het uitgangspunt van het
boek.
De Hermetische literatuur is volgens deze opvatting ontstaan binnen een
geheim genootschap waarvan zowel Egyptenaren, Grieken als joden lid waren.
Uit de door het genootschap gevormde opvattingen kwam het Corpus Hermeticum
en de Asclepius voort, geschriften die in latere eeuwen uiteenlopende beroemdheden
als Mozart, William Blake, Goethe, Rudolph Steiner en Carl Jung diepgaand
beïnvloed hebben.
Wat die invloed precies is geweest wordt in het boek zeer helder door verschillende
auteurs uiteengezet. Zo zijn er bijdragen opgenomen over Mozarts Zauberflöte,
over de Faust van Goethe, over de invloed van de Hermetische Gnosis op
het christelijke gedachtengoed en hun voorlopers (Jezus, Paulus), over
invloeden op het werk van William Blake en over de relatie tussen de Hermetische
en de joodse en christelijke Gnosis.
Het is praktisch onmogelijk om in het korte bestek van een recensie diepgaand
de vele facetten en aspecten te belichten. Anderzijds zou het bovenstaande
bij de lezer ten onrechte de indruk kunnen wekken dat het om op z'n zachtst
gezegd nogal ingewikkelde en op academisch niveau af te handelen zaken
gaat.
Juist wie zich van het tegendeel wil laten overtuigen kan niet heen om
een boek als 'De Hermetische Gnosis...'. Zelden heb ik een boek gelezen
dat zo verhelderend, begrijpelijk en vooral meeslepend over soms duistere,
maar steeds wonderlijke en intrigerende zaken schrijft.
Dr. Joh. von Buttlar: 'De Wachters van Eden.
De fascinerende speurtocht naar de magische toekomst van de mensheid'
Stel: er is in alles wat de schepping, wat de kosmos aangaat, een
orde te ontdekken, een vaste regel, een in alle opzichten sluitende wetmatigheid,
wie zou er dan niet zijn hele hebben en houen voor over hebben om de sleutel
achter deze wetmatigheid te ontdekken. Als die sleutel bestaat, heeft degene
die deze in zijn bezit heeft tegelijk immers de toekomst van de kosmos
in handen?
Wie verwacht dat 'De Wachters van Eden' deze sleutel aanbiedt, komt bedrogen
uit. Maar daar was het Von Buttlar ook niet om te doen.
Hij ging vooral op zoek naar bevestigingen van de stelling dat er een dergelijke
sleutel, noem het het definitieve antwoord op alle vragen, bestaat.
De auteur volgde daarbij twee wegen: enerzijds ging hij op zoek naar de
bewaarders van dat geheim, anderzijds verzamelde hij een groot aantal wetmatigheden
in de maten van belangrijke bouwwerken, en in de afstanden tussen verschillende
bouwwerken en monumenten binnen een bepaalde straal.
Ook onderzocht hij de relatie tussen deze bouwwerken en de hoek en afstand
ten opzichte van het sterrenstelsel en hij komt tot verrassende conclusies.
Wat betreft de schatbewaarders refereert de schrijver o.a. aan de geschiedenis
van de Arthurlegende en de Heilige Graal, de Steen der Wijzen, de Ark van
koning Salomo en de Tempeliers.
In de laatste hoofdstukken speurt Von Buttlar naar wetmatigheden in onze
tijd en probeert hij, doorredenerend, iets zinnigs over de toekomst te
zeggen.
Allerlei gegevens, verhalen en feiten die in 'De Wachters van Eden' worden
verzameld zijn niet nieuw en al eerder op alle mogelijke manieren gebruikt
om andere stellingen te onderbouwen.
Het interessante van dit boek is daarom vooral gelegen in de wijze waarop
de auteur de verzamelde gegevens opnieuw rangschikt en van een nieuwe en
originele interpretatie voorziet.
HARRY FLEURKE