Vandaag kwam er een vriendelijke dame aan de deur, die me wilde ondervragen
over groenvoorzieningen in de wijk. Nou is er behalve enkele bloembakken
die vooral als het donker is hinderlijk in de weg staan op het trottoir,
en anderhalve boom, bij mijn weten nog nooit iets gedaan aan echte groenvoorziening
of ik moet daar geen oog voor hebben.
Mijn eigen groenvoorziening bevindt zich naast de voordeur: een snel groeiende
bruidssluier, die met zijn slingers en bladeren de halve deuropening verspert,
maar helaas onvruchtbaar is en nooit bloemen geeft.
Of ik nog wensen had? Ja, die had ik zeker. Een mooie, grote zonneweide
op loopafstand van mijn huis, met glooiende heuvels, bij voorkeur her en
der begroeid met struiken, waar ik bij goed zomerweer naakt kan recreëren
en desgewenst zonder de hinderlijke blikken van gluurders en potloodventers
een potje kan vrijen onder de blote hemel.
Helaas behoorde het naturistisch verpozen niet tot de recreatieve mogelijkheden
die op het vragenformulier werden genoemd. Mijn ondervraagster constateerde
deze omissie nogal opgelucht, omdat ze zich, blijkens haar rode koontjes,
enigszins gegeneerd voelde bij mijn, zoals zij het formuleerde, 'ongebruikelijke
wensen' betreffende het ontspannen in de vrije natuur. Waarmee de betrekkelijkheid
van enquete-uitslagen weer eens overtuigend is aangetoond: Vermijd het
stellen van vragen waarop je liever geen antwoord hebt.
Dat hele vragenformulier is natuurlijk opgesteld door een preuts ambtenaartje,
voor wie alleen al de gedachte aan een aantal blote mensen bij elkaar zondig
is. Ik lees de uitslag al: 'Uit de resultaten van de enquete blijkt dat
er geen enkele behoefte bestaat aan het scheppen van faciliteiten ter
bevordering van naaktrecreatie. Slechts één respondent (van
de vijftienhonderd) maakte daaromtrent zijn wensen kenbaar'. Ik dus.
Als dank voor de medewerking kreeg ik van de vriendelijke dame een balpen
cadeau. Ze overhandigde me het voorwerp met een zuinig lachje en neergeslagen
ogen, alsof ze (na al dat gepraat over bloot) in de pen alleen nog maar
een fallussymbool kon zien.
Harry Fleurke