Kleine kranteberichtjes, waarvan ik vermoed dat ze vooral vanwege
de bladvulling worden opgenomen, zijn vaak interessanter en regelmatig
niet minder belangwekkend dan de artikelen die met grote koppen worden
aangeprezen.
Zo las ik vorige week de boeiende mededeling dat in de afgelopen vijftig
jaar zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het sperma behoorlijk achteruit
is gegaan. *)
Per milliliter zaadvocht is het aantal zaadcellen met de helft verminderd
(van 113 miljoen naar 66 miljoen), terwijl de hoeveelheid vocht per zaadlozing
terugliep van 3,40 naar 2,75 milliliter. Per zaadlozing produceert de man
maar liefst 203 miljoen zaadcellen minder dan vijftig jaar geleden, rekende
ik even snel uit. Een echte zaad-ontwaarding dus.
En waar ligt het weer aan? Juist, het milieu. Tien jaar geleden was er
voor het milieu nog nauwelijks, althans veel minder aandacht. Toen vormde
de hoge werkloosheid het 'speerpunt van politiek beleid'. Zou men in het
begin van de jaren tachtig daar de kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen
van het zaad aan hebben toegeschreven?
Ik heb er geen verstand van, maar volgens mij is er een simpeler, een meer
voor de hand liggende verklaring. Nog dagelijks groeit de wereldbevolking,
alle mogelijkheden van anti- conceptie ten spijt. Anti-conceptie wordt
trouwens nog altijd afgewezen door de rooms-katholieke kerk. Dat moge in
het Westen dan niet veel invloed hebben op de keuzes die mensen maken,
juist in landen waar sprake is van overbevolking, armoede en honger moet
de prominente rol van de kerk in het individuele leven van de gelovigen
niet worden onderschat. Misschien heeft de natuur zelf daarom wel besloten
om de mensheid een handje te helpen met een even eenvoudige als doeltreffende
oplossing.
Gewoon door er voor te zorgen dat mensen een beetje minder vruchtbaar zijn.
Harry Fleurke
*) Volkskrant 12-9-'92