Plato's filosofie sluit het
principe van eenheid in. Voor hem was het begrip van eenheid alles
doordringend, overal aanwezig en duidelijk waarneembaar. Verdeeldheid
was een illusie. Het accepteren van een filosofie van verdeeldheid
was onwetendheid. Eenheid was realiteit en de leer van eenheid
was waarheid. Onwetendheid ziet veel aparte dingen in de wereld;
wijsheid ziet alleen de vele delen van één ding.
God, de mens en het universum zijn met elkaar verbonden delen
van een gemeenschappelijke eenheid. Dit beeld is werkelijk monotheïsme,
want monotheïsme is meer dan het erkennen van het bestaan
van één God - het is de realisatie van het bestaan
van één leven, waarvan alle dingen een deel zijn.